01.02.2014 Views

Beminde - Gordon van Veelen

Beminde - Gordon van Veelen

Beminde - Gordon van Veelen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Verhalen <strong>van</strong> een<br />

<strong>Beminde</strong><br />

II<br />

Op weg naar de Bestemming<br />

Drs. <strong>Gordon</strong> <strong>van</strong> <strong>Veelen</strong>


Colofon<br />

Eerste druk januari 2014<br />

© Stichting Delina, Zeewolde<br />

Tekst:<br />

Foto’s:<br />

<strong>Gordon</strong> <strong>van</strong> <strong>Veelen</strong><br />

<strong>Gordon</strong> <strong>van</strong> <strong>Veelen</strong> e.a.<br />

Druk:<br />

Alföldi Printing House, Debrecen (Hu)


Het is zaliger te geven...<br />

“Kost dit boek dan geen geld?”<br />

Natuurlijk kost de uitgave <strong>van</strong> dit boek heel veel geld. Ik<br />

stel het op prijs, wanneer u het werk <strong>van</strong> Stichting ‘Delina’<br />

ondersteunt door middel <strong>van</strong> een gift. Deze stichting<br />

is ANBI goedgekeurd. Uw gift is dan aftrekbaar voor de<br />

inkomstenbelasting. Vanuit deze ministichting ondersteunen<br />

wij allerlei zendingsactiviteiten: In Suriname en<br />

Oost-Europa.<br />

Tevens maakt u het ons dan mogelijk om toekomstige<br />

boekuitgaven te bekostigen.<br />

NL73ABNA0591883449<br />

t.n.v. Stichting ‘Delina’, Zeewolde<br />

of via Paypal op de volgende website:<br />

www.gordon<strong>van</strong>veelen.org<br />

e-mail: info@gordon<strong>van</strong>veelen.org


Voorwoord<br />

In de winter <strong>van</strong> 2010-2011 publiceerde ik het boek ‘Verhalen<br />

<strong>van</strong> een <strong>Beminde</strong>’. Dit boek begint met de troost, die ik <strong>van</strong> God<br />

ontving na het overlijden <strong>van</strong> mijn vrouw Henny Delina. We<br />

waren 33 jaar getrouwd en ik kon me het leven zonder haar<br />

niet voorstellen.<br />

Maar de Heer troostte mij. Ik had niet verwacht, dat de Heer me<br />

met zoveel tederheid en liefde zou omringen en me zo diep zou<br />

genezen.<br />

Al direct bleek, dat mijn bediening in het koninkrijk <strong>van</strong> God<br />

niet voorbij was. Hij riep mij om in allerlei landen de basis te<br />

leggen voor nieuwe HealingRooms en gelovigen te activeren<br />

en te stimuleren om te gaan staan in de bediening <strong>van</strong> genezing<br />

en bevrijding. De nederlaag, die ik zelf had ondervonden in het<br />

overlijden <strong>van</strong> mijn vrouw, betekende geenszins het einde <strong>van</strong><br />

mijn bediening op het gebied <strong>van</strong> genezing en bevrijding. Integendeel,<br />

dit begon zich alleen maar uit te breiden.<br />

Ik had in het begin helemaal niet door, wat de Heer met mij <strong>van</strong><br />

plan was. Inmiddels ontving ik uitnodigingen om seminars te<br />

houden in Suriname en Guyana, Servië en Macedonië en ieder<br />

jaar bezocht ik in de zomerperiode het zomerkamp <strong>van</strong> de Logos<br />

gemeente in Oradea, Roemenië. Maar ik wist niet ,waarop<br />

dit allemaal zou uitlopen.<br />

Eigenlijk ging alles ‘mis’ met de publicatie <strong>van</strong> het boek ‘Verhalen<br />

<strong>van</strong> een <strong>Beminde</strong>’. Ik was inmiddels begonnen intens naar de<br />

stem <strong>van</strong> de Heer te luisteren. Als het weer het toeliet wandelde<br />

ik elke dag 2 uur in de bossen bij Zeewolde om daar in Zijn<br />

nabijheid te zijn.<br />

Daarin kwam zoveel liefde naar me toe, dat ik soms ontroerd<br />

thuiskwam. Ik kon Hem alles vragen en Hij gaf op alles antwoord.<br />

Soms was dat antwoord: “Wacht maar af, heb gewoon<br />

geduld en vertrouw mij”. Maar vaak kreeg ik ook heel concreet<br />

antwoord op mijn vragen. Zo vroeg ik Hem tijdens het<br />

schrijven <strong>van</strong> ‘Verhalen <strong>van</strong> een <strong>Beminde</strong>’, wat voor cover er om<br />

het boek moest. En Hij sprak heel duidelijk tot mij: “Neem de


aquarel, die jouw vriend voor jou heeft geschilderd”.<br />

Ik mag de naam <strong>van</strong> mijn vriend niet noemen. Hij is een gerenommeerd<br />

kunstenaar en dit aquarelletje was met een paar<br />

penseelstreken op papier gezet.<br />

Destijds - het moet rond het jaar 1999 of 2000 zijn geweest -<br />

kwam hij naar me toe. Hij zei: “Ik had <strong>van</strong>nacht een gezicht.<br />

Het ging over jullie. Ik heb een aquarelletje gemaakt, <strong>van</strong> wat<br />

ik zag. De Heer zei tegen me: Daar gaan jullie wonen”. Het<br />

aquarelletje toont een huisje op de Balkan. Het heuvelachtige<br />

landschap past er helemaal bij.<br />

Henny en ik keken elkaar aan. Wat moesten we daar mee? Onze<br />

vriend was zelf op de Balkan geboren. Wilde hij ons naar zijn<br />

geboorteland sturen? Of was dit echt een boodschap <strong>van</strong> God?<br />

We wisten het niet. Zelf hadden we helemaal geen contacten<br />

in Oost-Europa of op de Balkan. Henny had zelfs een aversie<br />

tegen de landen achter het voormalige IJzeren gordijn. Verwaarloosde<br />

huizen, niet onderhouden wegen, kapotte toiletten<br />

en slecht drinkwater. Dat was haar voorstelling. Zij had in haar<br />

jeugd genoeg armoede gezien.<br />

We hebben er destijds best serieus aandacht aan besteed. We<br />

overwogen zelfs om ons een dergelijk huisje als vakantieverblijf<br />

aan te schaffen. Maar het kwam er gewoon niet <strong>van</strong>. Het was de<br />

tijd niet.<br />

Maar nu, vele jaren later, zei de Heer tegen me, om dit aquarelletje<br />

te gebruiken als cover voor mijn boek. Ik bewerkte het een<br />

beetje met ‘Photoshop’ en maakte er een cover <strong>van</strong>. “Daar zul je<br />

wonen” had de Heer tegen mijn vriend gezegd.<br />

Ik realiseerde me nog helemaal niet, dat ik bezig was iets profetisch<br />

te doen. De profetische boodschap <strong>van</strong> het cover was:<br />

“Daar ga jij wonen”. Inmiddels (2013/2014) bereid ik me voor<br />

om te gaan verhuizen naar Oost-Europa.<br />

Maar toen ik het boek uitbracht, had ik daar nog geen idee <strong>van</strong>.<br />

Het boek kwam uit in de winter <strong>van</strong> 2010/2011.<br />

Niet lang daarna begon er <strong>van</strong> alles te gebeuren.


Ik had af en toe de gelegenheid om er een paar dagen tussenuit<br />

te gaan. En zo kocht ik drie vliegtuigtickets bij Ryanair voor<br />

heel weinig geld. Het betrof ‘toevallig’ steeds een bestemming<br />

in Oost-Europa. Het eerste ticket zou me in mei 2011 naar Praag<br />

brengen.


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 5<br />

Hoofdstuk 1 Abraham 0<br />

Hoofdstuk 2 Kapel <br />

Hoofdstuk 3 Bisschop 7<br />

Hoofdstuk 4 Finland 9<br />

Hoofdstuk 5 Moermansk <br />

Hoofdstuk 6 Prediker 42<br />

Hoofdstuk 7 Bewogenheid 54<br />

Hoofdstuk 8 Inbraak 57<br />

Hoofdstuk 9 Visionair <br />

Hoofdstuk 10 Lviv 72<br />

Hoofdstuk 11 Nina 88<br />

Hoofdstuk 12 Alyson 92<br />

Hoofdstuk 13 Serhiy 98<br />

Hoofdstuk 14 Düsseldorf 05<br />

Hoofdstuk 15 Krasnoperekopsk 0<br />

Hoofdstuk 16 Zij zullen gezichten zien 114<br />

Hoofdstuk 17 Vertaler 7<br />

Hoofdstuk 18 Een koude nacht <br />

Hoofdstuk 19 Budapest 8<br />

Hoofdstuk 20 Manchester <br />

Hoofdstuk 21 Bestemming <br />

Hoofdstuk 22 Het is er al 46<br />

Hoofdstuk 23 Vergeving 51<br />

Hoofdstuk 24 Dortmund 55<br />

Hoofdstuk 25 Opstanding 59<br />

Hoofdstuk 26 Martinique <br />

Hoofdstuk 27 Metro 73<br />

Hoofdstuk 28 Dutch spirits 76<br />

Hoofdstuk 29 Te veel 84<br />

Hoofdstuk 30 Grafdelvers 88<br />

Hoofdstuk 31 Trance 94<br />

Hoofdstuk 31 Een klein meisje 03<br />

Hoofdstuk 32 Radio Maria 07


Hoofdstuk 33 Down syndroom <br />

Hoofdstuk 34 Katje 0<br />

Hoofdstuk 35 Grenzen <br />

Hoofdstuk 36 Dumbrava 9<br />

Hoofdstuk 37 Geld 9


10<br />

Hoofdstuk 1 Abraham<br />

Kort na het verschijnen <strong>van</strong> het boek liep ik bij Zeewolde in het<br />

bos. Ik praat altijd met de Heer, maar de stilte <strong>van</strong> de natuur is<br />

voor mij de beste plek om Zijn aanwezigheid te ervaren en minder<br />

afgeleid te worden. Als ik mijn wandelingen met de Heer<br />

moet omschrijven, gaat het vooral om een love-walk. Ik bid in<br />

tongen en vertel Hem, hoeveel ik <strong>van</strong> Hem houd. En Hij vertelt<br />

mij, hoe Hij <strong>van</strong> mij houdt met woorden, die heel diep mijn hart<br />

raken. Alle stress, al het moeten, vloeit uit me weg. En ik ervaar<br />

Zijn diepe vrede en blijdschap.<br />

Soms vertelt Hij me iets. Soms vraag ik Hem iets. Meestal vraag<br />

ik Hem, waar de prediking <strong>van</strong> de komende zondag over moet<br />

gaan. Soms geeft Hij een heel duidelijk antwoord en dan praten<br />

we daar verder over. Soms zegt Hij tegen me: “De boodschap<br />

gaat over Mijn liefde en Ik zal je tijdens het spreken inspireren”.<br />

In het begin vond ik dat beangstigend. Ik weet nu eenmaal<br />

graag, waar ik aan toe ben. Maar langzamerhand vind ik dat<br />

juist steeds leuker, omdat Hij de controle overneemt en ik soms<br />

dingen zeg, die ik helemaal niet <strong>van</strong> plan was te zeggen. Sterker<br />

nog, soms laat Hij me dingen zeggen, waar ik het zelf niet mee<br />

eens ben.<br />

Andere keren vraag ik Hem me iets te vertellen over de toekomst.<br />

En dan kan het zomaar zijn, dat Hij me iets nieuws vertelt.<br />

Vaak begrijp ik het niet direct, zoals toen in februari 2011.<br />

Ik vroeg de Heer om mij iets nieuws te zeggen en Hij zei: “Je zult<br />

plotseling je land verlaten”. Ik vroeg niet verder. Ik verheugde<br />

me al, want er zou iets nieuws gebeuren. Op dat moment was<br />

mijn leven nog niet zo vol met reizen als nu.<br />

Toen ik na de wandeling thuiskwam, besloot ik een koffertje<br />

te pakken met alle dingen, die ik voor een korte reis nodig zou<br />

hebben; wat winterkleding, miniverpakkingen shampoo, deodorant<br />

en aftershave, een Engelstalige Bijbel, een zaklamp etc.<br />

Een week ging voorbij, maar er gebeurde niets. Er kwam geen<br />

enkele speciale uitnodiging om ergens in het buitenland te ko-


11<br />

men spreken. Een tweede week ging voorbij en ook toen gebeurde<br />

er niets bijzonders; geen enkele buitenlandse reis op<br />

korte termijn.<br />

Ik begreep het niet, want normaliter klopt alles, wat de Heer<br />

tegen me zegt. Maar misschien had ik het deze keer toch verkeerd<br />

verstaan en me iets ingebeeld. En wat doe je dan? Juist, je<br />

vraagt het de Heer opnieuw: “Heb ik U goed verstaan, Heer? Er<br />

gebeurt namelijk niets”.<br />

Hij zei tegen me: “Jij zult werkelijk plotseling je land verlaten.<br />

Maar het zal niet gaan om een klein zendingsreisje. Jij zult helemaal<br />

je land verlaten. Ik roep jou, zoals Ik Abraham riep: Verlaat<br />

je land en ga naar het land, dat Ik je wijzen zal. En daar<br />

zullen jij en je kinderen tot zegen zijn”.<br />

Ik moest er even <strong>van</strong> slikken. Emigreren? Ik?<br />

Ik bedacht, dat ik misschien de laatste tijd te veel in het boek<br />

Genesis had gelezen. Misschien waren de woorden uit Gen.12<br />

over de roeping <strong>van</strong> Abraham te diep in mijn hart gegrift en<br />

hoorde ik mijn eigen gedachten, toen ik naar Gods stem probeerde<br />

te luisteren?<br />

Die vrijdagavond hadden we zoals gebruikelijk onze Healing-<br />

Rooms in Zeewolde. Voordat we aan de slag gaan om voor anderen<br />

te bidden, nemen we meestal een kort moment om elkaar<br />

te zegenen. We doen dat twee aan twee. Jij bidt en profeteert<br />

over de ander en de ander bidt of profeteert over jou.<br />

Deze keer stond ik ‘toevallig’ tegenover Dorien. Nadat ik haar<br />

een bemoedigend woord <strong>van</strong> de Heer had doorgegeven, begon<br />

ze over mij te profeteren: “Ja, de Heer roept jou net als Abraham...”<br />

De rest hoorde ik niet eens meer. Het was dus menens. De Heer<br />

roept mij werkelijk net als Abraham. Ik had me dus niet vergist.<br />

Ik zou werkelijk mijn land verlaten en gaan naar een land dat<br />

God mij wijzen zou.<br />

Welk land dat zijn zou, wist ik nog niet.


12<br />

Hoofdstuk 2 Kapel<br />

In het voorjaar <strong>van</strong> 2011 reisde ik met een prijsvechter (Ryanair)<br />

voor vier dagen naar Praag. € 25,- voor een retourticket is niet<br />

veel geld. Het hostel kostte € 12,- per nacht, inclusief ontbijt. Dat<br />

is ook op te brengen.<br />

De stad Praag is natuurlijk prachtig. Maar na een dag of wat<br />

begin ik toch naar de natuur te verlangen. Daarom nam ik de<br />

bus naar Karlovy Vary, een kuuroord in West-Tsjechië. De stad<br />

is een Unesco World Heritage monument. De kuurhotels zijn<br />

allemaal gebouwd tussen 1870 en 1914. De oudere hebben de<br />

Fin-de-Siecle stijl, de nieuwere zijn opgetrokken in Jugendstil<br />

met heel aparte versieringen en ornamenten.<br />

Karlovy Vary - vroeger heette het Karlsbad - was dé trekpleister<br />

voor de zeer rijken <strong>van</strong> Europa. En eigenlijk is dat nu weer zo.<br />

De hotels zijn voor gewone mensen veel te duur. Het winkelaanbod<br />

is ook niet voor de gewone man; veel juweliers en veel<br />

dure kledinghuizen. Een deel <strong>van</strong> de toeristen zijn rijke Russen,<br />

die het voorbeeld volgen <strong>van</strong> de Russische adel uit vroeger<br />

tijd.<br />

In de stad zijn een aantal galerijen met hete bronnen. De heetste<br />

is maar liefst 73 graden. Ik zie de mensen rondlopen met<br />

vreemde kannetjes, die er uit zien als een theepotje met tuit. Het<br />

kannetje wordt gevuld met het hete borrelende water uit een<br />

fonteintje en als het iets is afgekoeld, drinkt men door het tuitje.<br />

En zo zie ik de mensen <strong>van</strong> de ene naar de andere bron lopen.<br />

Het is natuurlijk allemaal onzin. Het hete water bevat een beetje<br />

ijzer, wat natrium-, kalium- en magnesiumzouten en wat sporenelementen<br />

(lood, zink, koper, mangaan etc.), die eerder giftig<br />

zijn dan genezend. Maar in deze lage concentraties kunnen<br />

ze niet veel kwaad. Als geoloog mag ik daar iets over zeggen.<br />

Het is meer de sfeer, de onthaasting, het culturele aanbod en<br />

de ontspannenheid <strong>van</strong> een dergelijke plaats, die het menselijk<br />

lichaam de kans geven zich wat te herstellen.


13<br />

Een <strong>van</strong> de vele galerijen met hete bronnen in Karlovy Vary<br />

Ik wandel maar kort in de plaats zelf, want eigenlijk wil ik gewoon<br />

in de natuur wandelen en bij de Heer zijn. Het weer zit<br />

wat tegen; ieder moment kan het beginnen te regenen. Maar ik<br />

besluit toch de kabeltrein te nemen naar de Diana hoogte, waar<br />

allerlei wandelroutes beginnen. Behalve bij het restaurantje en<br />

de uitkijktoren kom ik op mijn wandeling niemand meer tegen.<br />

De wandelpaden zijn tot mijn verbazing geasfalteerd. Ik zou<br />

mijn bergschoenen niet nodig hebben gehad. Maar dat wist ik<br />

niet.<br />

Ik gebruik de wandeling om te genieten en ook met de Heer<br />

te praten. Voortdurend merk ik de bevestigende liefde <strong>van</strong> de<br />

Vader.<br />

Dan begint het te regenen, eerst heel zachtjes en dan langzaam<br />

wat harder. Ik ben net een schuilplaats gepasseerd en volgens<br />

de kaart moet er zo een soort restaurantje in het bos zijn. Na<br />

even zie ik het. Het is in de verbouwing en dus gesloten. Ondertussen<br />

gaat het steeds harder regenen.<br />

Niet ver daar<strong>van</strong>daan zie ik een soort <strong>van</strong> kapelletje staan. Het<br />

is helemaal <strong>van</strong> hout met zelfs een dak <strong>van</strong> houten shingles. Het


14<br />

is gebouwd in een typisch Poolse stijl, met overhangend dak. Ik<br />

bedenk, dat ik onder dat dak wel zou kunnen schuilen tegen de<br />

regen. Inmiddels giet het.<br />

Het mini-kerkje is gebouwd op een soort <strong>van</strong> uitstekende rots.<br />

Via een soort <strong>van</strong> loopplank kom ik bij de deur aan. Ik werp<br />

een blik naar binnen. Het is heel apart ingericht. Het interieur<br />

doet me denken aan een Oosters Orthodox kerkje. Er zijn geen<br />

beelden maar alleen iconen. De hele kapel meet <strong>van</strong> binnen<br />

misschien twee bij drie meter. En hoewel het zo afgelegen ligt,<br />

is alles heel goed onderhouden. In het kapelletje staan overal<br />

verse bloemen.<br />

Oosters Orthodoxe kapel bij Karlovy Vary (Karlsbad)<br />

Ik schenk er niet veel aandacht aan, omdat ik het niet zo heb<br />

met beelden en iconen <strong>van</strong> Maria en allerlei heiligen. Ik ga dus<br />

buiten het kapelletje onder het overhangende dak staan. De regen<br />

gaat steeds harder. Hoor ik in de verte onweer?<br />

Ineens is er een oud vrouwtje bij het kapelletje. Ze gaat naar<br />

binnen en rommelt daar wat. Na even komt ze naar buiten en<br />

zegt iets tegen me in het Tsjechisch, wat ik natuurlijk niet versta.<br />

Als ik haar bekijk, blijkt dat ze helemaal niet zó oud is.<br />

Aan haar zwarte kleding en specifieke hoofddoek meen ik op<br />

te maken, dat ze misschien een non is. Eigenlijk heeft ze een


15<br />

heel vriendelijk gezicht. Ik vraag haar of ze Engels spreekt. Ze<br />

schudt haar hoofd. Dan zegt ze: “Come and sit”. Ze gaat me<br />

voor het kapelletje in. Tegenover de ikonastase (wand met iconen)<br />

staan twee stoelen. Ze wijst me op een er<strong>van</strong> en ik ga zitten.<br />

Dan gaat ze een kaarsje aansteken en zet dat voor de icoon<br />

<strong>van</strong> Jezus. Ook strooit ze wat wierookkorrels op het brandertje,<br />

dat er naast staat. Ik vind het heel apart. Zou dat haar routine<br />

zijn, of doet ze dat nu in verband met mijn aanwezigheid?<br />

Ik toon haar mijn bijbel om haar te laten zien, dat ik een gelovige<br />

ben. Ze geeft er niet veel aandacht aan. Dan is ze ineens weer<br />

weg. Ik blijf maar lekker zitten. Buiten onweert het nu volop en<br />

het giet <strong>van</strong> de regen. Het voelt niet onaangenaam tussen al die<br />

afbeeldingen <strong>van</strong> patriarchen en heiligen.<br />

Na een minuut of 5 keert ze terug met een dienblad. Daarop<br />

staan een dampende kop koffie, een suikerpot, een bekertje<br />

room en een bordje met crackers. Dat zet ze bij mij neer en opent<br />

het bekertje room. Ik vraag haar of ze misschien Duits spreekt.<br />

“Ein Bißchen”, maar verder alleen Tsjechisch en Russisch.<br />

Inmiddels ben ik er achter, dat dit echt een Russisch Orthodox<br />

kapelletje is, hoewel de omgeving (Tsjechië) voornamelijk<br />

Rooms-Katholiek is. Ergens achter me zie ik een illustratie,<br />

waaruit valt af te leiden, dat de Rooms-katholieke kerk (en in<br />

haar gevolg alle protestantse dochterkerken) afscheidingen zijn<br />

<strong>van</strong> de ware Orthodoxe kerk. Het is maar <strong>van</strong> welke kant je het<br />

bekijkt. Tot een bepaalde hoogte is dat ook zo.<br />

Zonder iets te zeggen is ze inmiddels weer verdwenen.<br />

Ik zit daar helemaal alleen. Nadat ik de lekker warme koffie heb<br />

opgedronken, zet ik mijn gesprek met de Heer voort. “Wat betekent<br />

dit Heer?” vraag ik Hem. Het antwoord volgt direct: “Wil<br />

je nooit meer oordelen over religieuze mensen?!” Ik schaam me<br />

en de tranen komen over mijn wangen. Ik was al gestopt met<br />

oordelen over medebroeders en -zusters en over ‘zondaars’.<br />

Maar ergens kon ik me altijd wel afzetten tegen de religie en de<br />

traditie. Dat was immers de grootste vijand <strong>van</strong> het levende geloof?<br />

Ging Jezus ook niet te keer tegen de religieuze Farizeeën<br />

<strong>van</strong> zijn dagen?


16<br />

Maar nu word ik hier verwend en verzorgd, door een oude<br />

vrouw, die misschien wel niets bezit, een vrouw met een heel<br />

vriendelijk gezicht, die haar leven investeert in het verzorgen<br />

<strong>van</strong> dit kleine heiligdom en dagelijks verse bloemen neerzet om<br />

God te eren. Hoe was dat ook weer met die vrouw, die dure<br />

parfum over Jezus voeten goot?<br />

Heel diep raakt het mij, dat de Heer het hart aanziet en niet de<br />

kaders, waarin zij is opgevoed en de manier, waarop zij haar<br />

aanbidding vormgeeft. Ik besluit nooit meer te oordelen over<br />

religieuze mensen. Ik heb mijn les geleerd.<br />

Ik praat verder met de Heer: “Wilt u nog meer tegen mij zeggen,<br />

Heer?” “Ja”, zegt Hij, “Oost-Europa krijgt een grotere plaats op<br />

jouw agenda”. Er komen nog meer tranen.<br />

De koffie is inmiddels op. Alleen de crackers liggen er nog. Ik<br />

heb een kleine fles wijn in mijn rugzak. Ik maak soms wandeltochten<br />

met ‘du pain, du vin et de boursin’; brood,wijn en<br />

kaas.<br />

Maar nu krijgt de wijn een andere bestemming. Daar helemaal<br />

alleen in de bergen, in dit kapelletje, zegen ik een cracker en<br />

de wijn en vier alleen de maaltijd <strong>van</strong> de Heer. Haar cracker en<br />

mijn wijn. En het was heel goed! De aanwezigheid <strong>van</strong> de Heer<br />

was bijna tastbaar op die plek.<br />

Na een minuut of wat houdt het op met regenen. Ik sta op en<br />

hijs mijn rugzak weer op mijn rug. Ik kijk nog even rond of ik<br />

haar ergens zie, want ik wil haar graag bedanken. Maar ik zie<br />

haar nergens meer. Dan wandel ik weer verder. En Hij is zo<br />

reëel bij me.


17<br />

Hoofdstuk 3 Bisschop<br />

Wanneer de Heer iets belangrijk vindt, dan spreekt Hij daarover<br />

niet slechts één maal, maar meerdere keren. Na mijn driedaags<br />

verblijf in Praag en het Tsjechische bergland was ik nog een paar<br />

keer in staat om voor heel weinig geld reisjes naar Oost-Europa<br />

te maken. De vliegtickets (via Ryanair of Wizzair) kosten ergens<br />

tussen de € 30 en € 70 (retour) en ter plekke houd ik de kosten<br />

aanvaardbaar door in een hostel te overnachten (een soort<br />

jeugdherberg, waarbij je met 8 personen een kamer deelt).<br />

Meestal smeer ik brood voor onderweg en in mijn rugzak zit<br />

een z.g. camelback ingebouwd, een soort <strong>van</strong> waterzak met een<br />

slurf, die onderweg over mijn schouder naar voren hangt, zodat<br />

ik de rugzak niet hoef te openen om te kunnen drinken.<br />

Een hostel biedt tegelijkertijd het voordeel, dat je heel gemakkelijk<br />

met je kamergenoten in contact komt. Hetzij zittend op de<br />

rand <strong>van</strong> je bed, hetzij tijdens het ontbijt, waarbij je vaak bij anderen<br />

aan tafel aanschuift. Het gemis aan (dure) privacy wordt<br />

goedgemaakt door de vele leuke contacten. Steeds weer ontdek<br />

ik, dat jongeren helemaal geen problemen hebben met ouderen<br />

en ook soms heel leergierig zijn. Maar hopelijk heb ik ook dat<br />

éne extra, namelijk dat ik als zoon <strong>van</strong> de levende God op een<br />

speciale manier naar andere mensen kijk en gemeend interesse<br />

in hun leven heb.<br />

Ik denk aan dat Duitse echtpaar, dat ik in Wroclaw aan het ontbijt<br />

ontmoette. Zij waren op zoek naar haar roots, haar voorouders,<br />

die tot en met WO II in Polen hadden gewoond. Toen ik<br />

na even het gesprek op het geloof in de Here Jezus bracht en<br />

hun vertelde over de mogelijkheid <strong>van</strong> echte communicatie met<br />

God de Vader, stond de man op <strong>van</strong> het kleine tafeltje, waaraan<br />

zij beiden zaten te ontbijten. Hij ging bij mij zitten en omdat er<br />

niet meer plaats was, kwam zij erbij staan.<br />

Hij had ooit 3 jaar theologie gestudeerd, maar was er weer mee<br />

gestopt. Kerkelijk betrokken was hij nauwelijks meer. Maar nu<br />

werd alles wakker gemaakt. We zaten ruim twee uur aan de


18<br />

ontbijttafel.<br />

Die avond had ik een gesprek met Ruki, de kleine Japanse, die<br />

op het bed naast het mijne sliep. Na de gebruikelijk reis-praat<br />

bracht ik ook hier het gesprek op Jezus. Ze had er geen moeite<br />

mee en ze vond het christelijk geloof eigenlijk heel mooi, toen<br />

ik het haar uitlegde. Ik raadde haar aan in Japan eens een christelijke<br />

gemeente te bezoeken. “Daar waar je de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> God ervaart, daar ben je op de goede plek”, zei ik nog tegen<br />

haar. De volgende morgen moesten wij beiden al vroeg weg.<br />

We zagen elkaar nog even in de hal. Ze zei: “Have a good trip...<br />

and thank you for our conversation last night”.<br />

Ik kan er wel over doorgaan. En het gaat ook steeds door. Ik kan<br />

nu eenmaal niet meer uit mijn huid. En die huid is Jezus. De<br />

binnenkant trouwens ook!<br />

Op een driedaagse reis naar Tallinn, de hoofdstad <strong>van</strong> Estland,<br />

wilde het eerst niet zo best lukken met de contacten. Misschien<br />

kwam het wel omdat ik <strong>van</strong>wege het mooie weer met de bus<br />

een paar lange tochten door het land maakte en iedere keer pas<br />

heel laat thuiskwam in het Hostel.<br />

Op één <strong>van</strong> die dagen bezocht ik het Lahemaa nationaal park,<br />

dat ten Oosten <strong>van</strong> Tallinn ligt; ruim een uur met de bus. Na<br />

aankomst bij de bushalte in het plaatsje Käsmu, probeerde ik er<br />

achter te komen, hoe ik ‘s avonds weer terug zou kunnen. Volgens<br />

de aangeplakte dienstregeling reed de avondbus alleen in<br />

het weekend. Maar hoe kwam ik dan weer terug in Tallinn?<br />

Ik vroeg het in het dorpsmuseum. De aanwezige jongedame<br />

probeerde met haar smartphone de vertrektijden <strong>van</strong> de bussen<br />

te downloaden, om er vervolgens achter te komen, dat er helemaal<br />

geen bus meer terugging.<br />

Ineens hoorde ik achter me een stem in het Engels zeggen: “Are<br />

you looking for the bus to Tallinn? We know how to get back.<br />

The lady of the tourist office in Tallinn wrote it all down for us.<br />

You have to go in the opposite direction and take the bus to<br />

Rakvere at 16.20 hours. From there you can take a bus to Tallinn”.


19<br />

Käsmu in het Lahemaa National park<br />

Ik keek om en zag een vriendelijk jong stel. Hij heel lang; zij heel<br />

klein met een iets getinte huidskleur. Ik bedankte hun hartelijk<br />

voor de informatie. “We will see you then at the bus stop at<br />

16.40”, zei hij nog.<br />

Toen gingen we allen ons weegs door dit prachtige natuurpark,<br />

dat lange uitgezette wandelroutes heeft. Ergens onderweg aan<br />

een leeg strandje aan de Oostzee zat ik juist mijn lunchpakket<br />

op te eten, toen dit jonge stel me passeerde. Wij lachten naar<br />

elkaar en toen waren ze weer uit het zicht.<br />

Een dik uur later passeerde ik hen, terwijl zij zittend op de grote<br />

zwerfkeien langs de kust zaten te eten. We zwaaiden tegen elkaar.<br />

Een paar uur later troffen we elkaar, zoals verwacht bij de<br />

bushalte. Het was een stralende dag geweest en we hadden allen<br />

genoten <strong>van</strong> de prachtige natuur <strong>van</strong> dit gebied.<br />

We reden met een langzame stadsbus naar Rakvere, meer dan<br />

40 minuten in de verkeerde richting. In de bus sprak ik hun aan.<br />

Het waren Roemenen. Zijn naam was Vlad en zij heette Linda.<br />

Toen ik vertelde, dat ik Nederlander was en over een maand<br />

zelf naar Roemenië zou gaan, was hun interesse gewekt. Zij had<br />

één jaar in Wageningen gestudeerd om een Masters in ‘Environ-


20<br />

mental studies’ te doen. Ze kende Nederland een klein beetje.<br />

Natuurlijk wilden ze weten, wat ik in Roemenië ging doen. Ik<br />

vertelde hun, dat ik mee ging werken aan het zomerkamp <strong>van</strong><br />

de Logos-gemeente uit Oradea en daarna zou proberen de eerste<br />

HealingRoom <strong>van</strong> Roemenië op te zetten.<br />

De vraag, of zij beiden ook geloofden, was toen snel gesteld.<br />

Beiden waren meelevend Oosters Orthodox.<br />

Wat apart eigenlijk. Juist een paar weken eerder had ik die<br />

vreemde ontmoeting gehad met een Oosters Orthodox nonnetje<br />

in een kapelleke in de bergen bij Karlovy Vary. Toen had<br />

de Heer me aangesproken over mijn oordelende houding naar<br />

religieuze mensen. Ik had toen besloten om nooit meer zo te<br />

oordelen.<br />

Ik had dan ook niet de geringste behoefte om hun geloofsbeleving<br />

te bekritiseren. Integendeel; ik sprak met hun over de<br />

Heilige Geest, die het ons mogelijk maakt om met God te communiceren.<br />

Met elkaar zaten we meer dan anderhalf uur te praten<br />

gedurende de lange busreis.<br />

Inmiddels waren we aangekomen in de buitenwijken <strong>van</strong> de<br />

hoofdstad Tallinn.<br />

Toen zei hij ineens: “Wij gaan <strong>van</strong>avond op advies <strong>van</strong> de receptionist<br />

<strong>van</strong> ons hostel ergens pannenkoeken eten. Ik wil u<br />

uitnodigen om met ons mee te gaan”. Ik had toch niets anders<br />

te doen, dus willigde ik in. We liepen samen de middeleeuwse<br />

binnenstad <strong>van</strong> Tallinn in en gingen eten bij restaurant ‘Kompressor’;<br />

niet zo’n romantische naam (het doet eerder aan een<br />

fabriek denken, dan aan een restaurant). Het interieur ging wel,<br />

maar de pannekoeken waren heerlijk.<br />

Ergens in het gesprek kwam ik er achter, dat de twee op huwelijksreis<br />

waren. Ik bedacht: “Wie gaat nu op zijn huwelijksreis<br />

een wildvreemde buitenlander uitnodigen om samen mee te<br />

gaan eten?” Dat doe je toch niet. Op je huwelijksreis heb je toch<br />

alleen maar oog voor elkaar?<br />

Of had dit een diepere betekenis? Eigenlijk kon ik dat wel bevestigend<br />

beantwoorden. Waarom moest ik opnieuw contacten


21<br />

krijgen met Oosters-Orthodoxe mensen? Natuurlijk, omdat de<br />

Heer mij steeds meer naar Oost Europa wilde zenden.<br />

Maar ondertussen zat ik met hen te eten en deelde mijn hart<br />

over de liefde <strong>van</strong> de Vader. En zij luisterden geboeid. Na nog<br />

lang nagetafeld te hebben, bad en profeteerde ik over beiden en<br />

we namen afscheid. Alle drie zouden we de volgende morgen<br />

vroeg vertrekken.<br />

Een week later reisde ik voor € 35.,- naar Wroclaw in Polen.<br />

Deze prachtige monumentale stad, die vroeger Breslau heette,<br />

werd in de laatste dagen <strong>van</strong> WO II bijna geheel verwoest.<br />

Direct daarna werd de Duitse bevolking verdreven en hun<br />

plaats werd ingenomen door de Poolse inwoners <strong>van</strong> Lvov in<br />

de huidige Oekraïne. Zij waren op hun beurt door Stalin uit hun<br />

woonplaatsen weggejaagd. Het was de grootste volksverhuizing<br />

ooit. Vele miljoenen mensen werden in 1945/46 ontheemd<br />

en verdreven <strong>van</strong> de plaatsen, waar ze generaties lang hadden<br />

gewoond.<br />

De Polen hebben gelukkig geprobeerd de oorspronkelijke huizen<br />

weer opnieuw op te trekken of te restaureren. Dat is hun<br />

uitstekend gelukt. Waar dat niet mogelijk was, staan nu vieze<br />

grijze beton kolossen uit de communistische periode. Hoe dan<br />

ook, Wroclaw is best de moeite waard met haar prachtige raad-<br />

Gerestaureerde stadscentrum <strong>van</strong> Wroclaw (Breslau)


22<br />

huis, pleinen, kerken en statige herenhuizen.<br />

Vanuit Wroclaw maakte ik een lange busreis naar Karpasc aan<br />

het Tatra-gebergte op de grens tussen Tsjechië en Polen. Heerlijk<br />

om daar te wandelen, te klimmen, buiten adem te raken en<br />

te zweten op de steile bergpaden. Heerlijk ook om met de Heer<br />

te praten. Hij zei: “Ik heb nog een verrassing voor je”.<br />

Wandelen bij Karpacz in het Poolse Tatra gebergte<br />

De volgende dag was het weer niet geschikt voor een wandeling<br />

in de bergen. Het miezerde. Dan maar een dag in de stad<br />

rondslenteren.<br />

Op een goed moment zag ik tegenover een grote kathedraal een<br />

gebouw met het opschrift ‘E<strong>van</strong>gelische Bijbelschool’. Dat vond<br />

ik heel apart. Ik had wel interesse om naar binnen te gaan. Hoewel,<br />

nu in juli, zou wel alles dicht zijn. Aan de Bijbelschool vastgebouwd<br />

zat een oude kerk met een geel gepleisterde gevel.<br />

Ik vermoedde, dat deze kerk bij de Bijbelschool hoorde. Toen<br />

zag ik een vrouw naar buiten komen. De kerkdeur zat dus niet<br />

op slot. Ik stak de weg over en stapte de oude kerk binnen. Daar<br />

wachtte mij een verrassing.<br />

Ik stapte binnen midden in een kerkdienst <strong>van</strong>... de Oosters<br />

Orthodoxe kerk. Waarom hebben die op woensdagmorgen om<br />

10.00 uur een kerkdienst? Er zijn in Polen maar weinig Ortho-


23<br />

doxe gelovigen. Zij maken ongeveer 1 à 2 % <strong>van</strong> de bevolking<br />

uit. Maar nu stond ik ineens in een Oosters Orthodoxe kerkdienst.<br />

Ik had natuurlijk gelijk weg kunnen gaan. Waarom ik<br />

dat niet deed, weet ik niet.<br />

Oosters Orthodoxe kerk in Wroclaw naast<br />

de E<strong>van</strong>gelische Bijbelschool (rechts)<br />

Het koor <strong>van</strong> de kerk was <strong>van</strong> de hoofdzaal gescheiden door een<br />

soort wand, behangen met ikonen, de z.g. Ikonostase. Midden<br />

in die houten wand waren grote openstaande klapdeuren en in<br />

die deuropening stond de priester in een zilverkleurig gewaad<br />

met daaroverheen een groene met goud bestikte toga. Hij zong<br />

de liturgie. Achter de wand, buiten mijn gezichtsveld, stonden<br />

nog drie zangers. Samen zongen zij een Slavische liturgie, à capella,<br />

zoals alleen de Slavische volken dat kunnen.<br />

Ik had natuurlijk na even weg kunnen gaan, maar ik bleef staan<br />

en schoof naar een stoel achterin de kerk, vlakbij de uitgang.<br />

Er waren behalve mij nog zo’n 8 kerkgangers. Het prachtige<br />

zingen nam geen eind. Soms werd er door de bezoekers even<br />

geknield, wanneer de priester knielde. Daarna stond iedereen<br />

weer op. Soms zong de gemeente een refrein mee. Al met al<br />

stond ik daar wel drie kwartier. Af en toe zette de priester/bis-


24<br />

schop zijn bisschopsmijter op, even later zette hij hem ook weer<br />

af en knielde met zijn voorhoofd op de grond.<br />

Ineens was het zanggedeelte <strong>van</strong> de liturgie klaar en kwam een<br />

soort monnik in zwarte pij voor de gemeente staan. Hij las een<br />

lange preek voor in het Pools. Dit was het moment geweest<br />

om te vertrekken, want ik kon natuurlijk niets <strong>van</strong> deze preek<br />

volgen. Ik hoorde de woorden Elia, Sarepta, Apocalypse en de<br />

naam <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelist Mattheüs.<br />

Na een kwartier <strong>van</strong> voorlezen was de monnik klaar en begon<br />

de gezongen liturgie opnieuw; nu als een voorbereiding op de<br />

communie. Waarom ging ik niet weg? Waarom ondervond ik<br />

de sfeer als prettig?<br />

Uiteindelijk was de communie aan de beurt. De 8 gelovigen<br />

stelden zich in een rij op. Als ze aan de beurt waren, kusten zij<br />

eerst de icoon, die naast de bisschop op een tafel lag. Daarna<br />

ontvingen zij het brood; ongeveer zoals tijdens de Roomse Mis.<br />

Een misdienaar hield een schoteltje onder de hand <strong>van</strong> de bisschop,<br />

zodat de gewijde hostie nooit op de grond zou kunnen<br />

vallen. Toen iedereen de communie had ont<strong>van</strong>gen, stond ik<br />

nog achterin de kerk.<br />

Ineens keek de ‘bisschop’ mij aan en wenkte mij om naar voren<br />

te komen. Het was te laat om nu nog weg te rennen. Ik liep naar<br />

hem toe. Hij keek me met bijzonder liefdevolle ogen aan. Hij<br />

vroeg me, waar ik <strong>van</strong>daan kwam. Toen ik hem vertelde dat<br />

ik uit Nederland kwam, vroeg hij, of ik Duits sprak. Ik antwoordde:<br />

“Ja”. Direct vroeg hij de ‘zwarte’ monnik om Duitstalige<br />

brochures voor mij te halen.<br />

Hij vertelde mij, dat hij meermaals in Nederland was geweest<br />

om de paar Oosters Orthodoxe kerken in de grote steden te<br />

bezoeken. En vervolgens vertelde hij over de hulp, die Nederlandse<br />

christenen in Polen hadden gebracht na de ineenstorting<br />

<strong>van</strong> het communistische regiem.<br />

Ineens zei hij: “U had gedurende de hele dienst uw handen op<br />

uw rug. Dat is niet goed. Zo kunt u geen zegen <strong>van</strong> God ont<strong>van</strong>gen”.<br />

Hij had mij dus tijdens het zingen wel degelijk opge-


25<br />

merkt. Van pure schrik deed ik mijn handen nu naar voren. Op<br />

dat moment pakte hij mijn beide handen vast. Ik kon nergens<br />

meer heen. Ik was ‘ge<strong>van</strong>gen’.<br />

Toen vertelde hij me, dat het <strong>van</strong>daag de naamdag was <strong>van</strong> de<br />

bijbelse profeet Elia (<strong>van</strong>daar, dat die naam me tijdens de ‘preek’<br />

was opgevallen). Hij legde uit: “Elia bad tot God, dat het niet<br />

zou regenen. En toen regende het drie jaar niet”. Ik reageerde,<br />

dat ik de Bijbelse geschiedenissen goed kende.<br />

Nog altijd had hij mijn handen vast. “Als u de Bijbel kent, dan<br />

hebt u geen bezwaar om de icoon <strong>van</strong> Elia te kussen”, zei hij,<br />

alsof dat heel <strong>van</strong>zelfsprekend was. Direct naast mij stond de<br />

katheder, waarop de icoon lag, bedekt door een glasplaat. Hij<br />

bewoog mijn handen zo, dat de katheder met de icoon precies<br />

tussen ons in stond. Door de verkeerde lichtinval zag ik alleen<br />

maar de glasplaat schitteren.<br />

Hij verkeerde kennelijk in de verwachting, dat ik nu voorover<br />

zou buigen en de icoon zou kussen. Ik had niet de moed om<br />

“Nee” te zeggen en boog me maar voor het gezag en de vriendelijkheid<br />

<strong>van</strong> mijn gastheer. Ik boog me voorover en kuste de<br />

glasplaat. Al die tijd had ik het idee, dat ik geleefd werd; alsof<br />

ik er bij stond en naar mijzelf keek. Ik, een protestant, komend<br />

uit een lange traditie <strong>van</strong> protestanten, die om hun geloof werden<br />

vervolgd, had nu een ikoon gekust! Dit had ik nooit voor<br />

mogelijk gehouden.<br />

Achteraf dacht ik: “Elia is nog de slechtste niet om te kussen”.<br />

Uiteindelijk is hij niet dood, zoals de andere heiligen, maar hij<br />

is levend opgevaren en verscheen samen met Mozes aan Jezus<br />

op de berg der verheerlijking. Het rare is, dat ik me niet eens erg<br />

schuldig voelde, hoewel mijn protestantse traditie en theologie,<br />

deze daad ten strengste zouden afwijzen.<br />

Maar ondertussen stond ik daar nog steeds met ‘gebonden’<br />

handen. Dat wil zeggen; hij hield nog steeds mijn handen vast<br />

en ik wilde ze ook niet terugtrekken. Hij ging verder met tegen<br />

me te spreken, terwijl hij me met liefdevolle ogen aankeek. Hij<br />

praatte Duits tegen me, maar doorspekt met Nederlandse woor-


26<br />

den. Hij kende alle geestelijken <strong>van</strong> de Orthodoxe gemeenten<br />

in Nederland persoonlijk en noemde me hun namen. Hij had<br />

een hoge dunk <strong>van</strong> Nederlanders en vertelde mij <strong>van</strong> een Nederlands<br />

echtpaar dat in 1995 met een aanhanger vol hulpgoederen,<br />

waaronder elektrische rolstoelen, was verongelukt. De<br />

man was in het ziekenhuis <strong>van</strong> Wroclaw overleden, de vrouw<br />

had het overleefd. De Poolse president, Lech Walesa, had de<br />

man postuum het gouden kruis <strong>van</strong> verdienste toegekend.<br />

Zo’n twintig minuten stond ik daar met mijn handen in zijn<br />

handen. Toen keek hij ineens op zijn horloge en reageerde verschrikt:<br />

“O, ik moet direct weg”. En weg was hij; mij met nog<br />

uitgestrekte handen achterlatend.<br />

Ineens klonk achter me een stem in het Nederlands. Het was<br />

een andere bezoeker, een Nederlandse Pool uit Leiden, die met<br />

zijn zoon ook de dienst had bijgewoond. Mijn nieuwe gesprekspartner<br />

sprak accentloos Nederlands. Hij bleek pastor te zijn<br />

<strong>van</strong> de kritische basis-gemeenschap IJmond, de kritische afdeling<br />

<strong>van</strong> de katholieke kerk.<br />

Hij vertelde, dat de man die ik net had ontmoet, heel bijzonder<br />

was. Hij had de oude liturgie, die normaliter wordt gezongen<br />

in een oud Slavisch dialect, het z.g. kerk-Slavisch, vertaald en<br />

bewerkt in het Pools, waardoor hij veel jongelui naar zijn diensten<br />

trok. Hij gaf mij de Duitse brochures over de Orthodoxe<br />

gemeenschap in Polen.<br />

Inmiddels waren de andere bezoekers allemaal al vertrokken en<br />

ook wij gingen ons weegs. Ik wist niet goed wat ik er<strong>van</strong> moest<br />

denken. Ik had een Orthodoxe dienst bijgewoond en me niet<br />

onprettig gevoeld. Ik had een icoon gekust zonder me schuldig<br />

te voelen en een mij onbekende Oosters Orthodoxe hoogwaardigheidsbekleder<br />

had 20 minuten mijn handen vastgehouden<br />

en mij met veel liefde aangekeken. Zou hijzelf de betekenis <strong>van</strong><br />

dit alles hebben gepeild?<br />

Ik moest er met de Heer over praten. Ik kocht een entreekaartje<br />

<strong>van</strong> de vlakbij gelegen Hortus Botanicus en zocht een stil plekje.<br />

“Heer spreek maar tot mij. Wat betekent dit allemaal?”


27<br />

Een sterke golf <strong>van</strong> emoties maakte zich <strong>van</strong> me meester. Ik<br />

kon mijn tranen niet bedwingen en moest vreselijk huilen. Ik<br />

weet, dat dit mijn reactie was op een sterke aanwezigheid <strong>van</strong><br />

de Heer. Toen zei Hij: “Ja, Oost-Europa, de wereld <strong>van</strong> de Oosters-Orthodoxe<br />

kerk, daarheen ga Ik je sturen. Dat wordt een<br />

belangrijk deel <strong>van</strong> je werkterrein”. Hij sprak verder: “Je gaat<br />

daar zelfs wonen en Ik zal je daar tot zegen stellen”.<br />

Niet dat ik snap, hoe dat verder in zijn werk zal gaan. Dit is<br />

inmiddels de zoveelste keer, dat de Heer over Oost-Europa<br />

spreekt, maar nog nooit voelde ik zo’n sterke aanraking in mijn<br />

emotionele leven.<br />

Ik moest denken aan een voorval een paar maanden terug, toen<br />

de Heer tijdens een wandeling tegen me zei: “Ik stuur je naar<br />

een wijd land”. Destijds had ik gedacht: “Wat bedoelt u daar<br />

nu mee? Wat voor wijd land?” Inmiddels wordt het steeds duidelijker.<br />

Als ik denk aan de vlaktes <strong>van</strong> Polen, Wit-Rusland,<br />

Rusland, Oekraïne, Moldavië en Hongarije en Roemenië... Dat<br />

zijn in ieder geval wijde landen.<br />

Ja, wat zou de volgende stap zijn? Nu weet ik het nog niet,<br />

maar ik merk, dat er in Gods keuken iets voor mij wordt gaargekookt.<br />

De volgende dag had ik opnieuw iets met de Heer te bespreken.<br />

Het ging om de icoon <strong>van</strong> Elia. Ik had die icoon gekust.<br />

Ook al was het maar uit beleefdheid en respect voor de vriendelijke<br />

hoogwaardigheidsbekleder, die tegenover me stond en<br />

mijn handen vasthield.<br />

Maar natuurlijk kon dat niet! Het was een compromis met de<br />

waarheid. Hoe vaak had ik anderen veroordeeld, die een compromis<br />

sloten door samen te werken met de Rooms Katholieke<br />

kerk in Nederland.<br />

Het erge was, dat ik me niet eens erg schuldig voelde. Maar<br />

dat is natuurlijk niet de norm. De norm is het woord <strong>van</strong> God,<br />

waarin duidelijk staat, dat we geen gesneden beeld (of geschilderde<br />

icoon) mogen maken en die vereren.


28<br />

In die zin beschouwde ik de verering <strong>van</strong> heiligen in de Orthodoxe<br />

of Roomse kerk als afgoderij. Ik kwam dus met dit hele<br />

verhaal bij mijn Vader.<br />

“Wat moet ik er nu mee? Ik vraag U om vergeving. Maar hoe<br />

nu verder? Wat vindt U er eigenlijk <strong>van</strong>, dat ik die icoon gekust<br />

heb?” Ik hoefde op het antwoord niet te wachten. Het was verbijsterend,<br />

zoals de Heer wel vaker verbijsterend is. Hij zei: “Ik<br />

heb er vreselijk om gelachen!”<br />

Een soort <strong>van</strong> ontlading was het gevolg. Alle spanning verdween.<br />

Op een of andere manier heeft de Heer veel humor.


29<br />

Hoofdstuk 4 Finland<br />

Ergens in de zomer <strong>van</strong> 2011 kreeg ik een mailtje <strong>van</strong> Mathilde<br />

<strong>van</strong> de Ridder, die samen met haar man Ewald, HealingRooms<br />

Nederland leidt. Het was gericht aan alle directors. Ze vroeg,<br />

wie <strong>van</strong> ons in staat en bereid was om Nederland te representeren<br />

op de Europese conferentie <strong>van</strong> nationale HealingRooms<br />

leiders in Finland.<br />

Op een of andere manier sprong mijn hart op <strong>van</strong> vreugde. Finland!<br />

In 1981 was ik er voor het laatst geweest. Henny en ik<br />

hadden er goede vrienden. Maar het was niet de vreugde om<br />

eventueel onze vrienden terug te zien. Het was een gevoel <strong>van</strong><br />

enthousiasme, dat alleen <strong>van</strong> de Heilige Geest kon komen. Ik<br />

melde me dus aan en een paar maanden later reisde ik via Estland<br />

naar Helsinki.<br />

Ik had geen idee, wat de Heer met me <strong>van</strong> plan was. In Helsinki<br />

hadden we een aantal samenkomsten met Rick en Lori Taylor,<br />

de directors <strong>van</strong> de beste HealingRooms op aarde. Hun HealingRooms<br />

in Santa Maria, Californië, staan erom bekend, dat<br />

er veel mensen <strong>van</strong> kanker genezen. Ze zijn 5 dagen per week<br />

open, hebben zo’n 80 medewerkers en de vrijwillige donaties<br />

<strong>van</strong> de bezoekers zijn zo overvloedig, dat men een eigen gebouw<br />

heeft kunnen kopen en 8 medewerkers kan betalen voor<br />

fulltime-ministry. Zo kan het dus ook!<br />

Met Dmytro en Iryna Smorzh in Jalta


30<br />

Het onderwijs en de verhalen <strong>van</strong> Rick Taylor waren voor ons<br />

allen heel inspirerend. Tijdens de conferentie en de erop volgende<br />

retreat ontmoette ik al die mensen, met wie ik <strong>van</strong>daag<br />

samenwerk, zoals Susanne en Markku Laitinen (destijds de Europese<br />

leiders); Pauls en Eve Clift (de Engelse leiders); Steven<br />

en Helen Anderson uit Schotland; Francis en Ruth Kirby, de pioniers<br />

voor Oost-Europa; Anton Tuul uit Estland; Aivars Alknis<br />

uit Letland; Dmytro en Iryna Smorzh uit Oekraïne; en nog<br />

allerlei anderen.<br />

Bergvik, Finland, 2011, met nationale HealingRooms leiders<br />

Zij zouden in de daaropvolgende jaren goede vrienden <strong>van</strong> mij<br />

worden en heel belangrijk voor mijn verdere ontwikkeling. Hoe<br />

was dat ook al weer? “Ik ga je zenden naar Oot-Europa; daar<br />

zul je wonen”.<br />

En zoals dat gaat op dergelijke conferenties; men nodigt elkaar<br />

uit: “Kom eens naar de Oekraïene! Kom eens naar Letland!”<br />

Eigenlijk nam ik al deze uitnodigingen onvoldoende serieus.<br />

Misschien omdat het zo vaak gebeurt, dat je ergens wordt uitgenodigd<br />

en er uiteindelijk toch niets <strong>van</strong> komt. Maar deze keer<br />

zou het anders gaan.


31<br />

Hoofdstuk 5 Moermansk<br />

Moermansk is één <strong>van</strong> de meest verschrikkelijke steden <strong>van</strong><br />

Europa. Het ligt aan de Noordelijke IJszee, op het Kola schiereiland,<br />

ten Oosten <strong>van</strong> de Noordkaap (Noorwegen). Het is de<br />

enige ijsvrije haven <strong>van</strong> de Russen in het Noorden. Tijdens de<br />

tweede wereldoorlog diende de haven voor de Amerikaanse<br />

transporten <strong>van</strong> militair materieel voor de Russische troepen.<br />

Sindsdien is het een <strong>van</strong> de belangrijkste marine-havens <strong>van</strong> de<br />

Russen, met o.a. een belangrijke vloot <strong>van</strong> atoomonderzeeërs en<br />

natuurlijk ijsbrekers.<br />

Nee hoor, zover naar het Noorden ben ik nog nooit geweest. Ze<br />

kwamen naar mij toe.<br />

Rond 20.00 uur ‘s avonds arriveerde ik met de Tallink Ferry<br />

“Star” in de haven <strong>van</strong> Tallinn, de hoofdstad <strong>van</strong> Estland. Ik<br />

was op de terugreis <strong>van</strong> de conferentie voor leiders <strong>van</strong> HealingRooms,<br />

die in Helsinki was gehouden.<br />

Tijdens deze conferentie had ik nogal wat profetische woorden<br />

ont<strong>van</strong>gen, die gingen over mijn ‘vaderschap’ voor jonge en<br />

oudere gelovigen. Bovendien was er over mij geprofeteerd, dat<br />

de Heer mij zou gebruiken in een bediening <strong>van</strong> genezing, en<br />

dat die genezingen zouden plaatsvinden, voordat ik iets (een<br />

proclamatie <strong>van</strong> genezing in de naam <strong>van</strong> Jezus) zou hebben<br />

gezegd. Nu, dat was heel bemoedigend.<br />

Als ik reis, probeer ik dat altijd zo goedkoop mogelijk te doen.<br />

Wat dat betreft ben ik een echte zuinige Nederlander, of misschien<br />

is het wel een familiesport (zo goedkoop mogelijk).<br />

Op één of andere manier was het veel goedkoper om via Tallinn,<br />

de hoofdstad <strong>van</strong> Estland naar de conferentie in Helsinki<br />

te gaan, dan rechtstreeks met de KLM of Finnair via Schiphol<br />

naar Helsinki.<br />

Het enige nadeel was, dat ik zowel op de heen- als op de terugreis<br />

in Tallinn zou moeten overnachten. Op de terugreis zelfs<br />

twee nachten. Maar dat vond ik wel leuk. Tallinn is een prachtige<br />

oude Hanzestad.<br />

Nu was ik dus op de terugreis. Rond 21.00 uur stapte ik ‘mijn’


32<br />

kamer binnen in het ‘Old House’ Hostel in het centrum <strong>van</strong> Tallinn.<br />

Ik zit in de goedkoopste kategorie, een ‘mixed dorm’, een<br />

kamer met stapelbedden, waar alles door elkaar slaapt.<br />

Old House Hostel Tallinn. Het pleisterwerk behoeft enige renovatie<br />

Ik stapte dus de kamer binnen in de richting <strong>van</strong> mijn bovenbed<br />

en werd nogal enthousiast begroet door twee jongedames,<br />

die tegenover mij sliepen. Ze zaten beiden netjes aangekleed op<br />

hun bed. Zo te zien waren ze <strong>van</strong> plan uit te gaan in donkere<br />

straten <strong>van</strong> het middeleeuwse Tallinn.<br />

“Who are you? Where are you from?” klonk het enthousiast.<br />

“I am from Holland”, antwoordde ik. “You are from Poland?”<br />

vroeg de ene. “No, from Holland, from the Netherlands”, verduidelijkte<br />

ik. “Oh, we are from Russia, from Moermansk. Do<br />

you know where that is?” vroeg de ander. “Yes, I know where<br />

that is. It is in the North, at the Artic See, where the Russian<br />

Navy has its atomic-submarines”, antwoordde ik.<br />

De één, de brunette, begint te lachen. “My father is in the military”,<br />

vertelt ze. Ze heet Marsha. De naam <strong>van</strong> de andere luidt<br />

Jenny. Beide meisjes werken als computer-programmeur. Naar<br />

mijn indruk valt het met dat programmeren wat tegen en zijn ze<br />

gewoon data-typistes. Maar dat is verder niet belangrijk.<br />

In het gesprek dat volgt, vragen ze me te raden, hoe oud ze zijn.<br />

“24”, schat ik. Nee hoor, de dames zijn nog maar 19 en maken<br />

voor hun doen een wereldreis door de Baltische staten. Verder


33<br />

reiken hun financiën niet. In de Baltische staten wonen nog erg<br />

veel Russen. Taalproblemen hoeven ze dus niet te hebben.<br />

Na even komt het gesprek op alcoholisme, huiselijk geweld en<br />

gebroken gezinnen. Ik vraag of ze in God geloven. Ja ze zijn<br />

‘Pravoslav’ (Oosters Orthodox), maar ze zijn er niet zo gelukkig<br />

mee. Vooral de kerkdiensten vinden ze niet leuk. “Het duurt zo<br />

lang en je moet wel drie uur lang staan”.<br />

Ik vertel ze, dat ik prediker ben bij een beweging vol jongeren,<br />

met vlammende gospelmuziek. Ik vertel ze, dat geloven ook<br />

leuk kan zijn. Ik vraag ze, of ze wel eens in een baptistengemeente<br />

zijn geweest. Nee dus. Ze weten zelfs niet wat dat is.<br />

De communicatie verloopt door het taalprobleem wat gebrekkig.<br />

Op een of andere manier heb ik met deze meisjes te doen.<br />

Voel ik ineens mijn vaderschap? Ik maan ze om voorzichtig te<br />

zijn met het aangaan <strong>van</strong> een relatie en nooit in zee te gaan met<br />

iemand, die drinkt.<br />

Marsha reageert, dat je ook kinderen kunt hebben zonder te<br />

trouwen. Je kunt beter een gezin hebben zonder man, dan met<br />

een slechte man. Ik vermoed, dat ze thuis geen goed voorbeeld<br />

heeft en dat haar vader af en toe te diep in het glas kijkt.<br />

Inmiddels zijn we al een half uur verder. Ze hebben zich zo<br />

netjes aangekleed en opgedoft, omdat ze nog de stad in willen.<br />

Morgen moeten ze immers al weer verder, naar Riga. Dus<br />

moet de tijd ‘goed’ gebruikt worden. Ze vertrekken en verdwijnen<br />

in de duisternis <strong>van</strong> ‘donker’ Tallinn. Ik kleed me uit, trek<br />

mijn pyjama aan en kruip in mijn bed. Inmiddels zijn er nog<br />

een paar mensen op onze kamer beland; een Japanse, een Brit<br />

en een Fin.<br />

Als ik net lekker in mijn bed lig - nog even de Heer zoeken, nog<br />

even alle belevenissen <strong>van</strong> de afgelopen dagen de revue laten<br />

passeren - flitst ineens het licht in de kamer weer aan.<br />

Dat is het nadeel <strong>van</strong> een hostel, waar je een kamer met anderen<br />

deelt. Één <strong>van</strong> de twee Russische meisjes komt alleen terug.<br />

Het is de brunette. Ik luister, maar hoor geen verdere voetstap-


34<br />

pen in de gang. Ik vraag haar: “Ben je alleen?”. “Ja, ik ben mijn<br />

vriendin kwijtgeraakt en ik kon haar niet meer terugvinden”,<br />

zegt ze.<br />

Middeleeuwse binnenstad <strong>van</strong> Tallinn (Estland)<br />

Zie ik een traantje in haar ogen? “Did you cry?” vraag ik. Ze<br />

antwoordt niet. Ik ga weer gerelaxt liggen en bemerk niet eens,<br />

dat Marsha inmiddels ook in bed is gekropen. Het is weer donker<br />

in de kamer. Op het punt <strong>van</strong> inslapen komt de ander thuis,<br />

het is Jenny, de blondine.<br />

Het licht flitst weer aan. Jenny, die net is binnengekomen, begint<br />

met het maken <strong>van</strong> verwijten aan de ander. Het gaat allemaal<br />

in het Russisch. Ik merk alleen op, dat er steeds meer stemverheffing<br />

komt. Het is net geen schreeuwen. Na even houdt de<br />

brunette het voor gezien en geeft geen enkel antwoord meer, tot<br />

frustratie <strong>van</strong> de blondine.<br />

Ik zit me af te vragen, wat ik moet doen. De communicatie gaat<br />

niet zo eenvoudig, omdat ik geen Russisch versta en zij slecht<br />

Engels spreken. Maar ik besluit me er toch mee te bemoeien.<br />

Het conflict is inmiddels zo hoog opgelopen, dat degene die het<br />

eerst thuiskwam, dreigt om alleen terug te reizen naar Moermansk<br />

en de vakantie af te breken: “Liever dan met jou verder<br />

te gaan”.


35<br />

De ander is zowat in tranen.<br />

Ik zeg dus tegen Marsha: “Denk je echt, dat ze opzettelijk jou in<br />

de stad is kwijtgeraakt?” “Nee, dat denk ik niet, maar we kunnen<br />

als karakters niet met elkaar overweg. Iedere keer gebeurt<br />

er weer iets en ik heb er geen zin meer in”.<br />

“Maar jullie zijn toch collega’s? Je kent elkaar toch langer dan<br />

<strong>van</strong>daag? Het moet toch mogelijk zijn om elkaar vergeving te<br />

vragen en het nog een paar dagen met elkaar uit te zingen?<br />

Wanneer jij nu alleen naar huis gaat, bederf je voor jullie beiden<br />

de vakantie. Bovendien moet je straks weer tegenover elkaar<br />

zitten op je werkplek. Ook die relatie is dan verstoord.<br />

Luister nu eens. Je kent toch het gebed het ‘Onze Vader’. Daarin<br />

vragen we God om onze zonden te vergeven, zoals wij diegenen<br />

vergeven, die tegen ons gezondigd hebben”. Dit is echter<br />

niet overtuigend genoeg. Nummer één, Marsha, is koppig:<br />

“Ik weet niet of ik wel wil vergeven”. Nummer twee, Jenny,<br />

stapt ineens op mijn (boven)bed af en stort zich over mij heen.<br />

Gelukkig maar, dat ik niet op een benedenbed lig. Ze buigt zich<br />

met haar hoofd over het mijne. Haar lange haren liggen over<br />

mijn gezicht. Ik voel me wat ongemakkelijk.<br />

Ze fluistert in mijn oor: “Please, I will go to the the toilet now.<br />

You understand?” Ik begrijp het helemaal niet, en vraag me af<br />

wat ze bedoelt. Ondertussen kriebelen haar haren in mijn mond.<br />

Dan gaat ze verder: “You are a good man. Talk to my friend,<br />

please! Please talk with her! Maybe she will listen to you”.<br />

Ze verdwijnt naar de gang, waar het toilet is. Ik richt me tot<br />

Marsha. Misschien gaat het nu wat gemakkelijker, omdat Jenny<br />

naar het toilet is. Ik probeer het opnieuw: “Je moet haar vergeven”.<br />

Maar ze blijft heel koppig en sluit zich een beetje af. Na<br />

even komt nummer twee terug <strong>van</strong> het toilet en het ziet er naar<br />

uit, dat de ruzie opnieuw losbreekt. Terwijl de blonde steeds<br />

luider roept: “Marsha, Marsha”, trekt de ander de dekens over<br />

haar hoofd en weigert te antwoorden.<br />

Het wordt nu echt te gek. Vaderlijke gevoelens maken zich <strong>van</strong><br />

mij meester. Ik klim uit mijn kooi en zet me gewoon op de rand


36<br />

<strong>van</strong> Marsha’s bed. Ze kijkt verbaasd, lacht heel schaapachtig,<br />

maar accepteert mijn gedrag wel, net zoals ze dat misschien <strong>van</strong><br />

haar eigen vader (als ze die heeft) zou accepteren.<br />

Ik pak haar hand en de hand <strong>van</strong> Jenny, die op het bed ernaast<br />

zit. Ik leg beide handen op elkaar, alsof ik een huwelijk ga inzegenen.<br />

Ze kijken een beetje raar en beginnen nu beiden schaapachtig<br />

te lachen. Ik begin opnieuw over de noodzaak om elkaar<br />

te vergeven. “Jullie worden beiden ongelukkig op deze manier.<br />

Verdraag elkaar. God houdt <strong>van</strong> jullie beiden”.<br />

Ze grijnzen een beetje en houden op met ruzie maken. Van echte<br />

vergeving is nog geen sprake, maar de crisis is over. Na even<br />

liggen beiden in bed en slapen vredig en ik nog vrediger.<br />

De volgende morgen ben ik vroeg op. Mijn vlucht zal pas de<br />

volgende dag gaan. Dus ik heb één dag voor mijzelf. Ik wil eigenlijk<br />

met de bus naar Hapsalu, een badplaats, die ik nog niet<br />

heb gezien. Ik neem de tram in de richting <strong>van</strong> het busstation<br />

voor long-distance bussen. En terwijl ik het laatste stuk loop en<br />

even met de Heer praat, zegt deze tegen mij: “Ga niet!”<br />

Ik ben heel verbaasd. Eigenlijk wil ik dat helemaal niet horen<br />

en ik protesteer <strong>van</strong> binnen. Ik wil gewoon naar Hapsalu. Dus<br />

besluit ik opnieuw met de Heer te praten. Deze keer met een<br />

‘betere’ voorbereiding: “Heer, ik hou <strong>van</strong> U. Dank U voor deze<br />

nieuwe dag. Hebt U nog iets speciaal tegen mij te zeggen?”<br />

“Ga niet, ga terug!” klinkt het in mijn hart. Ik besluit maar te<br />

gehoorzamen en ga terug naar het Hostel. Als eerste tref ik de<br />

receptioniste aan, met wie ik vorige week (op de heenreis) een<br />

gesprek over de Heer had. Zij is totaal ongelovig opgevoed,<br />

maar is wel geïnteresseerd. Inmiddels weet ik het adres <strong>van</strong> een<br />

goede Pinkstergemeente in Tallinn (Ik ontmoette de voorganger<br />

op de conferentie in Helsinki). Ik raad haar dus aan om deze<br />

gemeente, die vol zit met jonge mensen, te gaan bezoeken. Ik<br />

hoop maar dat ze mijn raad aanneemt.<br />

Dan ga ik naar mijn kamer. De beide Russische meisjes zitten<br />

op de rand <strong>van</strong> hun bed. Ze zijn blij, dat ze me zien. “Wat gaan


37<br />

jullie doen?” vraag ik nieuwsgierig. “We gaan <strong>van</strong>daag samen<br />

naar Riga (hoofdstad <strong>van</strong> Letland)”. Geweldig, ik ben blij, dat<br />

ze zich voorlopig met elkaar verzoend hebben. Ik wil eigenlijk<br />

afscheid nemen, maar ze kijken mij zo vragend aan, dat mij dat<br />

niet helemaal lukt. Er staat “help” in hun ogen.<br />

“En hebben jullie elkaar vergeven?” vraag ik nog eens. Ze grijnzen<br />

een beetje. Dus nog niet helemaal. Ze vragen mij, of ik weet,<br />

waar de trein naar Riga vertrekt. “Er gaat helemaal geen trein<br />

naar Riga”, antwoord ik. “Er gaan alleen maar bussen naar Riga.<br />

En daarvoor moet je op het busstation voor ‘Long distance’ bussen<br />

zijn”.<br />

“Weet u, waar dat is?” vragen ze mij. “Ja, dat weet ik wel (ik<br />

kom er immers net <strong>van</strong>daan). Je moet met tramlijn 2, 3 of 4 en<br />

uitstappen bij de halte ‘Autobussijaam’. Daar vlakbij is het busstation”.<br />

Waarom kijken ze mij zo hulpeloos aan? Zo wereldvreemd<br />

zijn deze meiden toch echt niet.<br />

Waarom heb ik ineens met ze te doen? Ik denk even na. “Ach,<br />

ik breng jullie er wel heen. Ik weet ook, waar je moet zijn voor<br />

de tickets voor de internationale bussen”. Ik zie de opluchting<br />

op hun gezichten.<br />

“Maar we gaan eerst nog ontbijten bij de Mac Donalds”, zegt de<br />

één. Het is heel lang geleden, dat ik me schuldig heb gemaakt<br />

aan Mac Donalds, maar soms moet je jezelf een beetje opofferen.<br />

“OK, dan drink ik daar een kop echte koffie”, antwoord ik.<br />

Na even zitten we gedrieën bij de Mac Donalds; twee meisjes uit<br />

Moermansk en ik. Als zij hun patat en hamburger op hebben en<br />

ik <strong>van</strong> mijn heerlijke cappuccino heb genoten, gaan we op weg.<br />

Met tram 2 naar het ‘Autobussijaam’.<br />

Als we aankomen, staat de bus naar Riga klaar om te vertrekken.<br />

Over 3 minuten is het zover. “Snel, probeer nog tickets te<br />

krijgen”, maan ik en we rennen naar boven naar het ticketbureau.<br />

Maar zo snel gaat het niet. Als we eindelijk de tickets naar<br />

Riga hebben, is de snelbus al tien minuten weg. De volgende<br />

bus gaat pas om 17.00 uur. In de tussentijd moeten ze zich dus<br />

zien te vermaken.


38<br />

Daar zit ik dan met twee jonge meiden op het ‘Autobussijaam’<br />

<strong>van</strong> Tallinn. Ik heb er geen goed gevoel over om hun nu gewoon<br />

op het busstation achter te laten. Inmiddels ben ik een beetje<br />

‘vader’ geworden.<br />

“Hebben jullie de stad (Tallinn) eigenlijk wel gezien”, vraag ik<br />

hun. Ze vouwen een kaart open, waarop met een blauwe viltstift<br />

is aangegeven, waar ze zijn geweest. Natuurlijk de hoofdstraat<br />

met zijn bloemenkramen en het marktplein. Maar ze zijn<br />

helemaal niet geweest op de Tompea-heuvel, waar het parlementssgebouw<br />

staat en de mooie uitzichtpunten zijn.<br />

“Nu, dan zal ik jullie de mooiste plekjes laten zien”, zeg ik. Ze<br />

gaan gretig op mijn aanbod in. We rijden met tram 2 weer terug<br />

naar de stad en stappen uit bij het station <strong>van</strong> de Baltische<br />

spoorwegen, de ‘Baltijaam’. Het is een station <strong>van</strong> niets. Het<br />

spoorwegennet is zwaar verwaarloosd.<br />

Ooit, in 1905, investeerde mijn overgrootvader, opa Moll, een<br />

groot deel <strong>van</strong> zijn vermogen in de Baltische spoorwegen. Hij<br />

was een rijk man, die zijn vermogen had verdiend met de handel<br />

in schapenvlees naar Engeland. De investering was ‘geheel<br />

risicoloos’, omdat de Russische Tsaar (Estland hoorde toen bij<br />

Rusland) zelf garant stond voor het hele project.<br />

Baltijaam, centraal station Tallinn; Locomotief uit de tijd toen de<br />

(Russische) spoorwegen nog wat voorstelden<br />

Onder diens bewind werd de beroemde ‘Trans-Siberische<br />

spoorlijn’ aangelegd, maar ook de ‘Baltische spoorlijnen’, die de<br />

verbindingen onderhielden langs de Oostzeekust. Toen echter<br />

in 1918 de Bolsjewieken aan de macht kwamen, werd de Tsaar


39<br />

omgebracht. De spoorwegen werden genationaliseerd en de<br />

aandelen waren ineens waardeloos. De honderd jaar oude papieren<br />

liggen nog altijd bij mijn moeder. Dat even tussen beiden.<br />

We stappen dus uit bij het station en wandelen naar de Tompea,<br />

de rots. Hoog boven de stadsgracht uit torenen 25 m. hoge<br />

rotsen en daarbovenop liggen de belangrijkste gebouwen <strong>van</strong><br />

de stad en veel ambassades. Een zig-zag trap voert ons naar<br />

boven.<br />

De meisjes hebben elk een grote weekendtas bij zich voor hun<br />

bagage. Ik vraag: “Gaat het wel met die zware tassen, of zal ik<br />

even helpen dragen”. Ik blijf nu eenmaal een gentleman. Nee,<br />

dat kunnen ze zelf wel. Marsja, de brunette, vertelt, dat ze veel<br />

pijn in haar schouder heeft. “Dat komt <strong>van</strong> de gespannen werkhouding<br />

achter de PC”, zegt ze. In een impuls leg ik mijn hand<br />

op haar schouder. Ze begint schaapachtig te lachen. Ik zeg niets,<br />

maar in stilte fluister ik: “Jezus”.<br />

Na een paar tellen vraag ik, hoe het nu gaat. “Maybe a little bit<br />

better”, reageert ze een beetje lacherig. Ik leg mijn hand nog<br />

even op haar schouder. Na even zegt ze: “Now it’s OK”. Ik laat<br />

haar los. Ze weet zich niet goed houding te geven. Ik zeg nog<br />

even tegen haar: “Wat er net gebeurd is, heeft niets met mij te<br />

maken. Het is niet mijn kracht, maar het is God, het is Jezus. Ze<br />

knikt.<br />

Nu beklimmen we de steile trappen naar het plateau <strong>van</strong> de<br />

Tompea. Ze maken foto’s <strong>van</strong> de mooie uitzichtpunten en <strong>van</strong><br />

elkaar. Ondertussen praten we nog wat. Ik vraag aan Marsha uit<br />

wat voor gezin ze komt en hoe het huwelijk <strong>van</strong> haar ouders is.<br />

Ik dacht het al. Het is een gezin zonder communicatie, waarin<br />

ook te veel wordt gedronken. Als er problemen zijn, loopt haar<br />

vader het huis uit en blijft uren weg. Dat verklaart, waarom zijzelf<br />

ook zo moeilijk communiceert en zichzelf verschanst, zodra<br />

er <strong>van</strong> haar een reactie wordt verwacht.<br />

Als we een poosje hebben rondgelopen, gaan we weer naar beneden.<br />

De meisjes kopen wat te eten en te drinken en in het


40<br />

park eten we onze lunch. Ondertussen zitten beiden heel eensgezind<br />

op elkaars camera’s de foto’s te bekijken, die ze <strong>van</strong>daag<br />

en gisteren hebben gemaakt. Van ruzie is geen sprake meer. Ze<br />

kunnen het weer prima met elkaar vinden.<br />

Uitzicht <strong>van</strong>af de Tompea op de oude stad<br />

Ik luister even naar de Heer. “Is het goed zo, of moet ik nog langer<br />

bij ze blijven? Zal ik hen misschien zelfs naar het busstation<br />

terugbrengen?” Ik heb het idee, dat het nu goed is. Ik sta op en<br />

neem afscheid.<br />

“En denk er om, dat jullie geen ruzie meer maken en als dat<br />

toch gebeurt, dat jullie elkaar vergeven”. Ze beginnen allebei te<br />

lachen. Ik wens hun nog beiden “Gods zegen”, maar zover reikt<br />

hun kennis <strong>van</strong> het Engels niet. Als ik wegloop, overvalt me een<br />

vreemd gevoel. Och, misschien heeft iedere vader dat wel, als<br />

hij afscheid neemt.<br />

Die avond realiseer ik me, dat de profetische woorden, die ik<br />

gisteren in Finland heb ont<strong>van</strong>gen, al in vervulling zijn gegaan:<br />

“Vaderschap en genezing, nog voor je iets hebt gezegd”. Het is<br />

<strong>van</strong>daag al gebeurd.<br />

Twee jonge mensen, die je nog nooit eerder hebt gezien, accepteren<br />

je vaderlijk input op een heel natuurlijke manier. Ze voel-


41<br />

den zich zomaar veilig en vertrouwd. En wanneer je handen op<br />

een pijnlijke schouder legt, trekt de pijn al weg, voordat je de<br />

naam <strong>van</strong> Jezus hebt genoemd.<br />

Apart.<br />

Maar er was wel een conditie. Ergens in dit verhaal, moest ik<br />

luisteren naar de stem <strong>van</strong> God en ook gehoorzamen, toen Hij<br />

me zei om terug te gaan naar het Hostel en mijn geplande uitje<br />

te cancelen.<br />

Als ik niet had gehoorzaamd, was het wonder <strong>van</strong> genezing<br />

(het verdwijnen <strong>van</strong> de pijn) niet gebeurd.


42<br />

Hoofdstuk 6 Prediker<br />

Als kind had ik voor aardrijkskunde altijd een tien. Het was<br />

het enige vak, waarin ik steengoed was. Mogelijkheden om te<br />

reizen waren er in mijn kindertijd nauwelijks, maar in mijn hart<br />

dacht ik aan verre en vreemde landen.<br />

Destijds verzamelde ik reisbrochures en knipte de plaatjes uit<br />

om mijn aardrijkskundeschrift te verfraaien. En te midden <strong>van</strong><br />

de vele matige cijfers voor andere vakken (het boeide me gewoon<br />

niet genoeg) had ik tienen voor aardrijkskunde en genoot<br />

ik daar<strong>van</strong>.<br />

Eigenlijk dacht ik nooit meer aan deze jeugdhobby, maar laatst<br />

op een wandeling sprak de Heer erover: “Zie je, dat nu aan het<br />

gebeuren is, wat je als klein kind al wilde en wat Ik al voor de<br />

geboorte in je heb gelegd?”<br />

Eerlijk gezegd had ik, sinds ik christen werd, gedacht dat mijn<br />

reislust een uiting was <strong>van</strong> het ‘vlees’, iets wat je alleen maar<br />

voor jezelf doet om er zelf <strong>van</strong> te genieten.<br />

En dan laat de Heer je ineens zien, dat Hij bepaalde neigingen<br />

en een bepaalde avonturendrang zelf in je heeft gelegd.<br />

Soms lukt het mij om tussen de bedrijven door er even op uit te<br />

gaan; <strong>van</strong> maandag tot vrijdag.<br />

‘s Zondags spreek ik; vrijdags leid ik de HealingRooms in ons<br />

dorp; tussendoor zijn er meestal wel Bijbelstudies of trainingsavonden,<br />

maar soms kan ik er ineens tussen uit.<br />

Duur hoeft het niet te zijn. Ik vind meestal wel een ‘prijsvechter’,<br />

die mij voor een bedrag tussen de €25 en €45 ergens heen<br />

vliegt en dan kruip ik gewoon in een soort <strong>van</strong> jeugdherberg<br />

of hostel. Ik heb nog nooit meegemaakt, dat iemand bezwaar<br />

maakte tegen een 58 jarige. Integendeel, soms nemen reislustige<br />

twintigers mij gewoon in vertrouwen en zien mij als een<br />

soort vader.<br />

Ik bespreek het altijd wel met de Heer.<br />

“Wat vindt U er<strong>van</strong>?” vraag ik dan. Meestal valt het binnen de


43<br />

speelruimte, die Hij me geeft. Soms zegt hij: “Niet doen”. En<br />

dan ga ik ook niet.<br />

De ene keer loopt mijn reisje uit op een opeenstapeling <strong>van</strong> bijzondere<br />

ontmoetingen, een andere keer valt het wat tegen. Het<br />

ene hostel biedt comfort en vriendelijke medewerkers, het andere<br />

is slechts een met stapelbedden volgepropt appartement,<br />

geleid door een paar tieners.<br />

Laatst sliep ik op een zogenaamde mixed-dorm, waar dus jongens<br />

en meisjes door elkaar slapen. Het is niet zo dramatisch,<br />

want dat gebeurt in de hedendaagse ziekenhuizen ook. Toen ik<br />

aankwam was de bezetting op mijn kamer 4 om 4. Vier mannen<br />

uit de USA en vier meiden uit België.<br />

Ik vind zo’n volle kamer met meiden eigenlijk maar niks, want<br />

dat betekent, dat je met al je kleren aan in je bed kruipt en dan,<br />

liggend onder dekens, probeert je bovenkleding uit te trekken.<br />

‘s Morgens gaat dat in de omgekeerde volgorde. En bovendien,<br />

waar hang je dan je sokken, die na een dagje wandelen met<br />

bergschoenen nodig moeten luchten? Toch niet pal boven de<br />

neus <strong>van</strong> degene, die onder je slaapt?<br />

De laatste nacht was het ergste. Ik was de enige man en moest<br />

de kamer delen met 7 vrouwelijke studentes. Of ik dames in<br />

ondergoed heb gezien? Nee! Ik heb alleen maar ‘haar’ gezien.<br />

Zelf lag ik <strong>van</strong>wege mijn vroege vlucht om 11 uur in bed, terwijl<br />

de dames op één uitzondering na, een avondje gingen ‘stappen’<br />

en pas thuiskwamen, toen ik al onder zeil was. Toen ik de<br />

volgende ochtend, na mij liggende te hebben aangekleed, om<br />

6.00 uur voorzichtig uit mijn bovenbed kwam, zag ik dus alleen<br />

maar wat haar boven de dekens uitsteken. Liever een dorm met<br />

alleen mannen! Dan voel ik mij meer op mijn gemak.<br />

Met die ene, die ‘s avonds niet uitging, had ik trouwens een<br />

boeiend gesprek. Ze was nogal verbrand door de felle zon en ik<br />

gaf haar een tube ‘after-sun’ om de schade nog een beetje te herstellen.<br />

Ik vroeg haar vervolgens gewoon of ze in God geloofde.<br />

Ze droeg een kruisje om haar nek!<br />

Ze vertelde mij, dat ze wel geloofde, dat er iets was, maar dat zij<br />

het christelijk geloof de rug had toegekeerd. De reden was een


44<br />

te veel aan regels. Ze had homoseksuele kennissen en vrienden<br />

en ze vond de Bijbelse veroordeling <strong>van</strong> deze vrienden onrechtvaardig.<br />

Zo kwam het gesprek op de nood <strong>van</strong> de homoseksuele medemens<br />

en Gods liefde voor ieder mens. Ineens zei ze: “Ik schrok<br />

zelf ook, toen ik op een <strong>van</strong> mijn vriendinnen verliefd werd”. Ze<br />

zat dus zelf met lesbische gevoelens. Ze had mij dat niet hoeven<br />

vertellen. Maar kennelijk voelde ze wel aan, dat ik haar niet zou<br />

veroordelen.<br />

Eerlijk gezegd, blijf ik dit een moeilijke kwestie vinden. Niemand<br />

vraagt erom om homoseksuele gevoelens te hebben (en<br />

tegelijk een afkeer <strong>van</strong> de andere sekse). De oorzaken kunnen<br />

vele zijn. Mario Bergner (een ‘volgeling’ <strong>van</strong> de Amerikaanse<br />

psychologe Leanne Payne) beschrijft, hoe bij hem homoseksuele<br />

gevoelens ontstonden door een afkeer <strong>van</strong> zijn uiterst gewelddadige<br />

en driftige vader.<br />

Maar ook in het geval <strong>van</strong> een zeer slappe vader tegenover een<br />

dominante moeder kan bij jongens de identificatie met de mannelijkheid<br />

<strong>van</strong> hun vader mislukken. Bij sommige kleine kinderen<br />

zijn in de kleutertijd al gedragingen waarneembaar, die niet<br />

passen bij hun sekse. Daar is kennelijk <strong>van</strong>af de geboorte al iets<br />

aan de hand.<br />

Ik kon de jonge vrouw echt niet veroordelen en wees haar op de<br />

mogelijkheid om God te leren kennen in een liefdesrelatie <strong>van</strong><br />

een hogere orde, waarbij Hij ons naar onze bestemming leidt.<br />

In Zadar (Kroatië) ontmoette ik Georgy uit Georgië. Hij studeerde<br />

in Zweden. Hij vroeg me, wat ik die dag wilde gaan doen. Ik<br />

vertelde hem dat ik met de veerboot naar Dugi Otok zou varen<br />

en daar 25 km zou gaan wandelen in een natuurreservaat.<br />

Ik had een heerlijke dag; dicht bij de Heer in aanbidding. Geen<br />

mens te zien. Kennelijk was Georgy mij gevolgd en had hij een<br />

veerboot later genomen, want ik trof hem tegen de avond op<br />

het schip, dat mij weer terug naar Zadar bracht. Ik ging dus<br />

maar tegenover hem zitten.<br />

“Georgy, geloof je in God?” vroeg ik hem. “Natuurlijk”, zei hij,


45<br />

“voor ons Georgiërs is het christendom <strong>van</strong>zelfsprekend. Het is<br />

onze identiteit. Wij hebben altijd geleefd te midden <strong>van</strong> Islamitische<br />

volken, die ons vaak onderdrukt hebben.<br />

Onze christelijk identiteit onderscheidt ons <strong>van</strong> de buurvolkeren.<br />

Zonder christelijk geloof zouden wij als natie niet overleefd<br />

hebben”.<br />

Dat was natuurlijk een prachtig uitgangspunt om met hem te<br />

praten over de relatie met God de Vader, door de Here Jezus<br />

en door de Heilige Geest. Een relatie waarin God ook tot ons<br />

spreekt.<br />

Hij is zo hongerig, dat ik hem na even vraag, of ik voor hem<br />

mag bidden. Hij is akkoord en ik begin over hem te profeteren.<br />

Na afloop is hij diep ontroerd.<br />

Met de veerboot naar Dugi Otok, Kroatië<br />

“Vertel me meer over de Heilige Geest?” vraagt hij. Nu dat doe<br />

ik graag. En terwijl de zon ondergaat over de Dalmatische eilanden,<br />

hoort hij over een Vader, die <strong>van</strong>daag spreekt en wordt<br />

hij diep door de Heilige Geest aangeraakt. De volgende dag<br />

vertrekt hij weer naar Zweden, maar God heeft iets moois aan<br />

hem gedaan.<br />

Op een andere dag ontmoette ik op mijn wandeling twee Indiase<br />

jongedames. Ze kwamen uit de VS. Toen ik ze ‘s avonds op<br />

de boot weer terug zag, vroeg ik of ik bij hen mocht komen zit-


46<br />

ten. De een had in St. Petersburg Russisch gestudeerd, daarna<br />

vergelijkende godsdienstwetenschappen in Chicago en hedendaagse<br />

literatuur in Cambridge.<br />

Nu hoopt ze een universitaire leerstoel te krijgen in Nederland.<br />

Ze waren beiden Hindu. We hadden een heel lang gesprek en<br />

ik merkte, dat het hun niet verveelde. Maar dan legt de boot<br />

aan en kun je alleen maar bidden, dat de gedachten, die je hebt<br />

gedeeld een uitwerking zullen hebben, of dat ze weer iemand<br />

anders zullen ontmoeten, die afmaakt, waar ik moest stoppen.<br />

Ja, en dan zit je ineens in Praag. Deze keer op een echte mannenkamer.<br />

Naast mij ligt een oudere man <strong>van</strong> 73. Hij komt <strong>van</strong><br />

de Orkney-eilanden en heeft over de hele wereld gezworven.<br />

‘s Morgens bij het ontbijt vraag ik of ik aan zijn tafeltje mag komen<br />

zitten. “Ja gezellig!”<br />

Natuurlijk probeer ik even uit, waar hij geestelijk staat. Hij antwoordt:<br />

“Ik ben nu atheïst, maar vroeger was ik ooit Methodisten-predikant<br />

in Australië”. Ik denk: “Dan had je maar niet<br />

naast me moeten komen liggen, want zo laat ik je niet gaan”.<br />

Ik probeer er achter te komen, waarom hij het geloof de rug<br />

heeft toegekeerd. “Waarom heb je het geloof in Jezus losgelaten?<br />

Wat is er gebeurt, dat je tot dit besluit bent gekomen?”<br />

Na enige aarzelingen vertelt hij me zijn schokkende verhaal.<br />

Vandaag zouden we daar minder <strong>van</strong> schrikken, omdat eindelijk<br />

het taboe over deze zaken is verbroken. Maar veertig jaar<br />

geleden was zoiets ongehoord!<br />

Hij vertelt: “Ik was methodisten-predikant, of eigenlijk hulpprediker<br />

in de outback <strong>van</strong> Australië. Op een dag ging ik een<br />

<strong>van</strong> mijn gemeenteleden opzoeken. Ik trof de vrouw des huizes<br />

thuis. Op het dressoir stond een foto. Het was een foto <strong>van</strong> haar<br />

dochter, die met haar moeder samen de diensten bezocht.<br />

Het was alleen een heel oude foto. Ik vroeg haar: “Wie is dat op<br />

die foto? Het is je dochter, maar deze foto is zwart-wit en veel<br />

ouder”.<br />

Ze antwoordde mij: “Dat ben ikzelf. Dat ben ik op de leeftijd,<br />

die mijn dochter nu heeft”.


47<br />

“Nu dan lijk je op haar als twee druppels water. Het is één gezicht”,<br />

reageerde ik. “Dat klopt”, antwoordde zij. “Wij lijken<br />

heel sterk op elkaar. We hebben dan ook dezelfde vader”. Ik begreep<br />

haar opmerking niet en keek haar vragend aan. “Hoezo,<br />

dezelfde vader?”<br />

“Mijn eigen vader is ook de vader <strong>van</strong> mijn dochter”. Ik kon<br />

het nog niet begrijpen. De volgende zin bracht me nog meer in<br />

verwarring. “Nu, mijn dochter is ook mijn zus”.<br />

Mijn verstand stond stil: “Wat?! Jouw eigen vader heeft bij jou<br />

een kind verwekt?” Ik kon er niet bij, dat iets dergelijks in mijn<br />

parochie kon gebeuren onder mensen, die zichzelf christenen<br />

noemen?<br />

Ik sprak er met mijn intendant over. Totaal verbijsterd vertelde<br />

ik hem het verhaal. Hij boog verdrietig zijn hoofd. “Ja, deze dingen<br />

gebeuren, het is niet anders”.<br />

Ik heb het nog een poosje geprobeerd als Methodisten prediker.<br />

Maar eigenlijk had ik er geen zin meer in.<br />

Na even stond mijn besluit vast: “Wanneer het geloof zo weinig<br />

doet, zo weinig verandering te weeg brengt in de harten <strong>van</strong><br />

mensen, dan houd ik het voor gezien”.<br />

Ik ben humanist geworden en eigenlijk ook atheïst. Ik wil alleen<br />

maar daaraan meedoen, wat werkelijke positieve veranderingen<br />

in deze wereld te weeg brengt. Kijk nu eens naar Ghandi.<br />

Hij was iemand, die de toenmalige wereld veranderd heeft.<br />

Toen de onafhankelijkheidsgedachte in India opkwam, werd<br />

daar door de Engelsen fel op gereageerd. Zij zagen hun imperium<br />

ineen storten. Tijdens een vreedzame demonstratie <strong>van</strong><br />

ongewapende burgers liet een Engelse kapitein het vuur op de<br />

menigte openen en werden 1700 mensen, waaronder vrouwen<br />

en kinderen gericht doodgeschoten.<br />

Onder de Hindoes ontstond een grote rancune jegens de Engelsen<br />

en velen riepen om wraak. Maar Ghandi reageerde: “Ik wil<br />

dat de Engelsen hier als vrienden weggaan”. Dankzij hem konden<br />

de Engelsen en de mensen <strong>van</strong> India uit elkaar gaan zonder


48<br />

haat of vijandschap. Ik wil ook gewoon het goede doen en daar<br />

heb ik God niet voor nodig”.<br />

Het werd een lang gesprek. Ik zei tegen hem: “Als je werkelijk<br />

een relatie met Jezus en de Vader had gehad; als je Hem had<br />

gekend, dan zou je in deze situatie met Hem hebben gepraat<br />

en Hij zou je antwoord hebben gegeven. Maar kennelijk heb jij<br />

nooit God als de Levende ontmoet”.<br />

Hij keek mij aan. Hij begreep mij niet. Jezus ontmoeten? Gods<br />

stem horen? Ik vertelde hem over de Heilige Geest en het spreken<br />

<strong>van</strong> God. Ik vertelde hem, hoe ikzelf in een situatie <strong>van</strong><br />

crisis Zijn troost had ont<strong>van</strong>gen.<br />

Toen moest hij weg. Zijn trein ging. De volgende nacht bleef zijn<br />

bed onbeslapen. Had hij ergens anders overnacht? Ik weet het<br />

niet. Ik zag hem niet meer terug. Maar ik had zijn hart geraakt.<br />

In Kutna Hora (Tsjechië) bezocht ik een oude zilvermijn. De gids<br />

sprak enkel Tsjechisch, maar er was een stencil beschikbaar in<br />

het Engels. Dat beschreef ongeveer wat onze gids zou gaan zeggen.<br />

De groep bestond geheel uit Tsjechische schoolkinderen,<br />

maar achteraan ontdekte ik één vrouw, die ook zo’n Engelstalig<br />

stencil bij zich had.<br />

Ik liep naar haar toe en vroeg haar waar ze <strong>van</strong>daan kwam. Ze<br />

was Koreaanse <strong>van</strong> geboorte, maar was als baby door Zweedse<br />

ouders geadopteerd.<br />

Ik vroeg haar of ze op vakantie was en ze vertelde me, dat ze<br />

in de stad (Praag) deelnam aan een congres <strong>van</strong> psychologen,<br />

maar dat ze nu één dag vrij had om naar eigen believen te besteden.<br />

Het congres ging over de chemie <strong>van</strong> de psychologie, of – om<br />

het gemakkelijker te maken – over de chemische processen, die<br />

samenhangen met ons zieleleven. Dit is een heel boeiende materie.<br />

Ik zei dus tegen haar, dat dit onderwerp mij buitengewoon<br />

interesseerde. Op onze HealingRooms houden we ons bezig<br />

met de effecten <strong>van</strong> ons zieleleven op ons lichaam. Wanneer wij<br />

bang zijn, worden er bepaalde hormonen afgescheiden, die ons<br />

lichaam beïnvloeden. Als je nerveus bent, kun je bijvoorbeeld


49<br />

een droge mond krijgen of krimpt je maag samen.<br />

De effecten <strong>van</strong> angst op ons leven kunnen nog veel verder<br />

gaan. Zo kunnen diepgewortelde angsten de oorzaak zijn <strong>van</strong><br />

allerlei allergieën. Dit gaat allemaal via bepaalde chemische<br />

processen. Ik vertelde haar iets over onze bediening en over de<br />

grote wonderen, die God doet, wanneer mensen hun geestelijk<br />

leven in orde brengen.<br />

Ik vertel haar, dat we door de kracht <strong>van</strong> Jezus mensen <strong>van</strong> verlammingen<br />

hebben zien genezen op het moment, dat ze anderen<br />

gingen vergeven. Ze luistert nauwlettend toe en ik merk<br />

geen afweer.<br />

Al pratend volgden wij de rest <strong>van</strong> de groep in de zilvermijn.<br />

Het is een middeleeuwse mijn, die pas in 1969 is ‘herontdekt’.<br />

De mijngangen zijn ontzettend smal en laag. Voor de gelegenheid<br />

zijn we allemaal uitgedost in de kledij <strong>van</strong> de middeleeuwse<br />

kompels, die bestaat uit een helder witte jas met dito capuchon,<br />

om in het duister nog enigszins zichtbaar te zijn.<br />

Verder dragen we bovenop de capuchon toch een helm en die<br />

blijkt niet overbodig.<br />

Voortdurend stoten wij onze hoofden. Links en rechts gutst water<br />

naar beneden. Nee, hier moet je geen last <strong>van</strong> claustrofobie<br />

hebben en mensen met obesitas kunnen deze mijn maar beter<br />

links laten liggen. Zelfs ik raak een aantal keren beklemd, omdat<br />

ik een heuptas met camera etc. om mijn middel draag.<br />

Onwillekeurig moet ik denken aan het Bijbelgedeelte, dat ik<br />

‘toevallig’ juist deze morgen opsloeg.<br />

Job 28:1 Er zijn wel oorden, waar men het zilver te voorschijn brengt,<br />

en plaatsen, waar men het goud wast; ijzer wordt uit de grond gehaald,<br />

en steen smelt men tot koper. Men maakt een einde aan de duisternis,<br />

en tot de uiterste diepte doorvorst men het gesteente in de donkerheid<br />

en in de diepe duisternis.<br />

Men boort een mijnschacht ver <strong>van</strong> waar mensen wonen; zonder steun<br />

voor de voet hangen zij, ver <strong>van</strong> de mensen zweven zij.<br />

En verderop lezen we in vs.10 in de rotsen houwt hij gangen uit,<br />

en allerlei kostbaars ziet zijn oog; de bronnen der stromen damt hij af,<br />

en hij brengt het verborgene aan het licht.


50<br />

Maar de wijsheid: Waar wordt zij gevonden, en waar toch is de verblijfplaats<br />

<strong>van</strong> het inzicht?<br />

Vs. 23 God kent de weg tot haar, Hij weet haar verblijfplaats. Vs. 28<br />

maar tot de mens zeide Hij: Zie, de vreze des Heren, dat is wijsheid, en<br />

Kutna Hora, Tsjechië, klaar voor het bezoek aan een zilvermijn<br />

<strong>van</strong> het kwade te wijken is inzicht.<br />

Als we toch even staan te praten, vertel ik de Zweedse/ Koreaanse<br />

over dit bijbelgedeelte. Ze schijnt dit bijbelgedeelte te<br />

kennen, want ze reageert heel direct en spontaan: “Dat is waar.<br />

Hier onder de grond vonden de mensen geen wijsheid. Ze werden<br />

gedreven door begeerte en jacht naar rijkdom”.<br />

Als we na een half uur onder de grond weer aan het daglicht<br />

komen, vraag ik haar, of ze in Jezus Christus gelooft. Ze antwoord:<br />

“Nee, ik niet, maar mijn baas wel!”<br />

Dat laatste komt er met te veel nadruk uit. Is ze door het feit,<br />

dat haar baas gelooft, gefrustreerd? Heeft haar baas haar ook al<br />

eens over Jezus verteld? Ik krijg zo dat vermoeden.


51<br />

Dit is wat ik wel vaker merk. Je krijgt met iemand een gesprek<br />

en op een goed moment gaat het over Jezus en dan blijkt, dat<br />

je niet de enige bent, die met die persoon over Jezus heeft gesproken.<br />

God is al bezig zijn net <strong>van</strong> liefde over iemand uit te<br />

spannen om hem of haar te <strong>van</strong>gen.<br />

Het blijkt enigszins gecompliceerd te zijn om Kutna Hora te<br />

verlaten. Nergens staat aangegeven, waar de bus die naar het<br />

station gaat, stopt. Na wat vragen sta ik uiteindelijk op de goede<br />

plek. Ik ben wat te vroeg.<br />

Op een goed moment zie ik een paar Chinese meisjes enigszins<br />

gespannen rondkijken. Ze zijn duidelijk op zoek. Als ze vlakbij<br />

zijn, besluit ik het initiatief te nemen. “Zoeken jullie de bus naar<br />

het station?” vraag ik.<br />

“Ja, we moeten terug naar Praag, maar we kunnen de bus niet<br />

vinden”, antwoordt één <strong>van</strong> de drie in goed Engels. “Nu, hier<br />

komt over tien minuten een bus naar het station en <strong>van</strong>daar<br />

vertrekt een directe trein naar Praag”.<br />

Na enige overleg besluiten ze zich ook maar op deze bushalte<br />

op te stellen. Ik vraag ze, waar ze <strong>van</strong>daan komen en ze vertellen<br />

me, dat ze alledrie afkomstig zijn uit Taiwan.<br />

Na even zitten we met z’n vieren in een treincoupé. Het gesprek<br />

gaat eerst verder met wat toeristisch gepraat over mooie<br />

plekjes, die je toch beslist bezocht moet hebben. Zo gaat het al<br />

gauw over landen en volken en de verschillen in culturen en<br />

volksaard.<br />

Zo vertel ik iets over het grote contrast tussen de ambitieuze en<br />

hardwerkende Chinezen, die ik in Suriname ben tegengekomen<br />

en de inheemsen (Indianen), die veel minder ambitie tonen en<br />

veel minder bezig schijnen te zijn met ‘een betere toekomst voor<br />

onze kinderen’.<br />

“Wat deed u daar in Zuid-Amerika?” vraagt één <strong>van</strong> de drie<br />

studentes.<br />

Hoe leg ik dat in een paar woorden uit? Ik besluit de volle waar-


52<br />

heid te vertellen en zeg, dat ik daar was om het e<strong>van</strong>gelie te<br />

verkondigen <strong>van</strong> Jezus Christus en daarover ook te onderwijzen.<br />

Vervolgens vraag ik ook maar direct, waar zij in het leven<br />

staan.<br />

Een <strong>van</strong> de drie heeft mij de hele tijd al zitten aankijken, alsof<br />

ik iets bijzonders ben. Is dat het typische Chinese respect voor<br />

iemand die ouder is, of is het iets anders? Heeft het te maken<br />

met het feit dat Jezus in mij woont en dat sommige mensen zich<br />

daar toe aangetrokken voelen?<br />

Dat bewuste meisje beantwoordt mijn vraag direct. “Nu ik doe<br />

eigenlijk nergens aan. Ik doe mee aan de boeddhistische ceremoniën<br />

<strong>van</strong> mijn ouders, maar dat is alleen om hun te plezieren<br />

en hun respect te tonen. Voor mijzelf weet ik het niet”.<br />

Ik vraag haar of ze het E<strong>van</strong>gelie kent. Ze zegt: “Ik vind het<br />

christendom wel ingewikkeld. Ik heb een vriendin, die christen<br />

is geworden. Die kan haast nergens anders meer over praten. Ik<br />

vind dat moeilijk, omdat ik haar eigenlijk als vriendin ben kwijt<br />

geraakt. De gemeenschappelijke basis is eigenlijk weg”.<br />

Ik leg haar uit, dat de relatie met God door het geloof in Jezus<br />

zo’n diepe impact op ons leven heeft, dat we daarover wel moeten<br />

spreken. “Waar het hart vol <strong>van</strong> is, daar stroomt de mond<br />

<strong>van</strong> over”. Ik vertel, wat de relatie met de Vader en de Zoon<br />

voor mij betekent en vertel over de geweldige troost, die ik<br />

<strong>van</strong> Godswege heb ervaren na het sterven <strong>van</strong> mijn vrouw. Het<br />

meisje kijkt me aan, alsof ze mijn woorden wel op wil zuigen.<br />

Ik voeg daaraan toe: “Om het eenvoudig te maken... De boodschap<br />

<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie is een boodschap <strong>van</strong> liefde. Het gaat er<br />

om, dat God zoveel <strong>van</strong> ieder mens houdt en er zo naar verlangt<br />

een relatie met elk <strong>van</strong> ons te hebben, dat Hij bereid was daarvoor<br />

de allerhoogste prijs te betalen; het leven <strong>van</strong> Zijn Zoon,<br />

Jezus Christus. Hij verzoent de zonde, die ons scheidt <strong>van</strong> God<br />

de Vader”.<br />

Haar buurvrouw reageert ook: “Ik heb ook vrienden die christen<br />

zijn geworden. Zij hebben tegen mij gezegd, dat ik, als ik<br />

me niet bekeer, naar de hel zal gaan!” Ik merk de boosheid en


53<br />

gekwetstheid in haar stem en haar ogen.<br />

Hoe moet ik daarop snel reageren? De trein heeft de buitenwijken<br />

<strong>van</strong> Praag al bereikt. Het is nu nog een kwestie <strong>van</strong> een<br />

enkele minuut. Ik besluit alleen nog een paar positieve dingen<br />

te zeggen over het plan, dat God met ieder mens voorheeft; een<br />

geweldig plan en een geweldige bestemming; nu in dit leven en<br />

straks in de eeuwigheid.<br />

“En het is zo mooi om dat plan te ontdekken en op weg te gaan<br />

met de Vader”. De trein stopt; einde <strong>van</strong> de reis. Zij zullen morgen<br />

naar Wenen reizen en ik vlieg dan weer terug naar vliegveld<br />

Eindhoven, waar mijn motor staat te wachten. Morgenavond<br />

zijn er weer de HealingRooms. En zij? Nu, ik vertrouw hen toe<br />

aan dat netwerk <strong>van</strong> Gods liefde. In Taiwan wachten weer andere<br />

gelovigen, die met hen over Gods liefde zullen spreken


54<br />

Hoofdstuk 7 Bewogenheid<br />

In februari 2011 kreeg ik bezoek uit Roemenië. Lavi, Dani,<br />

Christina en Emi uit Oradea kwamen een week bij mij logeren<br />

om kennis te maken met de Nederlandse HealingRooms. Het<br />

was de bedoeling, dat zij daarna iets dergelijks in Oradea zouden<br />

opstarten.<br />

Lavi is de voorganger <strong>van</strong> de Logos gemeente in Oradea, een<br />

gemeente die voornamelijk uit studenten en pas afgestudeerden<br />

bestaat. Dani is een <strong>van</strong> de oudsten <strong>van</strong> deze gemeente.<br />

Christina is psychologe en Emi is gemeentelid en studeerde filosofie.<br />

Met elkaar een illuster gezelschap.<br />

Met Lavi, Dani, Cristina en Emi bij de Batavia<br />

Wij bezochten 6 Healing Rooms en overal kregen zij de kans om<br />

in de eigenlijke bediening mee te doen. Daar ging het uiteindelijk<br />

ook om; kennismaken met de praktijk.<br />

Tijdens een <strong>van</strong> deze dagen baden Lavi en ik samen voor een<br />

gelovige met de nodige problemen en noden. Hij had proble-


55<br />

men met zijn gezondheid en zijn huwelijk stond onder grote<br />

spanning. Ik geef verder geen details, omdat dit onder de privacy<br />

valt.<br />

Na even was wel duidelijk, dat deze broeder een geweldige<br />

muur rondom zijn gevoelsleven had geplaatst. De manier,<br />

waarop hij was opgevoed, was daar debet aan. Nadat hij iets<br />

over zijn nood had verteld, begonnen wij met bidden.<br />

Eigenlijk hadden we nog niets gezegd. Toen er iets heel vreemds<br />

gebeurde. Het verhaal, dat de man ons had verteld was niet<br />

de aanleiding. Het was iets dat rechtstreeks <strong>van</strong> God kwam. Ik<br />

voelde plotseling een grote bewogenheid <strong>van</strong> de Vader over mij<br />

komen; zo sterk, dat ik in tranen uitbarstte en begon te huilen.<br />

Tegenover mij zat Lavi. Door mijn tranen heen zag ik, dat ook<br />

hij in tranen was uitgebarsten en ik hoorde hem snikken.<br />

De broeder voor wie wij wilden gaan bidden keek ons verbijsterd<br />

aan. Toen brak hij en kwamen bij hem ook de tranen in de<br />

ogen.<br />

Het was voor de eerste keer in 16 jaar, dat hij huilde. De Heer<br />

brak zijn emotionele leven open en daarvoor had Hij onze tranen<br />

nodig.<br />

Ik ben nog steeds aangedaan door deze gebeurtenis. In de eerste<br />

plaats raakte deze ervaring <strong>van</strong> Gods bewogenheid mij heel<br />

diep. De Vader is intens geroerd door onze nood. We lezen in de<br />

e<strong>van</strong>geliën, dat Jezus bewogen was over de mensen, tot wie Hij<br />

sprak. Het Griekse woord voor deze bewogenheid is splanchna,<br />

dat iets als ‘ingewanden’ betekent. Het betekent dat je tot diep<br />

in je innerlijk geraakt ben; zo diep, dat je buik er <strong>van</strong> samenkrimpt.<br />

Wat mij ook aangrijpt is, dat Lavi en ik op precies hetzelfde moment<br />

deze bewogenheid ondervonden. Het was niet zo dat wij<br />

elkaar aanstaken, maar het overkwam ons beiden <strong>van</strong> Godswege<br />

op hetzelfde moment. Het kwam <strong>van</strong> Hem!<br />

Maar er is nog iets. Eigenlijk wil ik altijd door God aangeraakt<br />

en ‘bewogen’ worden. Ik zou willen dat mijn gevoelsleven en


56<br />

emoties synchroon zouden lopen met die <strong>van</strong> de Vader. En dan<br />

niet alleen op zo’n moment, dat we met mensen aan het bidden<br />

zijn, maar eigenlijk gedurende mijn hele leven.<br />

Bij Jezus was dat het geval. Hij kon zelfs zeggen: “Wie Mij heeft<br />

gezien, heeft de Vader gezien”. Toen hij op Palmzondag rijdend<br />

op een ezel op de top <strong>van</strong> de Olijfberg bij Jeruzalem aankwam<br />

en daar voor Hem de stad zag liggen, begon hij te huilen en<br />

zuchtte: (Matt. 23:37) “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt,<br />

en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen<br />

willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels<br />

vergadert, en gij hebt niet gewild”.<br />

Jezus zal niet zichzelf (als mens) bedoeld hebben met deze “Ik”,<br />

want Hij was pas 33 jaar oud, terwijl Hij sprak over een langdurige<br />

en zich herhalende geschiedenis (hoe dikwijls heb Ik u willen<br />

vergaderen). Hij sprak hier rechtstreeks <strong>van</strong>uit het hart <strong>van</strong> de<br />

Vader.<br />

En dan vraag ik de Vader maar: “Heer ik wil Uw hart kennen.<br />

En meer dan dat. Ik wil delen in Uw gevoel en emoties. En dat<br />

niet af en toe, maar steeds meer. Ik wil dat wanneer mensen mij<br />

ontmoeten, zij een ontmoeting hebben met U”.


57<br />

Hoofdstuk 8 Inbraak<br />

Op tweede kerstdag 2011 had mijn moeder mij uitgenodigd om<br />

samen met de familie bij haar te komen gourmetten. Rond een<br />

uur of vier verliet ik mijn huis om naar Putten te rijden, waar<br />

zij woont. We hadden een gezellige avond. De jongste zoon <strong>van</strong><br />

mijn zus uit Australië, Ben, was, samen met zijn vrouw, Esther,<br />

ook <strong>van</strong> de partij. Na afloop hadden we nog een heel gesprek<br />

over allerlei thema’s rond het leven met de Heer.<br />

Rond 23.00 uur kwam ik weer thuis in Zeewolde aan. Ik stapte<br />

de voordeur binnen en liep vrijwel direct door, de trap op, naar<br />

boven. Daar struikelde ik over een jampot, die op de overloop<br />

rondslingerde. Die hoort hier niet te liggen, dacht ik nog. Die<br />

zat toch in een of andere tas met verfspullen?<br />

Ik deed de deur <strong>van</strong> de slaapkamer open en zag een <strong>van</strong> de kastdeuren<br />

openstaan. Mijn kanospullen, kleding, touwen, anker,<br />

waterkaarten etc. lagen op de grond. Ik dacht nog: “Waarschijnlijk<br />

heb ik die kastdeur open laten staan en is de tas, waarin die<br />

spullen zaten naar buiten gevallen”.<br />

Toen zag ik het laatje <strong>van</strong> mijn nachtkastje openstaan...en ik realiseerde<br />

me ineens: “Hier is iemand geweest”. Geschrokken<br />

rende ik naar mijn studeerkamer. Het brandkastje stond open<br />

en de gehele inhoud lag op de grond. Met één sprong was ik<br />

er.<br />

Daar had immers het geldkistje gestaan met de cash opbrengsten<br />

<strong>van</strong> mijn boek. De opbrengst daar<strong>van</strong> was voor de Stichting<br />

Delina, <strong>van</strong> waaruit ik een zendingswerk in Suriname ondersteun.<br />

Het geld was in die zin niet eens <strong>van</strong> mij. Bovendien zou<br />

ik dat geld over een paar dagen nodig hebben om de drukkosten<br />

<strong>van</strong> een nieuw boek te betalen. Dat alles liep nu serieus gevaar.<br />

Ik keek verder. Zoveel dure spullen heb ik niet eens. In het kluisje<br />

lagen voorheen nog een paar gouden sieraden <strong>van</strong> Henny. Veel<br />

was het niet; een trouwring en een dure gouden halsketting, die<br />

mijn ouders haar cadeau hadden gedaan. Alles was weg!


58<br />

Ik liep als een dwaas heen en weer door het huis. Mijn videocamera<br />

en een paar oudere fototoestellen, waren meegenomen.<br />

Op de trap zag ik ineens het kleine witte doosje liggen, waarin<br />

onze trouwringen hadden gezeten. Ik opende het en de ringen<br />

zaten er nog in. Kennelijk had de dief dit onderweg verloren.<br />

Ik liep naar beneden. De deuren zaten zorgvuldig op slot. Toen<br />

zag ik het. De dief had aan de achterkant <strong>van</strong> het huis een<br />

raam geforceerd. Met een metalen voorwerp (koevoet of grote<br />

schroevendraaier) had hij het raam opengebroken en zelfs de<br />

klemmen, die er aan de binnenkant op zaten, volledig stuk getrokken.<br />

De planten die op de vensterbank stonden, lagen op de<br />

vloer <strong>van</strong> de woonkamer.<br />

De dief had niet zorgvuldig genoeg rondgekeken. Mijn laptop<br />

stond nog gewoon in de kamer aan de oplader. Mijn blackberry<br />

telefoon lag nog gewoon op mijn bureau. Het was inmiddels<br />

middernacht. Ik kon niet zoveel doen.<br />

Ik dacht er even over na en vroeg me af: “Ik luister toch steeds<br />

naar de stem <strong>van</strong> God. Had Hij me geen waarschuwend signaal<br />

kunnen geven? Had Hij me niet onrustig kunnen maken?” Ik<br />

laat moeilijke dingen nooit tussen mij en de Heer in komen. Ik<br />

begrijp het niet en laat het vervolgens gewoon los. Misschien<br />

dat ik het nog eens zal begrijpen. Misschien wist de Heer het<br />

ook niet? Misschien wist de dief het zelf ook nog niet, maar was<br />

het gewoon een onvoorbereide gelegenheidskraak. Ik kon op<br />

dit moment verder niets doen. Het opruimen <strong>van</strong> de rommel<br />

had weinig zin, want daarmee zou ik ook eventuele sporen <strong>van</strong><br />

de daders vernietigen.<br />

Ik besloot toch nog even mijn email te bekijken en zette de PC<br />

aan. Uit pure frustratie zette ik een berichtje op Facebook, waarin<br />

ik schreef, dat er bij mij was ingebroken en er <strong>van</strong> alles was<br />

gestolen.<br />

Twee minuten later begonnen de reacties binnen te stromen.<br />

“<strong>Gordon</strong>, weet je nog dat jullie vroeger ook eens in Spanje zijn<br />

beroofd en dat dit vooraf ging aan het begin <strong>van</strong> jullie bediening<br />

in Spanje onder de zigeuners?” Ik moest lachen. Ja, dat was zo.


59<br />

Een ander reageerde: “Als de duivel iets steelt, moet hij vijfvoudig<br />

vergoeden”. Binnen een half uur waren er 6 heel bemoedigende<br />

reacties en mijn humeur, dat toch een beetje was ingezakt,<br />

werd totaal opgekrikt. Ik werd zelfs weer blij en zag de<br />

toekomst positief tegemoet.<br />

De volgende dagen moest ik natuurlijk de verzekering bellen,<br />

aangifte doen bij de politie en de recherche thuis ont<strong>van</strong>gen.<br />

De verzekering stuurde een reparateur, die het raam voorlopig<br />

dichtschroefde.<br />

Mijn moeder bood spontaan aan om een deel <strong>van</strong> het ontvreemde<br />

geld <strong>van</strong> de boekopbrengsten bij te passen en ik bracht het<br />

direct naar de bank.<br />

Mijn normale reactie op de vermissing <strong>van</strong> geld en spullen is,<br />

dat ik mijn leven op ‘krimp’ instel. Dat wil zeggen, dat ik ga<br />

bezuinigen en zo min mogelijk uitgaven wil doen. Zeker ‘extra<br />

uitgaven’ zou ik nalaten om als het ware het verloren gegane<br />

bezit weer aan te zuiveren en de schade in te lopen.<br />

In de dagen voor Kerst had de Heer me er op geattendeerd,<br />

dat ik mijn Roemeense vrienden verwaarloosde. Het gaat om<br />

een studentengemeente in Oradea, die voornamelijk bestaat uit<br />

jonge mensen tussen de 18 en 36 jaar. Ik was daar destijds in<br />

contact mee gekomen, via Esther Gergely-Goedhart, die met<br />

een Roemeense man, Dani Gergely, is getrouwd.<br />

Zij nodigde mij in 2009 uit om te komen en onderwijs te geven<br />

over de Heilige Geest.<br />

Deze groep <strong>van</strong> jonge mensen beschouwde mij als een soort vader.<br />

Sommigen zien mij als een soort vaderfiguur, als een volwassen<br />

gelovige, die zij om raad kunnen vragen en <strong>van</strong> wie zij<br />

stimulans verwachten. Voor sommigen is de relatie veel intenser.<br />

Het gaat dan om diegenen, die bijvoorbeeld uit een disfunctioneel<br />

gezin komen en werkelijk een vader nodig hebben, die<br />

hen bevestigt.<br />

Nadat ik de afgelopen zomer een maand bij hen was geweest,<br />

was het contact wat verminderd. We zien elkaars verrichtingen<br />

wel op Faceboek, maar ik ben druk en zij zijn op hun manier


60<br />

ook druk. Een enkeling trof ik wel voor een chat op Facebook<br />

en dan kon ik diegene bemoedigen.<br />

Maar de Heer maakte mij duidelijk, dat ik meer betrokken moest<br />

raken. Zo had ik de afgelopen weken al eens een paar mailtjes<br />

uitgestuurd en wat meer met hen gecommuniceerd. Daar was<br />

het echter bij gebleven.<br />

Tijdens een <strong>van</strong> mijn wandelingen toonde de Heer mij in een<br />

gezicht een vliegtuig <strong>van</strong> Wizzair (de prijsvechter, die op Oost-<br />

Europa en ook op Roemenië vliegt). Ik maakte er uit op, dat ik<br />

vaker naar Oost-Europa zou vliegen, maar het licht ging mij<br />

nog niet helemaal op.<br />

Twee dagen na de inbraak, op 28 december. Zat ik ‘s avonds<br />

laat nog even aan de PC en bekeek de verrichtingen <strong>van</strong> mijn<br />

bekenden op Facebook. Het was inmiddels 0.30 uur. Ik zag dat<br />

Andreea nog online was.<br />

Andreea (psychologe, 25 jr.) geeft leiding aan een huis voor<br />

straatkinderen in Oradea. Het gaat over het algemeen om Zigeunermeisjes,<br />

die na een leven <strong>van</strong> verwaarlozing in een weeshuis<br />

op hun 16e zonder enige opleiding op straat worden gezet.<br />

Daar wacht hun een leven <strong>van</strong> prostitutie, diefstal en drugsverslaving.<br />

In Roemenië is het een uur later. Het was daar inmiddels half<br />

twee ‘s nachts en ik vroeg me dus af, wat ze zo laat nog online<br />

deed. Ik besluit haar maar even te groeten en even te vragen<br />

wat een Roemeense schone zo midden in de nacht drijft. Ze vertelt<br />

me, dat ze heel druk is en <strong>van</strong>nacht het programma voor de<br />

Oudejaarsavond nog moet afmaken.<br />

“Wat gaan jullie dan doen met Oudejaarsavond?” informeer ik.<br />

“We gaan een doopdienst houden, we gaan elkaar cadeautjes<br />

geven en ons HealingRooms team gaat voor iedereen een profetisch<br />

woord opschrijven, dat ze tegelijkertijd met hun cadeautje<br />

krijgen”. Het wordt dus een soort combinatie <strong>van</strong> Sinterklaas,<br />

doopdienst en ‘prophetic ministry’, bedenk ik. Zo’n combinatie<br />

had ik nog niet eerder meegemaakt.


61<br />

Ik informeer verder, wie er gedoopt wordt en ontdek, dat ik<br />

beide dopelingen ken. Het zijn Ruben en Luciana. De laatste<br />

was op ons zomerkamp en toen heb ik nog voor haar gebeden<br />

en over haar geprofeteerd. Dat raakte haar toen heel diep. Het<br />

blijkt dus, dat ze kort daarop een beslissing voor Jezus heeft<br />

genomen.<br />

Ineens schrijft Andreea: “Nu ik je toch aan de lijn heb; misschien<br />

kun jij een profetisch woord voor ons als gemeente op de mail<br />

zetten. Dat zou iedereen heel leuk vinden”.<br />

Dan gebeurt er iets met me. De Heer trekt aan me. “Voel ik het<br />

goed Heer? Moet ik er heen gaan?”<br />

Alle gevoelens <strong>van</strong> krimp, geen geld uitgeven en zuinig zijn,<br />

spelen nu op. Maar ik heb de impuls ont<strong>van</strong>gen.<br />

Ik zeg in mijn hart: “Komt dit <strong>van</strong> U, Heer? Moet ik er heen?” Ik<br />

ervaar een glimlach uit de hemel. Hij wilde me dat al een paar<br />

weken duidelijk maken, maar ik ontving het onvoldoende. Dan<br />

stuurt de duivel nog een inbreker om mij de lust helemaal te<br />

benemen.<br />

Maar het is me duidelijk. Ik heb op deze Nieuwjaarsdag bij hoge<br />

uitzondering geen spreekbeurt. Ik kan dus weg! Dan zeg ik tegen<br />

Andreea: “Wat dacht je <strong>van</strong> een ‘life’-profetie?”. Ze reageert:<br />

“Een ‘life’ profetie? Hoe wou je dat doen? Wilde je misschien<br />

via Skype (internet beeld-telefonie) over ons profeteren?”<br />

Ik schrijf terug: “Ik zat te denken aan iets wat nog veel meer<br />

‘life’ is. Wat dacht je er<strong>van</strong>, als ik zelf over zou komen?” Het is<br />

even heel stil aan de andere kant. Dan verschijnt er een ‘smiley’<br />

met de nodige onderkinnen. Ze is heel blij.<br />

We bepraten even de praktische details. Ik krijg ook een lootje<br />

toegewezen en mag nu een cadeautje voor Dora (huisarts 30 jr.)<br />

kopen. Ik ga vliegen via Timisoara en Andreea zal zorgen, dat<br />

ik op oudejaarsavond om 17.15 uur <strong>van</strong> het treinstation wordt<br />

afgehaald. Verder hoeft niemand er iets <strong>van</strong> te weten. “Ik moet<br />

het wel tegen iemand zeggen, want anders ontplof ik. Mag ik<br />

het tegen Lydia zeggen?” Natuurlijk vind ik dat goed.


62<br />

Die nacht boek ik de tickets bij Wizzair. Ik zal vliegen via Dortmund.<br />

De laatste keer reed ik met mijn motorfiets naar Dortmund<br />

Airport. Dat is ongeveer 2½ uur rijden. Ik kan dan gratis<br />

parkeren. Met de auto betaal je namelijk € 14,- per dag of € 52<br />

parkeergeld voor een week. Dat geld wil ik niet uitgeven.<br />

De volgende dag ga ik op zoek naar dunne handschoenen, die ik<br />

onder mijn motorhandschoenen kan aantrekken. De verwachte<br />

temperatuur is namelijk 3 ºC en dat is voor zo’n lange rit door<br />

de nacht best koud. Het zal wel een beetje lijden worden. Maar<br />

ik wil zoveel mogelijk bezuinigen.<br />

De 29e heb ik nog even overleg met Joost Westerink over het<br />

nieuwe boek dat uitkomt. Ik vertel hem, dat ik de volgende dag<br />

met de motor naar Dortmund zal gaan en naar Roemenië zal<br />

vliegen. Joost is zelf ook motorrijder.<br />

Een half uur later belt hij me terug. “Je moet het niet doen, <strong>Gordon</strong>.<br />

Het is veel te koud. Wat, als het toch gaat vriezen en het<br />

begint te regenen?”<br />

Ik vertel hem over de hoge parkeerkosten, maar hij reageert:<br />

“Je moet het gewoon niet doen. Je moet met de auto gaan en de<br />

parkeerkosten neemt ons bedrijf voor zijn rekening”.<br />

Ik ben hem dankbaar en zou hem nog veel dankbaarder worden.<br />

Wanneer ik de volgende ochtend om 3.30 uur met de auto<br />

op weg ga naar Dortmund, stortregent het twee en een half uur<br />

lang bij een temperatuur <strong>van</strong> iets boven het vriespunt. Ik moet<br />

er niet aan denken, dat ik op de motor zou zitten. Een dergelijke<br />

regen gaat overal doorheen. Schoenen of laarzen en handschoenen<br />

raken dan totaal doorweekt. Het helmvizier beslaat voortdurend<br />

en de regen lekt via je nek onder het regenpak door.<br />

Op de terugweg ben ik hem nog dankbaarder. Bij het verlaten<br />

<strong>van</strong> de luchthaven Dortmund begint het te sneeuwen. 2½ uur<br />

rijdt ik (in de warme auto) door een vreselijke sneeuwstorm;<br />

rukwinden en af en toe spiegelglad.<br />

De temperatuur is 1 ºC. De hele weg rijd ik door een sneeuwpap,<br />

die door passerende auto’s nog wordt opgespat. Ik weet<br />

zeker, dat ik met de motor ergens onderweg was gestopt om


63<br />

een hotel te vinden, want er was geen doorkomen aan. Ik met<br />

mijn zuinigheid! Ik ben wel dankbaar, dat ik omgeven wordt<br />

door broeders en zusters, die mij bemoedigen!<br />

Maar nu terug naar Roemenië. Het vliegtuig komt om te beginnen<br />

te laat in Dortmund aan en vertrekt dus ook een half uur te<br />

laat. Het is maar goed, dat ik ruim overstaptijd heb in Timisoara<br />

om op de trein te komen.<br />

Wanneer het toestel echter bij Timisoara aankomt, geeft de gezagvoerder<br />

ineens een melding door: “Beste passagiers; de condities<br />

op de grond zijn zo slecht, dat we mogelijk niet kunnen<br />

landen. We hebben nog voor een half uur extra brandstof. We<br />

zullen dus hier rondjes blijven cirkelen om te zien of de toestand<br />

verbetert, anders vliegen we door naar Cluj”.<br />

Dat laatste zou ik niet eens zo erg vinden, want Cluj-Oradea is<br />

korter dan Timisoara-Oradea. De medepassagiers zuchten en<br />

kreunen. Voor sommigen zou dat 6 uur extra (auto of trein) reistijd<br />

betekenen.<br />

Na een minuut of twintig - het komt er nu op aan - komt de volgende<br />

mededeling: “We gaan proberen op Timisoara te landen.<br />

Ik weet alleen niet of het lukt”.<br />

De piloot is zich er kennelijk niet <strong>van</strong> bewust, dat zijn onzekerheid<br />

een diepe uitwerking heeft op de passagiers. Ik zie een<br />

hoop nerveuze gezichten. Kennelijk lukt het landen alleen, als<br />

het vliegtuig precies voor de landingsbaan uitkomt, want er<br />

schijnt dikke mist te zijn. Wanneer hij net naast de baan uitkomt,<br />

moet er een doorstart gemaakt worden.<br />

De medereizigers zijn duidelijk gespannen. Ik denk: “Vanavond<br />

ben ik of in Oradea of in de Hemel. En dat laatste is ook goed”.<br />

De landing verloopt prima. Het toestel komt precies op de landingsbaan<br />

uit en ik vind het persoonlijk met de mist wel meevallen.<br />

Ik neem een taxi naar de stad en ben ruim op tijd voor de stoptrein<br />

naar Oradea, die met een gangetje <strong>van</strong> hooguit 70 kmh. en<br />

eindeloos veel stops, 4½ uur nodig heeft om mij naar Oradea te<br />

brengen. Als ik uit het station kom, parkeert Andreea net haar


64<br />

auto. Ze ziet er goed uit en is duidelijk gelukkig me te zien. Niemand,<br />

behalve Andreea, weet er iets <strong>van</strong>. Ze heeft me daarom<br />

ook zelf opgehaald. We rijden naar het gebouw, waar straks de<br />

samenkomst zal worden gehouden.<br />

Daar zit Lavi, de voorganger aan zijn laptop om de profetische<br />

woorden uit te typen en op mooi papier uit te printen. Als ik<br />

het kantoortje binnenwandel, kijkt hij mij verbijsterd aan. Hij<br />

wrijft in zijn ogen en mompelt: “Ik droom, ik zie een gezicht,<br />

dit is niet waar!” Maar als hij met zijn hoofd geschud heeft en<br />

nogmaals zijn ogen opent, is het gezicht niet weg en sta ik er<br />

nog. Dan wordt het knuffelen. En dan ineens besef je, waar je<br />

bestemming is. Ja, dit land wordt ooit mijn thuis!<br />

De volgende twee uur druppelt iedereen binnen. Iedereen reageert<br />

met dezelfde verbijstering en met hetzelfde enthousiasme.<br />

Overal spontane knuffels, waarbij ik ontdek, hoeveel deze<br />

mensen <strong>van</strong> me houden.<br />

Ondertussen zet Andreea me aan het werk: “<strong>Gordon</strong>, we krijgen<br />

nog een aantal onverwachte gasten. Kun jij, nog voordat je<br />

die mensen heb gezien, een profetisch woord voor ze opschrijven?”<br />

Ik doe mijn best. De Heer kent die mensen en heeft zeker<br />

een woord voor ze. Wanneer je iemand nog niet hebt gezien,<br />

heb je geen aanknopingspunten in de natuurlijke wereld en ben<br />

je dus geheel op de inspiratie <strong>van</strong> de Heilige Geest aangewezen.<br />

Eigenlijk wel zo zuiver.<br />

Mijn vrienden zijn heel flexibel. Direct worden er voor de komende<br />

avonden samenkomsten belegd, waarop ik hen mag bemoedigen<br />

om ook zelf steeds meer <strong>van</strong>uit openbaring te gaan<br />

leven. Ze zijn al een heel eind. Eenmaal per week wordt er onder<br />

leiding <strong>van</strong> Cristina al een experimentele HealingRooms-avond<br />

georganiseerd, waarbij voornamelijk voor eigen gemeenteleden<br />

wordt gebeden onder de leiding <strong>van</strong> de Heilige Geest.<br />

Over een paar maanden zal ik er weer zijn, dan om een grotere<br />

groep mensen uit verschillende kerken te trainen voor deze bediening.<br />

Het is zeker Gods bedoeling, dat op vrij korte termijn<br />

in Oradea HealingRooms worden geopend, waarop bidders


65<br />

uit het hele lichaam <strong>van</strong> Christus (dus uit verschillende kerken)<br />

<strong>van</strong>uit de leiding en de kracht <strong>van</strong> de Heilige Geest troost,<br />

(innerlijke)genezing, bevrijding en bemoediging aanbieden aan<br />

lijdende mensen.<br />

Ik moest hier werkelijk even zijn. Ik denk, dat ik in het komende<br />

jaar nog af en toe ‘even’ naar Roemenië ga om mijn vrienden te<br />

bemoedigen en ook zelf bemoedigd te worden.<br />

Op het moment dat ik dit schreef, wist ik nog niet, dat mijn<br />

werk in Roemenië zo explosief zou toenemen. In 2012 zou ik<br />

maar liefst 7 keer naar Roemenië gaan; in 2013 zou ik er 10 keer<br />

zijn.<br />

2011 met Logos op een vakantieweek in het Retezat Nationaal park<br />

(Roemenië). Op deze berg sprak de Heer ineens tot mij:<br />

“Kijk maar eens goed rond. Dit wordt je land”.


66<br />

Hoofdstuk 9 Visionair<br />

Ik heb een vriendinnetje, die ze echt ziet: ‘Engelen’.<br />

In allerlei situaties ziet ze, hoe God zijn engelen opstelt om zijn<br />

kinderen bij te staan, te helpen en te bevrijden uit benarde situaties.<br />

Ik denk, dat ik wel eens een engel in het echt heb meegemaakt,<br />

maar ik heb ze nooit in een gezicht gezien.<br />

In mijn jarenlange onderwijs over de gaven <strong>van</strong> de Heilige<br />

Geest merkte ik al spoedig, dat sommigen <strong>van</strong> ons royaal gezegend<br />

zijn met spontane gezichten, waarin God zich openbaart.<br />

Anderen ont<strong>van</strong>gen de openbaring <strong>van</strong> God regelmatig in een<br />

droom. Weer anderen horen werkelijk een hoorbare stem <strong>van</strong><br />

God. Diezelfde mensen hebben ook heel vaak een spontane ervaring<br />

met de gave <strong>van</strong> het spreken in tongen. Het overkomt<br />

hun gewoon.<br />

Ik behoor niet tot die categorie. Misschien ben ik te rationeel?<br />

Misschien ontbreekt het mij aan een bepaalde gevoeligheid? Of<br />

zijn de verbindingen tussen mijn linker- en mijn rechterhersenhelft<br />

wat slecht ontwikkeld? Ik vermoed het.<br />

Ik ontving de gave <strong>van</strong> het spreken in tongen door het geloof.<br />

Henny was de eerste die tegen mij zei: “Je hebt het; je moet het<br />

gewoon doen!” Met enige moeite accepteerde ik de waarheid,<br />

dat ik het al had ont<strong>van</strong>gen. De Heilige Geest, die in mijn hart<br />

woont, heeft die mogelijkheid. Ik moest dus mijn stemgeluid ter<br />

beschikking stellen aan de Heilige Geest.<br />

En terwijl ik geluid begon te maken, nam de Heilige Geest mijn<br />

stemgeluiden over en vormde ze tot tongentaal. Ik vond dat in<br />

het begin best spannend en twijfelde er aan of ik die geluiden<br />

nu zelf voortbracht of dat het de Heilige Geest was, die deze<br />

klanken inspireerde. Direct begon God echter mijn voorzichtige<br />

pogingen te bevestigen, doordat er kleine wonderen gingen gebeuren,<br />

wanneer ik in tongen sprak.<br />

Bij profetie ging dat niet anders. Ik moest het mijzelf door het<br />

geloof toe-eigenen. Ik moest er op vertrouwen, dat de Heilige


67<br />

Geest meer dan genoeg te zeggen had en dat ik mij de toegang<br />

moest verschaffen tot de overvloedige gedachten die de Heilige<br />

Geest over ieder mens heeft (Ps.139).<br />

Bij sommigen gaat dat als <strong>van</strong>zelf. Zij hebben een heel gemakkelijke<br />

toegang tot hun intuïtieve kant, waar de Heilige Geest<br />

zijn inspiratie geeft. Bij mij was het niet gemakkelijk die intuïtieve<br />

kant ‘aan’ te zetten. Ik moest het me toe-eigenen, door<br />

te proclameren: “Dit is het woord <strong>van</strong> God voor jou”, of : “Zo<br />

spreekt de Heer”. Dan sprak ik uit, wat me gegeven werd. Al<br />

vrij snel werden deze woorden op een geweldige manier door<br />

de Heer bevestigd.<br />

Door profetische woorden heb ik mensen zien genezen of tot<br />

bekering zien komen. God heeft door deze woorden al zoveel<br />

mensen getroost, bemoedigd en raad gegeven, dat ik de tel kwijt<br />

ben. Inmiddels zijn er vele duizenden door ‘mijn’ profetische<br />

woorden gezegend. Ik denk bijvoorbeeld aan de bediening in<br />

de HealingRooms in Zeewolde, waarbij ik alleen al in de afgelopen<br />

jaren minstens over 1000 mensen heb geprofeteerd.<br />

Ooit profeteerde ik in Leskovac (Servië) over een grote groep<br />

jongelui. Het duurde 4 uur en ik denk, dat ik die avond minstens<br />

over 125 mensen een woord <strong>van</strong> God uitsprak. Ik was na<br />

afloop wel helemaal uitgeput <strong>van</strong>wege de concentratie, maar ik<br />

bleef tot het einde toe scherp.<br />

Maar daarmee wil ik u niet lastigvallen. De laatste paar jaar ben<br />

ik begonnen voor mijn persoonlijk leven woorden <strong>van</strong> God te<br />

ont<strong>van</strong>gen. Ik proclameerde in het geloof: “En nu zegt de Heer<br />

tot mij....” En dan kwam het gewoon. De Heer sprak. En op allerlei<br />

manieren bevestigde Hij, dat ik mijzelf niet voor de gek<br />

hield.<br />

Ik beweerde altijd: “Ik ben niet visionair”, omdat bij mij gezichten<br />

niet zo spontaan kwamen. Het gebeurde wel eens, dat, terwijl<br />

ik over iemand aan het profeteren was, ik ineens een beeld<br />

zag, dat aansloot bij het profetische woord of nog nieuwere perspectieven<br />

opende. Maar dat gebeurde dan tijdens het profeteren.


68<br />

Op een avond in november <strong>van</strong> 2011 reed ik terug <strong>van</strong> een Bijbelstudie<br />

in Hoogeveen. We hadden het die avond juist gehad<br />

over het je toe-eigenen <strong>van</strong> profetische openbaring. Ineens realiseerde<br />

ik mij, dat ik mij <strong>van</strong> dezelfde excuses bediende als anderen,<br />

wanneer ik zeg: “Dat heb ik niet; ik ben niet visionair”.<br />

Eigenlijk heb ik tientallen jaren lang een leugen geproclameerd<br />

en geloofd. Want al heb ik dan nauwelijks spontane gezichten;<br />

de Heilige geest, die in mij woont, heeft meer dan genoeg openbaring<br />

in de vorm <strong>van</strong> gezichten beschikbaar. Ik heb ze me alleen<br />

nooit toegeëigend.<br />

Ik besloot dus naar God mijn zonde te belijden; mijn zonde <strong>van</strong><br />

het belijden <strong>van</strong> de leugen, dat ik niet-visionair ben.<br />

Ik ben wèl visionair in die zin, dat de Heilige Geest mij dingen<br />

wil laten zien in de vorm <strong>van</strong> beelden, plaatjes of filmpjes. Het<br />

punt is, dat ik me dit nog nooit in geloof had toegeëigend.<br />

Na mijn schuldbelijdenis besloot ik in de auto de proef op de<br />

som te nemen. Ik deed een geloofsuitspraak en zei: “Nu toont<br />

de Heer mij een gezicht en ik zie...”<br />

Op dat moment doemt er een beeld voor mijn ogen op. Het is<br />

gelijk helder. Ik zie een vliegende zwaan. Hij vliegt met majestueuze<br />

vleugelslagen, maar hij vliegt alleen. Dat is heel ongebruikelijk,<br />

want zwanen vliegen altijd met z’n tweeën. Ik heb<br />

dat heel vaak gezien en het is een prachtig gezicht.<br />

Ik weet ook wat het betekent. Het heeft te maken met mijn bediening,<br />

waarin ik nu alleen, als een single, functioneer. Dat<br />

is niet echt ideaal, maar het maakt me ‘for the time being’ wel<br />

heel flexibel. Ik vraag de Heer opnieuw mij iets te laten zien<br />

en spreek tot mijzelf: “Nu toont de Heer mij een gezicht, en ik<br />

zie...”. En opnieuw zie ik iets, wat mij bemoedigt.<br />

Maar ik moet er nog zekerheid over hebben. Klopt dit allemaal<br />

wel, of ben ik bezig mijn eigen verbeelding ‘aan’ te zetten? De<br />

volgende avond hebben we HealingRooms in Baarn. Ik werk<br />

daar mee als een coach voor de medewerkers. Mijn taak is vooral<br />

het stimuleren en bemoedigen <strong>van</strong> de teamleden, die ik op<br />

zo’n avond onder mijn hoede heb.


69<br />

We zullen zo meteen gaan bidden voor een man. Voordat hij de<br />

gebedskamer binnenkomt, bidden we al voor hem en proberen<br />

iets <strong>van</strong> God te ont<strong>van</strong>gen. Ik zeg tegen mijzelf: “Nu toont de<br />

Heer mij over deze man een gezicht en ik zie..”<br />

Op dat moment zie ik een kamer in een soort <strong>van</strong> kasteel, met<br />

hele dikke bakstenen muren. In het vertrek is een deur naar buiten,<br />

een dikke eikenhouten deur, die half openstaat. Ik weet nog<br />

niet, wat het precies betekent, maar dat komt nog wel.<br />

Na even vraag ik Els (de director <strong>van</strong> de betreffende Healing-<br />

Rooms) of zij ook iets ont<strong>van</strong>gen heeft. “Ja”, zegt ze: “Ik zie een<br />

dikke eikenhouten deur, die half open staat”. Het is natuurlijk<br />

onvoorstelbaar, dat wij bij ‘toeval’ hetzelfde zien. Dat bestaat<br />

niet. Ik voel me zeer bemoedigd en besluit dit gebied verder te<br />

exploreren.<br />

De volgende zondag, na afloop <strong>van</strong> de dienst op Arch, vraagt<br />

Jill mij om te bidden voor een buitenlandse vrouw die een beetje<br />

in de put zit. Ze heeft een bemoediging <strong>van</strong> de Heer nodig.<br />

Ik denk: “Laten we maar eens kijken of de Heer iets door een gezicht<br />

te zeggen heeft”. Ik spreek in mijn hart de bewuste woorden:<br />

“De Heer toont mij een gezicht..” Als uit de mist doemt<br />

ineens een Romeinse strijdwagen op. Ervoor staan 4 witte paarden<br />

en met hoge snelheid komen ze op mij af. Op de wagen, of<br />

liever gezegd, ‘in het bakje’, staat iemand die een pijlkoker heeft<br />

en in de linkerhand een boog.<br />

Uitgaande <strong>van</strong> het beeld profeteer ik over de vrouw in kwestie:<br />

“Jij bent de persoon op die wagen. Je bent zwaar gewapend, je<br />

bent schrikwekkend. De demonen zijn al bang voor je, als ze je<br />

<strong>van</strong> een afstand zien aankomen. Zij zijn bang voor jou. Jij hoeft<br />

voor hen niet te vrezen”.<br />

De vrouw begint hevig te lachen. Ik vraag haar, waarom of waarover<br />

zij zo moet lachen. Heel bemoedigd zegt ze: “Precies dat<br />

beeld toonde de Heer mij, toen Hij me naar Nederland stuurde.<br />

Nu weet ik weer zeker, dat dit de plek is, waar ik moet zijn”.<br />

Weer een paar dagen later profeteer ik over een man, die ik verder<br />

niet ken. Opnieuw probeer ik een beeld te ont<strong>van</strong>gen. De


70<br />

Heer toont mij een oma-fiets, een ouderwetse zwarte damesfiets,<br />

zoals die destijds door fabrieken als Gazelle werden gemaakt.<br />

Zelf had ik ooit de ‘heren’-uitvoering <strong>van</strong> deze zeer degelijke<br />

maar wel zware fiets. Ik vertel de man: “De Heer toont mij een<br />

oma-fiets, maar deze keer weet ik niet wat het betekent”. Hij<br />

begint te grinniken: “Ik weet wel, wat dat betekent, want ik ben<br />

veertig jaar fietsenmaker geweest”.<br />

Al met al zijn dit meer dan voldoende bevestigingen om nu te<br />

zeggen:<br />

“Ik ben een visionair”<br />

Vanaf dit moment zal ik steeds proberen de openbaring <strong>van</strong> de<br />

Heer ook in beelden te ont<strong>van</strong>gen. Het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> beelden<br />

heeft bepaalde voordelen. Het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> totaal nieuwe<br />

openbaring in de vorm <strong>van</strong> gedachten is lastiger dan het ont<strong>van</strong>gen<br />

<strong>van</strong> een beeld. Als je het beeld eenmaal hebt ont<strong>van</strong>gen,<br />

kan de uitleg onverwachte verrassingen met zich mee brengen.<br />

Meestal werkt het heel goed uit. Ik denk even aan die vrouw<br />

voor wie ik een beeld krijg <strong>van</strong> een ‘kraai’. Op dat moment weet<br />

ik, dat de dood dichtbij is geweest en dat de ‘kaalvreter’ haar<br />

leven heeft beschadigd. Direct reageert ze: “Mijn man en zoon<br />

zijn vorig jaar overleden”. Je kunt een beeld heel onbe<strong>van</strong>gen<br />

ont<strong>van</strong>gen, omdat het plaatje zelf nog niet direct de schokkende<br />

boodschap draagt. Dat komt pas in de uitlegfase.<br />

Er is een ander, bij wie ik het beeld krijg <strong>van</strong> een vieze stinkende<br />

asbak. Het gaat om iets dat moet worden verwijderd uit het leven.<br />

Het gaat niet om ‘roken’, maar om een habit (gewoonte of<br />

een patroon) uit het oude leven. Is het een eetprobleem? In dit<br />

geval was het voor mij niet direct herkenbaar, maar dan wordt<br />

het na even aan de persoon in kwestie wel duidelijk.<br />

Misschien mag (en hoef) ik niet meer te weten, dan dat ene:<br />

“Doe die oude gewoonte, dat oude patroon, die oude manier<br />

<strong>van</strong> reageren, weg uit je leven. Het hoort niet meer bij je”.<br />

Soms ont<strong>van</strong>g ik idyllische beelden <strong>van</strong> zonsondergangen of<br />

plaatjes uit de natuur, die meestal deze boodschap hebben: “Jij<br />

bent een oase <strong>van</strong> rust voor anderen”. of “Kom zelf in de rust<br />

<strong>van</strong> God en houdt op met rennen en met eigen inspanningen”.


71<br />

Ja, en wat is nu het volgende? Welke gave of werking <strong>van</strong> de<br />

Heilige Geest zou ik me nu kunnen toe-eigenen? De Heilige<br />

Geest heeft meer dan genoeg ter beschikking.<br />

Natuurlijk wil ik ook altijd luisteren naar de concrete impulsen<br />

<strong>van</strong> de Heilige Geest. Op de meest ‘ongelegen’ momenten kan<br />

Hij plotseling spreken.<br />

Maar er is ook zo iets als een eigen ruimte; ik kan en mag altijd<br />

in tongen spreken, ik kan en mag altijd over iedereen profeteren.<br />

De Heer spreekt altijd, duizenden keren, behalve die ene<br />

keer, maar daar vertel ik nog wel eens over.<br />

Zou de Heer het ook met genezingen willen doen? Zou ik me<br />

genezing kunnen toe-eigenen in die zin, dat ik tot mijzelf zeg:<br />

“En nu heb ik kracht tot genezing”.<br />

Ik besluit het te proberen. Recentelijk werd over mij geprofeteerd,<br />

dat mensen al zouden genezen, nog voor ik een woord<br />

had gezegd. De dag daarop gebeurde dat in werkelijkheid. Kan<br />

ik kracht <strong>van</strong> de Heilige Geest uit mij laten vloeien? Mag dat?<br />

Kan dat?<br />

Steve Kasyanenko zei eens tijdens zijn onderwijs over genezing:<br />

“You must release the anointing”. Je moet de zalving (de kracht<br />

<strong>van</strong> de Geest) uit je laten wegvloeien naar degene die ziek is.<br />

Voor mij was dat abracadabra, omdat ik helemaal geen zalving<br />

voelde; laat staan, dat ik die <strong>van</strong> me kon laten uitvloeien. Daar<br />

kon hij me toen ook niet verder mee helpen.<br />

Ik ben bezig iets nieuws te ontdekken. Ik kan iets proclameren<br />

als: “Nu laat ik de zalving <strong>van</strong> de Heilige Geest, die op mij is,<br />

uitvloeien over een zieke”. Zou dat echt werken?<br />

De eerste pogingen heb ik al gedaan. Bij verschillende mensen<br />

werden pijnlijke ruggen, knieën of andere plaatsen in het lichaam<br />

buitengewoon warm tijdens de handoplegging. Pijnen<br />

verdwenen, terwijl ik eigenlijk nauwelijks iets zei, dan alleen<br />

zachtjes: “Jezus, Jezus”. Van binnen sprak ik mijzelf toe: “Die<br />

kracht tot genezing is in mij. Nu laat ik het op die ander komen”.<br />

We gaan het zien!


72<br />

Hoofdstuk 10 Lviv<br />

Reizen is prachtig en het wordt nog boeiender, wanneer je allerlei<br />

onverwachte ontmoetingen hebt. Ergens in 2011 zat ik op het<br />

internet te kijken naar een vakantiebestemming. Echt tijd voor<br />

vakantie neem ik meestal niet, maar soms gun ik mijzelf 4 dagen<br />

om er even tussen uit te gaan. Meestal boek ik dan een belachelijk<br />

goedkope vlucht naar een interessante bestemming.<br />

Zo zag ik dat Wizzair een lijndienst had <strong>van</strong> Dortmund naar<br />

Lviv in het Westen <strong>van</strong> de Oekraïne. De stad Lviv is ook bekend<br />

onder de Poolse naam Lvov of onder de Duitse naam Lemberg.<br />

Voor WO II was de stad enige tijd Pools en er woonden veel<br />

Joden. Helaas werden de Joden in WO II massaal omgebracht.<br />

Maar ook de Poolse bevolking <strong>van</strong> Lviv leed verschrikkelijk<br />

onder de Duitse bezetting. Velen werden gedeporteerd en naar<br />

Duitse ‘Arbeitslager’ afgevoerd om slavenarbeid te verrichten<br />

in de Duitse oorlogsindustrie.<br />

Na de oorlog voegde Stalin het gebied bij de Sovjet-Unie en<br />

hij verdreef alle Pools sprekende burgers naar Polen, waar velen<br />

terecht kwamen in Wroclaw (Breslau). Uit die stad waren<br />

op hun beurt inmiddels alle Duitssprekende burgers door de<br />

Polen verdreven. Wat een ethnische zuiveringen, wat een ontheemden,<br />

wat een lijden!<br />

Het centrum <strong>van</strong> Lviv staat onder monumentenzorg (Unesco<br />

Wereld Erfgoed; Unesco World Heritage). De stad ligt niet zover<br />

<strong>van</strong> de (Oekraïense) Carpaten. Al met al best een interessante<br />

vakantiebestemming.<br />

Ik boekte dus een ticket voor begin mei 2012, want dan waren<br />

de prijzen belachelijk laag. Ik herinner me niet, dat ik bij dit alles<br />

een buitengewone inspiratie ervoer. Ik wilde gewoon kennis<br />

nemen <strong>van</strong> dit gebied en kijken wat er over was <strong>van</strong> de joodse<br />

historie <strong>van</strong> deze stad.<br />

In januari 2012 reisde ik voor het eerst naar de Oekraïne. Ik ging<br />

op uitnodiging <strong>van</strong> Dmytro en Iryna Smorzh, die in Kiev de


73<br />

eerste HealingRooms <strong>van</strong> het land leiden. Iryna is zelf in 2006<br />

genezen <strong>van</strong> terminale kanker, door het proclameren <strong>van</strong> het<br />

woord <strong>van</strong> God.<br />

In een ander verhaal zal ik daar wel iets over vertellen. We hielden<br />

dus een HealingRooms seminar voor mensen uit heel de<br />

Oekraïne. Meestal sprak ik overdag en Iryna sprak ‘s avonds.<br />

Natuurlijk werd <strong>van</strong> mij ook verwacht, dat ik over iedereen zou<br />

profeteren. Dmytro had keurig een lijstje gemaakt, wanneer iedereen<br />

aan de beurt was.<br />

Tijdens een <strong>van</strong> de pauzes kwamen twee mannen naar me toe.<br />

Ze vroegen Dmytro even te vertalen. “Wij komen uit Lviv”,<br />

zeiden ze. “Weet u waar dat ligt? Tien uur rijden hier<strong>van</strong>daan.<br />

Zoudt u ook wel eens naar Lviv kunnen komen om daar een<br />

seminar te houden, zoals deze. Wij willen in onze stad ook HealingRooms<br />

openen. Daarvoor zijn wij beiden helemaal uit Lviv<br />

hierheen gekomen”.<br />

Op de avond voor mijn vertrek uit Nederland had één <strong>van</strong> mijn<br />

HealingRooms medewerkers al over mij geprofeteerd, dat er op<br />

deze reis relaties zouden worden gelegd en er iets <strong>van</strong> een netwerk<br />

zou ontstaan. Op een bepaalde manier waren zulke verzoeken<br />

dus te verwachten. Ik glimlachte naar beide mannen.<br />

“Nu, om precies te zijn kom ik al naar Lviv, begin mei <strong>van</strong> dit<br />

jaar”. De beide mannen keken mij een beetje ongelovig aan.<br />

“U komt naar Lviv?” zeiden ze verbaasd. “Ik was eigenlijk <strong>van</strong><br />

plan om 4 dagen vakantie te houden en te gaan wandelen in<br />

de Carpaten, maar wanneer we het nuttige met het aangename<br />

kunnen combineren, sta ik daar helemaal open voor”.<br />

Dmytro is een uitstekende organisator. Hij begon direct met<br />

het maken <strong>van</strong> een reisplan, waarbij mijn bezoek aan Lviv zou<br />

worden ingepast. Zij zelf zouden begin mei <strong>van</strong> Kiev via Chernopol<br />

naar Lviv reizen en ik zou me daar bij hen voegen. Op<br />

mijn verzoek werd mijn vakantie omgevormd tot een seminar,<br />

volgens het in Kiev beproefde recept. Ik zou <strong>van</strong>af 10 uur tot<br />

16.00 studies geven en daarna bediening doen en Iryna zou in<br />

de avonduren spreken.


74<br />

Alles was prima in orde. Zonder dat ik er veel <strong>van</strong> merkte, werd<br />

er reclame gemaakt en werd alles geregeld voor de overnachtingen<br />

voor het team <strong>van</strong> Dmytro en voor mij, tot en met maaltijden<br />

voor de deelnemers aan het seminar. Een plaatselijke<br />

voorganger stelde zijn kerkgebouw ter beschikking.<br />

Twee weken voor vertrek kreeg ik ineens een eigenaardig mailtje<br />

<strong>van</strong> Wizzair, de maatschappij die mij <strong>van</strong> Dortmund naar<br />

Lviv zou vliegen. “Verandering <strong>van</strong> de vluchttijden” stond<br />

erop. Ik zou maandagmiddag <strong>van</strong> Dortmund naar Lviv vliegen<br />

en een half uur later met hetzelfde vliegtuig weer terug. Dat<br />

moest een grap zijn.<br />

Ik bekeek de Wizzair website en zag tot mijn verbazing dat er<br />

na die maandag 14 dagen lang geen vluchten <strong>van</strong> en naar Lviv<br />

gingen. Er zat weinig anders op, dan de retourvlucht voorlopig<br />

maar te cancelen.<br />

Toevallig wist ik, dat de kleine Roemeense luchtvaartmaatschappij<br />

Carpatair een verbinding onderhield <strong>van</strong> Timisoara in<br />

Roemenië naar Lviv. Ik besloot daar eens te kijken en jawel hoor;<br />

via hen was het mogelijk om op zaterdagmorgen 7 uur <strong>van</strong> Lviv<br />

naar Timisoara te vliegen en dan een paar uur later met Wizzair<br />

naar Dortmund. Ik boekte dus een nieuwe terugreis.<br />

Twee dagen voor vertrek - Ik zat juist in de auto - toen mijn telefoon<br />

ging. Ik nam op. Aan de lijn was Carpatair. Zij moesten<br />

mij mededelen, dat mijn terugreis <strong>van</strong> Lviv naar Timisoara niet<br />

doorging <strong>van</strong>wege een verbouwing <strong>van</strong> het vliegveld <strong>van</strong> Lviv.<br />

In verband met het Wereldkampioenschap voetbal werden<br />

start- en landingsbaan gerenoveerd en was het hele vliegveld<br />

10 dagen gesloten.<br />

“Hoe kom ik dan thuis”, vroeg ik enigszins verbijsterd. “We<br />

kunnen u op dezelfde tijd een andere vlucht aanbieden <strong>van</strong>uit<br />

....” Ik kon de naam niet goed verstaan. “Hoe kom ik dan in..?<br />

vroeg ik verder. “Daarbij kunnen we u niet helpen”, zei de telefoniste;<br />

“Zo vroeg op de dag rijden er nog geen treinen. U zult<br />

dat dus zelf moeten regelen. Zullen we u overboeken op deze<br />

alternatieve vlucht, of wilt u liever cancelen?”


75<br />

Ik had niet veel keus. Ik ‘moest’ zondag weer terug zijn in Nederland<br />

om spreekbeurten te vervullen. “Boek me maar over<br />

naar die alternatieve vlucht”, zei ik, “maar wilt u dit wel even<br />

per email bevestigen?” “Ja, dat komt voor elkaar”, antwoordde<br />

de telefoniste <strong>van</strong> Carpatair. De beloofde e-mail heb ik nooit<br />

ont<strong>van</strong>gen en zo kon er nog meer verwarring ontstaan.<br />

Die avond keek ik op de website <strong>van</strong> Carpatair. Inderdaad er<br />

was een andere vlucht <strong>van</strong>uit de Oekraïne, <strong>van</strong>af Chernivtski,<br />

ongeveer 300 km. <strong>van</strong> Lviv verwijderd. Volgens het internet<br />

was het mogelijk om de avond voor vertrek een trein te nemen<br />

<strong>van</strong> Lviv naar Chernivstki, die mij in ruim 5 uur daarheen zou<br />

brengen.<br />

Ik mailde dus naar Dmytro. Hij wist wel iemand, bij wie ik zou<br />

kunnen slapen. Die gastheer zou mij ook de volgende ochtend<br />

heel vroeg naar het vliegveld kunnen brengen. Bovendien kocht<br />

hij vast het treinticket.<br />

En zo kwam ik dus in mei aan op de luchthaven <strong>van</strong> Lviv. Ik<br />

werd <strong>van</strong> het vliegveld afgehaald door Dmytro en een jongeman,<br />

die Oleg heette. Bij hem zou ik die paar dagen logeren.<br />

En zo kwam ik terecht in het huis <strong>van</strong> Oleg en Tanja en hun 5<br />

kinderen.<br />

Geen <strong>van</strong> beiden sprak Engels, maar ook daar was aan gedacht.<br />

Ze hadden een vriendin, Nina, afkomstig uit Cherkassi, die<br />

voor de gelegenheid de lange treinreis had gemaakt om thuis<br />

als mijn vertaalster te functioneren. Voor het seminar had Dmytro<br />

een professionele vertaalster gevonden, maar bij Oleg en<br />

Tanja thuis kon Nina me behulpzaam zijn.<br />

Oleg en Tanja waren enige en heel lieve mensen. Een <strong>van</strong> hun<br />

hobby’s was het maken <strong>van</strong> chocolade in allerlei variëteiten. Ik<br />

heb wat chocolade geproefd!<br />

Iedere avond stroomde het huis vol met jonge mensen, die kwamen<br />

om mijn verhalen te horen en profetische woorden te ont<strong>van</strong>gen.<br />

Vaak werd het heel erg laat.<br />

Tijdens die uren was Nina meestal mijn vertaalster.<br />

Nina was nog heel jong, 24 jaar, en ze zag me, denk ik, als een<br />

soort vader, hoewel ze ook best eigen ouders had. We konden


76<br />

Lviv is beroemd <strong>van</strong>wege zijn chokolade<br />

direct goed met elkaar overweg. Wanneer Iryna haar lezingen<br />

hield over goddelijke genezing, waren wij ondertussen bezig<br />

met het bedienen <strong>van</strong> individuele mensen.<br />

Op een <strong>van</strong> die dagen werd een oude vrouw binnengebracht.<br />

Het was haar beurt. Ze was minstens 80, wat gebogen, enigszins<br />

armoedig gekleed, maar met een heel lief gezicht.<br />

Toen ik haar zag, had ik direct een heel goed gevoel. Wie was<br />

zij? Waarom had zij zo’n vriendelijk gezicht?<br />

Vanwege de lange wachtlijst <strong>van</strong> mensen, die voor bediening<br />

kwamen, hielden we de gesprekken en de bediening met opzet<br />

heel kort. Maar voor haar maakte ik een uitzondering en ik liet<br />

haar haar verhaal vertellen. Ik schrok er <strong>van</strong>.<br />

“Ik was een tiener, toen de Tweede Wereld Oorlog begon. Ons<br />

gezin werd door de Nazi’s gearresteerd en we werden afgevoerd<br />

naar Duitsland. Eindeloze marsen, dan weer op karren,<br />

soms slapend in de open lucht, soms bij mensen geïnterneerd,<br />

moesten wij <strong>van</strong> Lviv naar Duitsland, dwars door Slowakije en<br />

Tsjechië. Ik herinner me, dat we voor één nacht werden geïnterneerd<br />

bij een Tsjechisch gezin. Daar lag een Bijbel op tafel.


77<br />

En te midden <strong>van</strong> alle ontberingen <strong>van</strong> de reis, hebben we daar<br />

met die Tsjechische mensen, die we maar gedeeltelijk konden<br />

verstaan, gebeden en liederen gezongen.<br />

De volgende morgen moesten we weer verder. In die tijd heb ik<br />

ook Duits geleerd, want wij waren een paar jaar in Duitsland en<br />

onze bewakers spraken alleen maar Duits.<br />

Na drie jaar slavenarbeid in de Duitse oorlogsindustrie, was de<br />

oorlog voorbij. Wij konden terug naar de Oekraïne, naar huis.<br />

Wat daar op ons wachtte, was echter nog veel erger. Na aankomst<br />

werden we door de geheime dienst <strong>van</strong> Stalin opgepakt.<br />

We waren baptisten en we hadden bovendien ‘meegewerkt’<br />

met de Duitsers. Ik was nog maar een tiener, maar we werden<br />

veroordeeld en op transport gezet naar Siberië, waar we jaren<br />

dwangarbeid moesten verrichten <strong>van</strong>uit strafkampen.<br />

We bouwden spoorwegen, gewone wegen en industriecentra.<br />

Soms werkten we bij ijzige koude altijd met te weinig kleding.<br />

‘s Zomers leden we door de muskieten, ‘s winters leden we<br />

door de kou. Om mij heen stierven de mensen als ratten.<br />

Het ergst waren de transporten, wanneer we <strong>van</strong> het ene bouwproject<br />

naar het volgende werden getransporteerd; in onverwarmde<br />

vrachtwagens of treinwagons, zonder eten en drinken,<br />

dagenlang. Bij aankomst waren velen <strong>van</strong> ons onderweg gestorven<br />

en we werden behandeld als beesten: “Werken zul je. We<br />

zullen jullie wel leren. Jullie zijn staatsvijanden”.<br />

En toch, het vreemde is, dat ik nooit zo sterk de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> de Heilige Geest heb ervaren, als juist daar in Siberië, als<br />

juist in die tijden <strong>van</strong> lijden. Dan was de Heer zo dichtbij”.<br />

Ik hoorde het verhaal met stijgende verbazing. Haar gezicht<br />

vertoonde geen bitterheid, terwijl haar haar hele jeugd was afgenomen.<br />

Ik zei tegen haar: “U spreekt Duits. Dan kunnen wij<br />

elkaar rechtstreeks verstaan. Dan kan ik nu in het Duits met u<br />

bidden”. En zo baden wij samen in het Duits voor elkaar.<br />

Nina, die zich waarschijnlijk ook wat buitengesloten voelde,<br />

fluisterde in mijn oor: “Br. <strong>Gordon</strong>, dit gaat allemaal veel te


78<br />

lang duren. U besteedt veel te lang aandacht aan deze vrouw.<br />

Er staat nog een hele rij mensen te wachten, die allemaal een<br />

beurt moeten hebben”. Ik schonk er eventjes geen aandacht aan<br />

en nam met veel respect afscheid <strong>van</strong> haar.<br />

Toen zei ik tegen Nina: “Nina, luister, deze vrouw heeft omwille<br />

<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie geleden. In onze tijd verlaten mensen<br />

soms de gemeente, of zelfs de Heer, als de liederen in de kerk<br />

hun niet bevallen of als de muziek te hard of te zacht is. Een<br />

kleine teleurstelling in medebroeders en -zusters doet hen de<br />

gemeente of zelfs de Heer vaarwel zeggen.<br />

Zij heeft jaren lang geen muziekinstrument en geen Bijbel gezien.<br />

Predikers waren er niet. Zingen moest heel zachtjes, zodat<br />

niemand het kon horen. Maar zij is trouw gebleven. Haar<br />

hele jeugd, de tijd dat jonge mensen verliefd worden en gaan<br />

trouwen, kindertjes krijgen; al die jaren zat zij in een strafkamp<br />

omwille <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie.<br />

Zij zal straks in de eeuwigheid vlakbij de troon <strong>van</strong> God zitten.<br />

Zulke mensen moet je met veel respect bejegenen. Misschien<br />

heb je ze nog eens nodig!<br />

Ze was even stil. Ik denk, dat ze het wel begreep.<br />

Toen ik al een paar dagen in Lviv was, besloot ik toch nog even<br />

op de website <strong>van</strong> Carpatair te kijken. Daar zag ik tot mijn verbazing,<br />

dat alle passagiers die <strong>van</strong>uit Lviv naar Timisoara zouden<br />

vliegen, nu zouden vertrekken <strong>van</strong>uit I<strong>van</strong>o Frankivsk, een<br />

plaats, waar ik nog nooit <strong>van</strong> gehoord had.<br />

Ik belde Carpatair en inderdaad stond ik op de lijst voor die<br />

vlucht. Het enige voordeel was, dat de trein naar Chernivtski<br />

langs I<strong>van</strong>o Frankitsk zou rijden en daar ook zou stoppen.<br />

Dmytro is voor geen enkel gat te <strong>van</strong>gen. Terwijl ik aan het lesgeven<br />

was, regelde hij een nieuwe overnachtingsplaats in I<strong>van</strong>o<br />

Frankitsk bij mensen, die mij ook naar het vliegveld zouden<br />

kunnen brengen. Die mensen zouden weliswaar ongelovigen<br />

zijn en ook geen Engels spreken, maar ik was in ieder geval<br />

ergens onderdak en hoefde de nacht niet op een station door te<br />

brengen.


79<br />

Vrijdagmiddag om 17.00 uur zetten de jongemensen, bij wie ik<br />

de afgelopen dagen had geslapen, mij in Lviv op de trein. “Je<br />

moet ons wel bellen, als je veilig in I<strong>van</strong>o Frankitsk bent aangekomen”,<br />

zei Nina, mijn vertaalster, bezorgd. “Ja, dat zal ik<br />

doen”, beloofde ik.<br />

De trein stamde uit het Sovjettijdperk. Ik herinner me <strong>van</strong> een<br />

bezoek aan de Sovjet Unie in 1981, dat de treinen destijds in<br />

Leningrad er net zo uitzagen. De instap <strong>van</strong> de wagons is onmogelijk<br />

hoog; meerdere treden, verticaal boven elkaar. Hoe je<br />

daar met een buggy of wat grotere koffer naar binnen of naar<br />

buiten komt, is mij een raadsel. De jongelui hielpen mij met mijn<br />

koffer naar binnen.<br />

Oleg, Tanya, ik, Nina en Kristyna; op het station <strong>van</strong> Liviv<br />

Op het lange gangpad lag een rode loper en in de coupe, waar<br />

mijn stoel was gereserveerd, lag op de grond een Perzisch tapijtje.<br />

Het deed me denken aan mijn kindertijd. Maar dat is inmiddels<br />

50 jaar geleden. Bij de ramen hingen donkerrode gordijntjes<br />

met kleine donkerrode bolletjes onderaan. Voor de ramen<br />

hingen geborduurde vitrages. Ik waande me in de Jordaan in<br />

Amsterdam, maar dan wel 40 jaar geleden.<br />

Onze wagon werd ‘bestuurd’ door een rondborstige dame, <strong>van</strong><br />

het soort, dat alle kindertjes vrees inboezemt en waartegen zich


80<br />

trouwens ook geen enkele man durft te verzetten. Wat dat betreft<br />

was ik volkomen veilig. Iedereen zou zich zoet gedragen.<br />

Ik ging op mijn plek zitten. Over een paar minuten zou de trein<br />

vertrekken. Tegenover mij in de hoek zat een jongedame met<br />

een e-reader. Zij was zo in haar boek verzonken, dat ik haar de<br />

hele reis niet heb zien opkijken.<br />

Ineens werd de vrede opgeschrikt door een markante verschijning.<br />

Een jonge knappe brunette kwam onze coupe binnen. Ze<br />

was zeer slank en had een goed figuur. Ze droeg boven haar<br />

jeans slechts een zwart hemdje en had een mooi getinte huid.<br />

Trouwens alles was mooi aan haar; mooie ogen, mooi lang<br />

zwart haar.<br />

Helaas had zij haar hele rechterarm laten tatoeëren met allerlei<br />

wilde voorstellingen en toen ze zich even omdraaide om haar<br />

koffer in het bovenvak te plaatsen, zag ik dat de tattoo’s <strong>van</strong>af<br />

haar schouder verder gingen op haar rug. Nu moet iedereen<br />

dat natuurlijk zelf weten.<br />

Maar als je een leuk jurkje aan wilt trekken en je hebt (gekleurde)<br />

tattoo’s, dan ben je zeer beperkt in de kleuren, die je nog<br />

kunt dragen. In veel gevallen vloekt de kleur <strong>van</strong> je tattoo met<br />

die <strong>van</strong> je jurk. Dan blijft eigenlijk alleen nog zwart over. Dat<br />

staat altijd. Sorry voor deze uitweiding, maar ik ben nu eenmaal<br />

33 jaar lang getrouwd geweest.<br />

Henny vond het altijd fijn als ik samen met haar kleren ging<br />

kopen, omdat ik een goed kleurgevoel heb. Ik heb dus heel vaak<br />

bij de paskamer <strong>van</strong> C&A gestaan om haar verkleedpartijen te<br />

bewonderen en mijn goed- of afkeuring uit te spreken.<br />

Maar nu terug naar mijn buurvrouw. Naast de gebruikelijk oorbellen<br />

had zij ook een neus-piercing en toen zij na even haar<br />

mond te ver opendeed, ontwaarde ik een ellendig grote piercing<br />

door haar tong, met aan beide kanten een grote ronde kogel.<br />

Het inbrengen zal best wel veel pijn gedaan hebben.<br />

Ik vraag me af, of je met zo’n ding in je mond nog wel prettig<br />

kunt eten. Het enige voordeel is misschien, dat je wat in de<br />

mond hebt om mee bezig te zijn en dat je daarvoor geen kauwgum<br />

nodig hebt.


81<br />

“Dat heb ik weer”, dacht ik; “een heel wilde jongedame, een<br />

disco-type, die pal voor me gaat zitten. Ik ben benieuwd wat<br />

voor communicatie dit gaat opleveren. Of misschien wel helemaal<br />

niet, als ze alleen maar Russisch of Oekraïens spreekt”.<br />

Maar dat viel mee. Ze sprak me direct aan en toen ik in het Engels<br />

antwoordde, dat ik haar niet verstond, reageerde ze eigenlijk<br />

enthousiast, alsof ze blij was, dat ze nu eindelijk een andere<br />

taal kon spreken. Ze sprak redelijk Engels en Duits. Ik vroeg<br />

haar, waar ze dat geleerd had.<br />

Toen vertelde ze mij, dat ze op vakantie was geweest in Egypte<br />

en daar een jongen uit Duitsland had ontmoet. Het was liefde<br />

op het eerste gezicht en inmiddels gingen ze al ruim twee jaar<br />

met elkaar. Ze was al een paar keer in Duitsland geweest en ze<br />

hoopte volgend jaar met hem te gaan trouwen.<br />

Ze was heel spraakzaam en vertelde over zijn familie en dat de<br />

grootmoeder <strong>van</strong> haar vriend voor de oorlog in de Oekraïne<br />

had gewoond en net als zij ‘Lana’ heette.<br />

Na enige tijd vroeg ik haar of ze ook in God geloofde. Nee, daar<br />

had ze niets mee. Ik probeerde haar uit te leggen, dat het kennen<br />

<strong>van</strong> God het leven heel bijzonder maakt en ik gaf een soort<br />

<strong>van</strong> getuigenis. Maar dit gedeelte <strong>van</strong> het gesprek interesseerde<br />

haar werkelijk niet. Misschien had ik moeten vragen of ze iets<br />

had met het occulte, want dat is wel vaker het geval, als mensen<br />

zo ongeïnteresseerd op het geloof reageren, maar op dat moment<br />

dacht ik er gewoon niet aan. Ik accepteerde haar “Nee”.<br />

Ik denk, dat ik haar net iets had verteld over mijn reisplannen<br />

en daarbij mijn motorfiets noemde, want ineens begon ze te vertellen<br />

over haar verloofde: “Hij heeft ook een motorfiets, een<br />

Harley-Davidson. Maar ik heb al tegen hem gezegd, dat hij die<br />

moet wegdoen. Ik wil niet dat hij verongelukt en ik alleen overblijf.<br />

En dus is het afgelopen met motorrijden.<br />

Vrijdags-avonds na werktijd mag hij één biertje drinken en dan<br />

niets meer en in het weekend moet hij thuisblijven. Want het<br />

weekend is voor het gezin. En ik wil minstens vier kinderen.”<br />

Ik was verbaasd. Ze zag er met al haar tattoo’s uit als een heel


82<br />

wild uitgaanstype, maar <strong>van</strong> binnen was zij (vergeef me de uitdrukking)<br />

gewoon een burger-trutje. Hoe kun je je in het uiterlijk<br />

<strong>van</strong> iemand vergissen! 20 jaar geleden waren tattoo’s misschien<br />

nog het teken voor een rebelse levensstijl, maar <strong>van</strong>daag<br />

heeft het die betekenis verloren. Jongemensen laten tattoo’s zetten,<br />

omdat ‘iedereen het doet’ of omdat ze het mooi vinden,<br />

zonder er verder enige betekenis aan te hechten.<br />

Misschien wilde Lana gewoon haar Engels en Duits een beetje<br />

oefenen, want ik moest nog een paar verhalen over de sportschool<br />

en de zonnebank over me heen laten gaan. In mijn verhaal<br />

was ze verder niet zo geïnteresseerd.<br />

Toen we in I<strong>van</strong>o Frankitsk uitstapten, zei ik nog tegen haar:<br />

“Één ding, vergeet nooit dat God <strong>van</strong> je houdt en dat Hij een<br />

bedoeling met jouw leven heeft”. Toen kleurde ze ineens heel<br />

rood. Raakte het haar toch?<br />

I<strong>van</strong>o Frankivsk<br />

Met enige halsbrekende toeren kwamen wij zonder valpartij<br />

met onze koffers uit de trein. Lana verdween in de mensenmenigte<br />

en ik keek wat om me heen. Zouden de onbekende mensen,<br />

die mij kwamen afhalen, mij herkennen?<br />

Ik had voor de zekerheid mijn Australische hoed (made in Indonesia)<br />

opgezet, want dat zou Dmytro wel aan zijn kennissen<br />

hebben doorgegeven. En inderdaad. Ineens klonk een vragende<br />

stem: “<strong>Gordon</strong>? <strong>Gordon</strong>?”<br />

Ik draaide me om. Daar stonden twee mannen. Zo te zien vader<br />

en zoon. Ze stelden zich aan mij voor, maar helaas heb ik hun<br />

namen niet meer onthouden. De zoon zag er uit als een heel<br />

gevoelige jongeman. Hij had zijn haar in een staartje achter zijn<br />

hoofd gebonden. Hij sprak vrij behoorlijk Engels.<br />

Zijn vader zag er meer burgerlijk uit, maar zijn gezicht had een<br />

hardheid, die ik moeilijk kan omschrijven. Hij sprak alleen Oekraïens.<br />

Zij groetten mij en namen gelijk mijn koffer over.<br />

Gedrieën liepen we <strong>van</strong> het station naar hun auto. Het was een<br />

zeer mooie, nieuwe, dure Toyota <strong>van</strong> een mij onbekend type. Ze


83<br />

reden mij eerst naar het stadscentrum, want de vader wilde mij<br />

de stad laten zien.<br />

De stad I<strong>van</strong>o Frankivsk, zag er netjes uit. De meeste gebouwen<br />

zagen er vrij nieuw uit. Sommigen hadden een Oostenrijkse stijl<br />

uit laat 1800. Terwijl we door de winkelstraat liepen, begonnen<br />

vader en zoon ruzie te maken. Het bleek te gaan over, wat ze<br />

me wel en niet wilden laten zien. Want daarin verschilden vader<br />

en zoon duidelijk <strong>van</strong> mening. Ik voelde me bij dit alles erg<br />

opgelaten, maar ik had geen keus. Ik moest alles gewoon over<br />

me heen laten komen.<br />

Op een goed moment zei de zoon tegen mij: “Mijn vader is erg<br />

nerveus, want dit is de eerste keer, dat er een buitenlander in<br />

ons huis komt”. Het werd een enigszins chaotische rondleiding<br />

door het stadscentrum, <strong>van</strong> voor naar achteren, <strong>van</strong> links naar<br />

rechts, waarbij vader en zoon voortdurend <strong>van</strong> mening verschilden<br />

over de juiste richting en net niet handtastelijk werden.<br />

Zo kwamen we langs een aantal gietijzeren monumenten, die<br />

gemaakt waren tijdens het jaarlijkse Internationale festival <strong>van</strong><br />

ijzersmeden. Vol trots wezen ze me op een plaquette <strong>van</strong> de<br />

vereniging <strong>van</strong> smederijen “Oude IJssel” uit Nederland. Verder<br />

wandelden we langs de ‘oudste publieke sauna’ <strong>van</strong> Oekraïne,<br />

langs de verschillende kerken, de Grieks Katholieke en de<br />

Armeense en natuurlijk langs de synagoge, die inmiddels de<br />

bestemming had <strong>van</strong> winkelcentrum. Ervoor stond het monument<br />

<strong>van</strong> oorlogsslachtoffers.<br />

Ik vroeg een beetje door naar het lot <strong>van</strong> de Joden. Ik schrok een<br />

beetje <strong>van</strong> hun opmerkingen: “Nee, de Joden <strong>van</strong> I<strong>van</strong>o Frankitsk,<br />

waren nauwelijks vervolgd. De meeste <strong>van</strong> hen hadden<br />

in de oorlog een goed heenkomen kunnen vinden. Bloedbaden,<br />

zoals in Lviv of Kiev had hier nooit plaatsgevonden. In wezen<br />

hadden ze niet meer geleden dan de Oekraïners zelf, die in de<br />

tweede wereld oorlog tussen wal en schip waren terecht gekomen”.<br />

Ik schrok behoorlijk <strong>van</strong> hun desinteresse in het lot <strong>van</strong> de Joden.<br />

Ik begrijp nu, dat dit helemaal in de Oekraïne niet leeft.<br />

Wel wisten ze mij het een en ander te vertellen <strong>van</strong> de complexe


84<br />

geschiedenis <strong>van</strong> de West-Oekraïne. Na vele jaren <strong>van</strong> Oostenrijks-Hongaarse<br />

overheersing (door de meeste Oekaïeners<br />

beschouwd als een gelukkige vredevolle tijd) werd het gebied<br />

door Polen bezet. Dit betekende een achteruitgang, want de Oekraïners<br />

werden tweederangs burgers in hun eigen land.<br />

Toen dan ook de troepen <strong>van</strong> Hitler in 1939 Polen en daarna de<br />

Sovjet Unie binnen vielen, werden zij gesteund door het Vrije<br />

Oekraïense leger, een corps <strong>van</strong> vrijwilligers, die onder het juk<br />

<strong>van</strong> Polen uit wilden.<br />

Helaas was de vreugde <strong>van</strong> korte duur. De Duitsers hadden<br />

geen interesse in de vrijheid <strong>van</strong> de Oekraïners. Het land werd<br />

geplunderd. Ontelbare Oekraïeners kwamen om.<br />

Al in 1942/43 werden de Duitser door Stalin verslagen en langzaam<br />

naar het Westen teruggedreven. Het Vrije Oekraïense leger<br />

ging ondergronds en probeerde een onafhankelijk Oekraïne<br />

te vestigen, maar het maakte tegen de Sovjettroepen geen kans.<br />

Stalin was genadeloos. Vele Oekraïners eindigden hun leven in<br />

Siberië. Het voorheen Poolse gebied rond Lviv werd bij de Sovjetunie<br />

gevoegd.<br />

Vandaag is de Oekraïne een diep verdeeld land. In het Westen<br />

maken de Oekraïens-sprekenden de meerderheid uit. Zij willen<br />

graag aansluiting bij West-Europa. In het Oosten <strong>van</strong> de Oekraïne<br />

spreken de meeste mensen Russisch en daar zoekt met meer<br />

toenadering met Rusland.<br />

Op dit moment zijn beide bevolkingsgroepen ongeveer even<br />

groot en zijn de verkiezingen heel spannend. Zal de Oekraïne<br />

in de toekomst vrede kennen?<br />

Een apart monument voor de omgekomen joden is er in I<strong>van</strong>o-<br />

Frankitsk niet. Het monument voor de gevallenen <strong>van</strong> WO II<br />

naast de synagoge, noemt zelfs de joden niet bij name. Zij worden<br />

gewoon gerekend tot de ‘gevallenen’.<br />

Het grootste restaurant in het centrum <strong>van</strong> de stad draagt de<br />

naam ‘Gartenberger’. Van oorsprong was het een joods etablissement,<br />

weten vader en zoon me te vertellen. Ik vraag maar<br />

niet, wat er met de familie Gartenberger gebeurd is.


85<br />

Inmiddels is het donker geworden en brengen vader en zoon<br />

mij naar huis. Te oordelen naar hun auto moesten het welvarende<br />

mensen zijn. Hun ‘huis’ op de begane grond <strong>van</strong> een flatgebouw<br />

stelde echter niet veel voor. Het was een heel eenvoudige<br />

driekamerflat. Het was er wel schoon, maar hier en daar is het<br />

zeil op de grond met plakband gerepareerd.<br />

Het ‘huis’ heeft overal een groot plakplastic-gehalte. Overal,<br />

in het toilet, op de vensterbanken in de woonkamer, zie ik een<br />

goedkope afwerking met plakplastic. De gezelligheid is typisch<br />

Russisch met Perzische kleedjes op de grond en overal tierelantijntjes<br />

<strong>van</strong> porselein.<br />

De vrouw des huises is de vriendelijkheid zelve. Zij is nauwelijks<br />

over de veertig en is heel verlegen met die buitenlander is<br />

huis. Ze heeft ‘borsjt’ gemaakt, een typische Russische soep met<br />

veel varkensvlees en rood gekleurd met rode bieten,<br />

Verder heeft ze een grote hoeveelheid ‘vruchtensap’ gekookt.<br />

Deze drank wordt gemaakt <strong>van</strong> gedroogde appels en pruimen,<br />

die in de winter worden opgekookt. Het kookvocht smaakt een<br />

beetje naar appelsap. Vaak is er ook een rookgeur aan de drank,<br />

omdat de appels in de herfst in de schoorsteen boven een houtkachel<br />

werden gedroogd.<br />

Of ik een glas wijn lust? Nu, ik wel. Er wordt een nogal rijk<br />

versierde, kunstig vormgegeven fles te voorschijn gehaald. Niet<br />

het soort, dat je zo in een zelfbediening kunt kopen, maar de<br />

soort die eerder uit een geschenkenwinkel komt. Ik voel me een<br />

beetje opgelaten, dat ze zo’n bijzondere fles voor me openen.<br />

Maar het is ook voor de familie een bijzondere gelegenheid. Zo<br />

vaak heb je nu eenmaal geen Nederlander aan tafel.<br />

Terwijl we aan tafel zitten wordt ik aan twee kanten bestookt.<br />

De vader wil mij zijn complete verzameling vakantiekiekjes<br />

laten zien. Alle kloosters en kastelen <strong>van</strong> de Oekraïne en de<br />

druipsteengrotten en paleizen <strong>van</strong> de Krim passeren de revue.<br />

Zeker is de Oekraïne een mooi land. De Karpaten in het Westen<br />

en het schiereiland, de Krim, in het Zuid-Oosten zijn zeker de<br />

hoogtepunten.


86<br />

Ondertussen beweegt zich het gesprek met de Engelssprekende<br />

zoon op een heel ander niveau. Hij vraagt me wat ik in de Oekraïne<br />

gedaan heb. Ik vertel hem, dat ik seminars heb gegeven<br />

over genezing naar geest, ziel en lichaam en meehelp aan het<br />

opstarten <strong>van</strong> HealingRooms. Ik moet natuurlijk uitleggen, wat<br />

ik daarmee bedoel.<br />

Hij noemt zichzelf “anti-globalist” en heeft niets met de kerk.<br />

De kerk is in zijn ogen een soort <strong>van</strong> roversbende, die uitsluitend<br />

op zelfverrijking uit is.<br />

Als ik hem vertel, dat wij alles gratis doen, is hij zeer verbaasd.<br />

Als ik verder vertel, dat de meeste E<strong>van</strong>gelische groepen in Nederland<br />

geen eigen gebouwen hebben en zelfs vaak geen betaalde<br />

voorgangers, neemt zijn verbazing toe. Als ik hem vervolgens<br />

vertel, dat de Heer mij vroeg om mijn volledige erfenis<br />

weg te geven en dat ik dat gedaan heb, vallen zijn ogen haast<br />

uit zijn kassen; zowel <strong>van</strong>wege het feit, dat ik Gods stem hoor<br />

als <strong>van</strong>wege het feit, dat ik op Gods aanwijzing mijn aardse zekerheden<br />

heb opgegeven om uit geloof te gaan leven. Voor hem<br />

is dit onbegrijpelijk.<br />

Hij vraagt vervolgens wat voor activiteiten wij dan ondernemen.<br />

Ik vertel hem over de kinderdorpen en het ondersteunen<br />

<strong>van</strong> weduwen en wezen en natuurlijk over de verkondiging <strong>van</strong><br />

het Koninkrijk <strong>van</strong> God.<br />

Hij is één en al verbazing. Al zijn vooroordelen jegens het christendom<br />

storten in. Ondertussen moet ik steeds weer vakantiekiekjes<br />

bekijken, want de vader trekt ook aan mij. Het lukt me<br />

dus niet met de zoon echt door te breken en bijvoorbeeld met<br />

hem te gaan bidden of over hem te profeteren. Ik ga er maar <strong>van</strong><br />

uit, dat de Heer wel anderen op zijn weg zal brengen.<br />

Inmiddels is het al half een. Om 3.30 uur moet ik al weer opstaan<br />

om met de vader naar het vliegveld te gaan. Het wordt dus een<br />

kort nachtje. Ik slaap op een uittrekbank in de woonkamer.<br />

De volgende morgen om 4.30 uur rijd ik met de vader naar het<br />

lokale vliegveld. Ik ben wel blij, dat hij bij me is, want ik kan<br />

me niet verstaanbaar maken. In de kleine vertrekhal staan twee<br />

vluchten aangegeven; de dagelijkse vlucht naar Kiev en een<br />

charter naar de vakantiebestemming Antalya in Turkije.


87<br />

Er staat niets aangekondigd over een vlucht naar Timisoara in<br />

Roemenië. Ik probeer wat inlichtingen te krijgen, maar niemand<br />

schijnt iets te weten. We wachten dus maar af. De vader stopt mij<br />

een lunchpakket toe, dat op een heel liefdevolle manier door de<br />

vrouw des huizes is klaar gemaakt. Het gaat om een soort <strong>van</strong><br />

notenbrood, belegd met kaas en gebraden kipfilet. Voor de rest<br />

<strong>van</strong> de dag heb ik genoeg. De vader blijft bij me, totdat er enige<br />

duidelijkheid is over de vlucht naar Timisoara.<br />

Ineens om 5.30 uur wordt er ergens in de hal een tafel neergezet<br />

en verschijnt er een man met een laptop en een tas vol papieren.<br />

Hij roept iets <strong>van</strong> “Timisoara”. Ik sluit aan in de rij. Als ik aan<br />

de beurt ben, blijkt dat de boarding-passen al zijn voorgedrukt<br />

en zo kunnen worden uitgedeeld. Zo kan het dus ook. Daarna<br />

neem ik afscheid <strong>van</strong> de vader. Ik bedank hem en geef hem een<br />

stevige hug. Ik merk, dat hij daar niet goed mee om kan gaan<br />

en zich met zijn figuur geen raad weet. “Ook hij heeft innerlijke<br />

genezing nodig”, denk ik.<br />

Daarna worden we gedirigeerd naar een ander bureau, waar<br />

we een uur in de rij mogen staan. Ik heb nog steeds geen idee<br />

waarvoor, maar iedereen schikt zich. Pas om 6.30 uur komt de<br />

rij in beweging en gaan we via de x-ray naar de boardinghal.<br />

Dan gaat alles heel snel. Na even wandelen we naar de Saab<br />

(Zweeds toestel) <strong>van</strong> Carpatair en vertrekken we met stralende<br />

zon in de richting <strong>van</strong> Roemenië. De grens is misschien maar<br />

100 km.<br />

Haarscherp zie ik beneden me de beboste bergruggen <strong>van</strong> de<br />

Oekraïense- en Roemeense Carpaten, een bergland zonder<br />

zichtbare menselijke bewoning, een gebied waar nog beren leven.<br />

Ik kijk naar beneden en voel heel diep: “I love this country<br />

and I will be back”.


88<br />

Hoofdstuk 11 Nina<br />

Ik zou de stad Lviv in 2013 opnieuw bezoeken.<br />

Opnieuw had Nina vakantie opgenomen en was naar Lviv gekomen,<br />

waar ze weer, net als ik, logeerde bij Oleg en Tanja.<br />

Je leert elkaar op die manier goed kennen. Tijdens dat seminar<br />

was zij de hoofdvertaalster. Dus werkten we de hele dag samen.<br />

‘s Morgens waren we samen bezig voor mensen te bidden en ‘s<br />

avonds vertaalde ze mijn lezingen .<br />

Daarna vertaalde ze mij tot diep in de nacht bij Oleg en Tanja<br />

thuis, wanneer allemaal jonge mensen ons kwamen opzoeken.<br />

Het was best wel intensief voor haar en af en toe was ze, net als<br />

ik, de uitputting nabij.<br />

Nina is beslist een knappe verschijning, maar voor een gelovig<br />

meisje is het heel moeilijk in de Oekraïne een man te vinden.<br />

De reden is, dat er in de gemeenten een groot overschot aan<br />

vrouwen is. Mannen voelen zich weinig tot het E<strong>van</strong>gelie aangetrokken.<br />

Het is niet ‘macho’ om christen te zijn. En als je als<br />

man dan toch zielepijn hebt, dan ga je niet voor bemoediging


89<br />

naar de Heer, maar je neemt je toevlucht tot de alcohol, net als<br />

je biologische vader, net als een groot deel <strong>van</strong> de mannelijke<br />

bevolking <strong>van</strong> de vroegere Sovjet Unie.<br />

Als gelovige jongedame moet je er rekening mee houden, dat je<br />

nooit een passende echtgenoot zult vinden. Sommige gelovige<br />

meisjes verlagen hun ‘standaard’ door dan toch maar met een<br />

ongelovige jongeman te trouwen, in de hoop, dat die toch wel<br />

een keer gelovig zal worden; een wens die slechts zelden in vervulling<br />

gaat.<br />

Nina heeft een klein schoonheidsfoutje. Als kind had ze ooit<br />

een oogontsteking, waardoor een deel <strong>van</strong> het netvlies <strong>van</strong> haar<br />

rechteroog beschadigd raakte. Sindsdien staat haar rechter oog<br />

niet meer in lijn met haar linker oog. Ze kijkt dus scheel. Het<br />

aparte is, dat soms haar ogen bijna gelijk staan en even later<br />

kijkt haar rechteroog weer teveel naar buiten (naar rechts).<br />

Voor een jong meisje is dat toch vrij traumatisch, vooral wanneer<br />

je een keer meemaakt, dat een knappe jongeman daarop<br />

afknapt of dat bij een sollicitatie een toekomstige werkgever<br />

niet weet, hoe hij je aan moet kijken.<br />

Ze had haar bezorgdheid al eens met me gedeeld. “Zal ik ooit<br />

wel een man vinden, die de Heer dient? Ik wil graag een gezin,<br />

maar zal er wel iemand op mij vallen?”<br />

Ik vertel haar dan, dat ze er mooi en aantrekkelijk uitziet, en<br />

dat haar ene oog geen beletsel zal zijn voor die unieke man,<br />

die God voor haar heeft. Maar natuurlijk maakt zoiets haar onzeker.<br />

Vriendinnen om je heen vinden iemand en jij wordt een<br />

muurbloempje.<br />

We hadden een dag <strong>van</strong> bediening.<br />

Alyson was ook naar Lviv gekomen en zo konden we twee<br />

teams vormen en met twee keer zoveel mensen bidden. Ik<br />

werkte samen met Nina. De een na de ander kwam binnen voor<br />

gebed of een profetisch woord.<br />

Gedurende deze dag <strong>van</strong> bediening kwamen een aantal vrouwen<br />

langs bij mij en Nina. De eerste was een slanke brunette<br />

met mooie ogen. Ik begon over haar te profeteren en ze barstte


90<br />

in tranen uit. Het vertroostende woord had heel diep haar hart<br />

geraakt. Ze had diepe pijn.<br />

Ze vertelde ons, hoe twee dagen tevoren de rechtszaak tussen<br />

haar en haar man was afgesloten met een echtscheiding. De reden<br />

was alcoholisme en huiselijk geweld. Nu stond ze er alleen<br />

voor met haar dochtertje.<br />

Een half uurtje later verscheen de volgende vrouw in onze gebedskamer.<br />

Zij maakte deel uit <strong>van</strong> het worshipteam <strong>van</strong> de gemeente.<br />

Ze was me direct opgevallen. Na het profetische woord<br />

vertelde ze ons onder tranen, dat ze drie maanden eerder gescheiden<br />

was.<br />

Later op die dag kwam een derde jongedame aan de beurt.<br />

“Aanstaande donderdag vindt de rechtszitting plaats, waarop<br />

onze scheiding wordt uitgesproken. Mijn man is ieder weekend<br />

dronken en slaat me. Ik kan het niet meer uithouden”.<br />

Maar we waren nog niet klaar. Een vierde kwam voor bediening.<br />

Ze had een schattig dochtertje bij zich. “Kunt u voor mijn<br />

man bidden? Ik hou zoveel <strong>van</strong> hem en hij kan het niet helpen.<br />

Hij zit aan de drugs en daardoor brengt hij geen geld binnen in<br />

het gezin. Alles wat hij eventueel verdient, gaat op aan drugs.<br />

Ik moet proberen alleen het geld bij elkaar te brengen voor de<br />

huur en ons eten, want <strong>van</strong> hem komt geen enkele bijdrage.<br />

En dan heb ik ook nog schulden, want hij werd laatst gearresteerd<br />

wegens drugshandel en ik moest de borgsom betalen om<br />

hem uit de ge<strong>van</strong>genis te houden.<br />

Ik keek Nina aan. Dit huwelijk gaat niet standhouden. Door<br />

haar verliefdheid is ze nog in staat om hem door een roze bril<br />

te bekijken, maar daaraan komt onvermijdelijk een einde. Niemand<br />

houdt dat op de langere termijn vol.<br />

Ten slotte kwam er nog een iets oudere vrouw; een jaar of 45.<br />

Ze was bijzonder charmant en knap. Ze kwam voor genezing<br />

<strong>van</strong> haar oog. Aan een oog had ze grijze staar. Het was duidelijk<br />

te zien. Ik had er wel geloof voor, omdat ik de laatste tijd wel<br />

vaker ogen heb zien genezen. Maar onze bediening had geen


91<br />

direct resultaat. De pupil bleef grijs en ze kon met dat ene oog<br />

niets zien.<br />

Uiteindelijk vroeg ik haar: “Kunt u geen operatie krijgen?” “Jawel”,<br />

zei ze, “maar dat kost veel geld”. Ik kon natuurlijk niet<br />

in haar portemonnee kijken. Ze zag er heel beschaafd en zeer<br />

verzorgd uit; bepaald niet armoedig.<br />

“Wat zegt uw man hier<strong>van</strong>? Ik bedoel over een staar-operatie?”<br />

vroeg ik. “Mijn man heeft gezegd: Ik ga geen enkele cent aan<br />

je oog besteden. Je oogprobleem is je eigen schuld, dan had je<br />

maar niet zoveel boeken moeten lezen!”<br />

Ik was verbijsterd over zoveel botheid, zoveel domheid en zoveel<br />

liefdeloosheid. ‘Staar’ wordt helemaal niet veroorzaakt<br />

door het lezen <strong>van</strong> boeken. Dat kan iedere arts of verpleegster<br />

u uitleggen. Maar ik kan niet begrijpen, dat je als echtgenoot zo<br />

bot bent naar je eigen vrouw.<br />

Ik ga er <strong>van</strong> uit, dat je als echtgenoot het levensgeluk <strong>van</strong> je<br />

partner op het oog hebt en dat je heel ver zult gaan om het geluk<br />

en de gezondheid <strong>van</strong> je partner te bevorderen. En dan nog<br />

wel zo’n charmante, lieve en zachtmoedige vrouw, zoals die nu<br />

voor ons zat.<br />

Tegen alle protocol in om geen verontwaardiging te tonen, kon<br />

ik me toch niet helemaal inhouden. Zeker toen ze de kamer had<br />

verlaten, moest ik even naar Nina afreageren: “Snap jij dat nou?<br />

Zo’n charmante vrouw? Die man is haar helemaal niet waard.<br />

Hij heeft geen idee, wat voor kostbare vrouw hij heeft. Hij behandelt<br />

haar als vuilnis! En dan is hij zo dom!”<br />

Nina knikte.<br />

Aan het eind <strong>van</strong> onze bedieningstijd keken wij elkaar aan.<br />

“Nina, het was een zware dag. Hoe voelt dat nu? Hoe sta je nu<br />

in je wanhopige gevoel, of je wel een man zult krijgen?”<br />

Ze keek me aan en zei: “Ik heb <strong>van</strong>daag een harde les geleerd.<br />

Ik lever mijn verlangen in bij God. En ik ga rustig afwachten<br />

of- en wanneer hij iemand voor mij heeft. Want wanneer dit een<br />

te grote rol in mijn leven zou blijven spelen, eindig ik net zoals<br />

deze zusters, die wij <strong>van</strong>daag hebben bediend”.


92<br />

Hoofdstuk 12 Alyson<br />

Dit verhaal gaat over iemand, die ik goed ken en met wie ik<br />

graag samenwerk. Haar naam is Alyson Giblett. Ik heb haar gevraagd<br />

of ik haar levensgeschiedenis of althans een deel er<strong>van</strong>,<br />

mee mocht nemen in een boek en het was OK.<br />

Op het moment <strong>van</strong> schrijven woont Alyson in Kiev in een klein<br />

appartementje, dat ze met een andere vrouw deelt. Al sinds 1993<br />

woont en werkt ze in de voormalige Sovjetunie. Ze is betrokken<br />

bij een programma, dat voorkomt dat (ex)drugsverslaafden<br />

terugvallen in hun oude verslaving.<br />

Alyson Giblett (midden) met Lliudmyla en Veniamin<br />

Het staat bekend onder de naam Genesisproces. Het gaat daarbij<br />

vooral om het herstel <strong>van</strong> de door God bedoelde identiteit,<br />

die gebaseerd is op de liefde <strong>van</strong> God. Deze identiteit heeft geen<br />

behoefte meer aan de oude troostmechanismen, zoals drugs of<br />

alcohol. Dit Genesisproces maakt gebruik <strong>van</strong> kleine therapiegroepen,<br />

waarbij men elkaar aanmoedigt om de liefde <strong>van</strong> God<br />

te ont<strong>van</strong>gen en niet terug te keren tot de pseudo troost <strong>van</strong><br />

verslavingen.


93<br />

Alyson geeft door de hele voormalige Sovjet-Unie cursussen,<br />

die voornamelijk worden bijgewoond door de begeleiders <strong>van</strong><br />

drug-rehabilitatie-centra.<br />

Zo is ze de ene week in Georgië en de andere weer in Moldavië.<br />

Haar woonplaats is de laatste 7 jaar Kiev, maar ze heeft op<br />

verschillende plekken gewoond, o.a. in het Oeralgebergte op de<br />

grens met Siberië.<br />

Hoe kom je als alleenstaande jonge vrouw hier terecht?<br />

Alyson groeide op in een zendingsgezin. Ze werd geboren in<br />

Engeland, maar al heel jong vertrokken haar ouders naar het<br />

buitenland. Gedurende haar kinderjaren woonde het gezin in<br />

Thailand en gedurende haar tienertijd verbleven ze in Papoea-<br />

Nieuw-Guinea.<br />

“Dat waren de leukste jaren <strong>van</strong> mijn leven. Ik ging er <strong>van</strong> mijn<br />

elfde tot mijn negentiende naar school, had er vriendinnen en<br />

we waren gelukkig. Het was een tijd vol warmte, waarin we<br />

als gezin bij elkaar waren en waaraan ik voornamelijk prettige<br />

herinneringen heb”, vertelt ze.<br />

Maar aan alle moois komt een keer een eind. Alyson rondde de<br />

highschool af, toen ze 19 jaar oud was en ook haar 18 jaar oude<br />

broer voltooide zijn vooropleiding. In Papoea-Nieuw-Guinea<br />

was geen geschikte vervolgopleiding. Dat betekende, dat de<br />

beide oudste kinderen in het buitenland, in dit geval Australië,<br />

zouden moeten gaan studeren.<br />

Het hele gezin reisde af naar Australië, waar vader Giblett een<br />

auto huurde en zijn beide oudste kinderen bracht naar de twee<br />

verschillende opleidingsinstituten, waar zij zouden gaan studeren.<br />

Voor Alyson was het allemaal nogal gecompliceerd, omdat<br />

de school, waarop de keuze was gevallen, toch niet geschikt<br />

bleek te zijn. Zodoende moesten haar ouders haar weer ophalen<br />

en naar een ander opleidingsinstituut brengen.<br />

Het afscheid nemen is altijd moeilijk, zeker als je weet, dat je elkaar<br />

langere tijd niet meer zult zien, omdat eenvoudig het geld<br />

ontbreekt om voor de vakanties even <strong>van</strong> Australië naar Nieuw<br />

Guinea te reizen.


94<br />

Maar er is nu eenmaal geen keus. Nadat eerst haar broer was afgezet,<br />

was het nu Alyson’s beurt om met enige tranen afscheid<br />

te nemen <strong>van</strong> haar ouders en haar 13 jaar oude zusje. Zij zou<br />

met de ouders mee terugkeren naar Papoea Nieuw Guinea.<br />

De auto reed weg, terwijl het jongste zusje <strong>van</strong>af de achterbank<br />

zwaaide, zolang ze nog in het zicht was. Haar ouders zouden<br />

voor terugkeer nog langs gaan bij Australische vrienden, die<br />

ongeveer 1000 km. verderop woonden.<br />

En toen gebeurde het. Het jongste zusje lag op de achterbank te<br />

slapen, toen de auto verongelukte. De auto sloeg meerdere keren<br />

over de kop. Beide ouders waren op slag dood. Het meisje<br />

op de achterbank overleefde zwaargewond het ongeluk.<br />

Toen de politie op de plaats des onheils arriveerde, konden zij<br />

wel de personalia <strong>van</strong> de slachtoffers achterhalen, maar ze hadden<br />

geen idee, waarheen de ouders op weg waren en ook wisten<br />

ze niet, dat er nog twee andere kinderen ergens op universiteiten<br />

in Australië verbleven.<br />

Het gezin waar Alyson’s ouders op bezoek zouden gaan,<br />

wachtte te vergeefs op hun aankomst. Ze maakten zich niet<br />

direct ongerust, want bij zulke grote afstanden, valt de reistijd<br />

vaak moeilijk te schatten. Pas toen zij de volgende avond op de<br />

nieuwsberichten hoorden, dat er een ernstig ongeluk was gebeurd,<br />

waarbij een Engels echtpaar om het leven was gekomen,<br />

raakten ze bezorgd.<br />

Ze informeerden naar de identiteit <strong>van</strong> het Britse echtpaar en<br />

ontdekten tot hun verbijstering, dat het inderdaad de familie<br />

Giblett betrof. Omdat het 13 jarig dochtertje in een ziekenhuis<br />

in coma lag, besloten ze direct af te reizen naar de plaats des<br />

onheils en het ziekenhuis.<br />

Daar kwamen ze pas een dag later aan. Inmiddels waren er<br />

sinds het ongeluk twee dagen verlopen en Alyson en haar broer<br />

wisten nog <strong>van</strong> niets.<br />

Inmiddels had Alyson kennisgemaakt met een paar <strong>van</strong> haar<br />

klasgenoten, waar<strong>van</strong> sommigen ook een E<strong>van</strong>gelische kerk bezochten.<br />

Met één <strong>van</strong> hen sloot ze direct vriendschap.


95<br />

Toen werd ze ineens bij de decaan <strong>van</strong> de school geroepen, die<br />

met een bezorgd gezicht de verschrikkelijke mededeling moest<br />

doorgeven: “Er is een ongeluk gebeurd. Je ouders zijn beiden<br />

overleden en je zusje ligt in coma in een ziekenhuis”.<br />

Een wereld stort in. Je hart staat stil. Alles komt ineens op je af.<br />

Je ouders beiden dood! Je zusje zwaargewond. Je gezin is weg.<br />

Je kent niemand in dit land. Je naaste verwanten wonen in Engeland<br />

en dat is heel ver weg. Wat nu? Weet mijn broer het al?<br />

Hoe gaan we als gezin overleven?<br />

Haar nieuwe vriendin reageerde spontaan: “Ik blijf <strong>van</strong>nacht bij<br />

je slapen. dan ben je tenminste niet alleen”.<br />

Ze was een engel. Alyson praatte tegen haar aan en stelde de<br />

vragen, die niemand kon beantwoorden: “Waarom? Hoe nu<br />

verder?” En terwijl Alyson praatte, viel haar klasgenoot ongemerkt<br />

in slaap. Alyson praatte gewoon door en zonder het te<br />

merken, praatte ze tegen zichzelf. “Misschien was hun leven<br />

gewoon klaar en hun taak volbracht?”<br />

Het gaat er nu even niet om, of hier theologisch de juiste antwoorden<br />

werden gegeven, maar in het gesprek met haar slapende<br />

klasgenoot, of liever het gesprek met zichzelf, vond Alyson<br />

vrede en kreeg alles een plekje. Door haar eigen woorden<br />

sprak God tot haar.<br />

Uiteindelijk viel ze zelf ook in slaap en werd de volgende morgen,<br />

wel met veel verdriet, maar zonder paniek, in de vrede <strong>van</strong><br />

God wakker.<br />

De tijd erna was ronduit chaotisch: de begrafenis, het overkomen<br />

<strong>van</strong> een oom uit Engeland en de beslissing om toch maar<br />

in Australië te blijven en de opleiding af te maken, de problemen<br />

om een verblijfsvergunning en een beurs te krijgen.<br />

Het duurde maanden voordat het jongere zusje enigszins was<br />

hersteld en kon gaan revalideren. Ondertussen moest Alison de<br />

rol <strong>van</strong> moeder overnemen, zowel voor haar zusje als voor haar<br />

broer. Iemand moest het gezin bij elkaar houden. De tijd erna<br />

zou heel ingewikkeld worden.<br />

De ouders hadden kort tevoren, voor het geval dat... een paar


96<br />

vrienden in Engeland gevraagd om voor de kinderen te zorgen,<br />

als er iets zou gebeuren. Het bewuste echtpaar was eigenlijk op<br />

die taak niet voorbereid, maar zij besloten hun belofte waar te<br />

maken en het jongere zusje naar Engeland te halen.<br />

Daar was ze ongelukkig en zag uit naar de dag, dat ze weer met<br />

haar oudere broer en zus verenigd kon worden.<br />

Uiteindelijk keerden ook Alyson en haar broer terug naar Engeland.<br />

Het jongere zusje hoopte, dat ze met z’n drieën misschien een<br />

soort <strong>van</strong> gezin zouden kunnen vormen, maar dat was <strong>van</strong>wege<br />

de te volgen opleidingen niet mogelijk. Door de teleurstelling<br />

ontstond een verwijdering. Nadat ze 18 was geworden, emigreerde<br />

het jongere zusje enigszins verbitterd naar Australië en<br />

woont daar nog altijd.<br />

Dit is natuurlijk een verschrikkelijk verhaal. Maar tegelijkertijd<br />

heeft deze geschiedenis iets <strong>van</strong> een opstanding uit de doden.<br />

Ik ken zo veel mensen, die om kleine redenen, een afwijzing,<br />

een teleurstelling in medegelovigen, de gemeente en zelfs de<br />

Heer de rug toe keren.<br />

En wanneer het gaat om het zien of meemaken <strong>van</strong> zinloos<br />

of ondraaglijk lijden, dan klinkt al snel het verwijt naar God:<br />

“Waarom laat U dit toe? had U dit niet kunnen voorkomen?”<br />

Al snel is er een excuus om God de rug toe te keren of althans<br />

als actief gelovige af te haken. Overal kom ik zulke mensen tegen<br />

en ze worden ook nog verontschuldigd: “Ja, ze hebben zoveel<br />

meegemaakt, ze zijn zo teleurgesteld in het leven, dat ze<br />

God zijn kwijtgeraakt”.<br />

En dan kijk ik naar Alyson. Negen jaar na het ongeluk zou ze<br />

zelf als zendelinge haar land verlaten en vertrekken naar de<br />

voormalige Sovjet-Unie. Zij wandelt, ondanks alles, in haar bestemming.<br />

Heeft ze het gemakkelijk? Nee, beslist niet. In haar leven zouden<br />

er nog meer moeilijke situaties volgen. Maar zij ontdekte<br />

het hart <strong>van</strong> God en ontdekte, dat God voor haar een roeping,<br />

een bestemming, had.


97<br />

Ergens mag zij treden in het voetspoor <strong>van</strong> haar kostbare ouders.<br />

Je zou het niet zeggen, maar zij is de draagster <strong>van</strong> de<br />

zegen, die duizenden generaties omspant, die geldt voor de<br />

kinderen <strong>van</strong> hen die God liefhebben.<br />

En niet alleen is zij de draagster <strong>van</strong> die zegen, maar zij leeft<br />

<strong>van</strong>uit die zegen en wandelt over de aarde, terwijl zij overal iets<br />

moois achterlaat. Gaat het altijd makkelijk? Zeker niet!<br />

Als vrouwelijke zendelinge heb je het in Oost-Europa niet gemakkelijk.<br />

Je moet tegen allerlei vooroordelen opboksen. Onder<br />

de Oost-Europese gelovigen heerst nog sterk de gedachte, dat<br />

iedere vorm <strong>van</strong> prediking en onderwijs een mannenzaak is.<br />

Een vrouw hoort niemand te onderwijzen, hooguit haar kinderen,<br />

hooguit de zondagsschool.<br />

En te midden <strong>van</strong> dat alles is er geen bitterheid, maar standvastigheid<br />

en toewijding.<br />

En dan stel je natuurlijk de vraag, of zij dan zo’n sterke persoonlijkheid<br />

is, een dominante dame. Nee, helemaal niet. Ze is heel<br />

gewoon, soms zelfs heel kwetsbaar.<br />

Waarom is zij dan, wat zij is? Dat is Gods liefde en genade!<br />

Er is echter een ‘maar’. Je moet je openstellen voor die genade<br />

en liefde. Je moet er in gaan staan.<br />

Ik weet waarover ik praat. God heeft aan mij een dergelijke genade<br />

en liefde bewezen, maar ook ik moest er in gaan staan.<br />

Ook ik moest geen verwijten aan Gods adres maken.<br />

Maar mijn roep om hulp, zonder verwijt, werd door Hem op<br />

een verbazingwekkende manier verhoord. Daardoor ben ik nu<br />

sterker dan ooit.<br />

Datzelfde zie ik bij Alyson. Sterker dan ooit! Voortdurend<br />

groeiend in zalving en kracht, voortdurend op ontdekkingsreis,<br />

naar wat God nog voor haar heeft. En dat is nog heel veel.


98<br />

Hoofdstuk 13 Serhiy<br />

Tijdens een <strong>van</strong> mijn reizen naar de Oekraïne leerde ik Serhiy<br />

en zijn vrouw Liudmyla kennen. We ontmoetten elkaar kort in<br />

het gangpad <strong>van</strong> een samenkomst, waar Dmytro, Iryna en ik<br />

een seminar gaven.<br />

Ik weet nog niet, waarom het gebeurde. We konden nauwelijks<br />

met elkaar communiceren, omdat beiden geen Engels spraken.<br />

Zomaar, zonder duidelijke reden, nodigde ik hen beiden uit<br />

naar Nederland te komen om kennis te maken met onze HealingRooms.<br />

Ik gaf hun een visitekaartje en liep weer verder. Tijdens<br />

het hele seminar had ik verder niemand uitgenodigd om<br />

te komen!<br />

Serhiy en Liudmyla op de Alkmaarse Kaasmarkt<br />

Een paar weken later kreeg ik een e-mail uit de Oekraïne, opgesteld<br />

door de broer <strong>van</strong> Liudmyla, om op de uitnodiging terug<br />

te komen.<br />

Het had nog heel wat voeten in de aarde om visa te krijgen, voor<br />

Serhiy, Liudmyla en haar broer Veniamin (Benjamin), die zou<br />

vertalen. Het was maar gelukkig, dat ik een kleine stichting


99<br />

leid (Stichting Delina), die voor de uitnodiging garant stond.<br />

Ik kon goedkope tickets vinden en moest ook een verzekering<br />

afsluiten voor het geval een <strong>van</strong> hen medische zorg nodig zou<br />

hebben.<br />

Enige tijd later kon ik hen drieën ophalen <strong>van</strong> het vliegveld <strong>van</strong><br />

Dortmund. Tegelijkertijd kwam ook Alyson Giblett uit Kiev, om<br />

kennis te maken met de HealingRooms.<br />

In het totaal bezochten we 8 HealingRooms in Nederland, waar<br />

zij konden deelnemen aan de bediening, zodat ze echt ervaring<br />

zouden krijgen in de manier, waarop wij de bediening doen.<br />

Het waren prettige gasten. Ze waren dankbaar met alles en zeer<br />

behulpzaam. Gedurende de 13 dagen, dat ze bij me waren, heb<br />

ik niet een keer hoeven afwassen. Op de enige ochtend, dat we<br />

konden uitslapen, werd ik wakker <strong>van</strong> geluiden in de tuin.<br />

Ze waren begonnen mijn hele tuin op te ruimen (die was door<br />

het vele reizen behoorlijk verwaarloosd). Liudmyla en Alyson<br />

vroegen om mijn autosleutels en maakten het interieur schoon.<br />

Dat was na een paar jaar ‘niet zuigen’ wel erg hard nodig.<br />

Op de momenten, dat we tijd hadden en lekker lang aan tafel<br />

zaten, kwamen de verhalen. Serhiy is een tengere man met een<br />

gevoelig gezicht. Toen ik een keer over hem profeteerde, ging<br />

het woord vooral over zijn bediening onder gekwetste mensen.<br />

Serhiy stamt uit een geslacht <strong>van</strong> predikers (dat geldt trouwens<br />

ook voor Liudmyla en haar broer Veniamin).


100<br />

Deze roeping lag ook op het leven <strong>van</strong> Serhiy. Al jong gaf hij<br />

zijn leven aan Jezus. Dat had in die tijd nog verstrekkende gevolgen.<br />

Voor 1989 werden de gelovigen in de Sovjetunie gewoon vervolgd<br />

en hun kinderen op school belachelijk gemaakt door de<br />

leraren. Hij weet, wat het is om als jong gelovige gediscrimineerd<br />

te worden.<br />

In de gemeente, waar zijn vader voorganger was, begon Serhiy<br />

al jong mee te werken als een soort <strong>van</strong> e<strong>van</strong>gelist. Natuurlijk<br />

kon dat niet in het openbaar, maar uitsluitend in de privé sfeer.<br />

Rond zijn 20e levensjaar werd Serhiy ziek. Hij kreeg zulke zware<br />

problemen met zijn longen, dat hij in het ziekenhuis moest<br />

worden opgenomen. De artsen pompten ruim 3 liter vocht uit<br />

zijn longen. Daarbij verloor Serhiy het bewustzijn. Hij werd opgenomen<br />

op intensive care.<br />

Langzaam werd Hij wakker en zag vaag witte gestalten om zijn<br />

bed.<br />

“Ben ik al in de hemel?” dacht hij. Maar terwijl de witte gestalten<br />

om zijn bed duidelijker zichtbaar werden, voelde hij een<br />

diepe pijn in zijn longen. “Dit kan de hemel niet zijn. Daar is<br />

immers geen pijn meer”. De witte gestalten om zijn bed bleken<br />

artsen en verpleegsters te zijn, die de arme patiënt kwamen bezichtigen.<br />

Langzaam werd alles helder. Slangen, infusen en een tube naar<br />

zijn luchtpijp; overal deed het pijn. De hoofdarts, die zag dat<br />

de patiënt bezig was terug te keren tot bewustzijn, tikte voorzichtig<br />

tegen zijn wang. “Kunt u mij horen?” vroeg hij. Serhiy<br />

knikte zwakjes en keek de dokter aan.<br />

“Ik heb een verdrietige mededeling voor u. U hebt geen tuberculose”.<br />

Serhiy’s ogen werden vraagtekens. ‘Geen tuberculose’<br />

is toch positief. Dat betekent, dat je die gevaarlijke ziekte niet<br />

hebt. Waarom zou dat verdrietig zijn?<br />

“Als u tuberculose had, konden we u met de huidige stand <strong>van</strong><br />

wetenschap genezen. Maar u hebt longkanker en daartegen


101<br />

hebben we geen medicijnen. We kunnen niets voor u doen”.<br />

Op dat moment kon het Serhiy niet zoveel schelen. Hij voelde<br />

zich doodziek. Tegelijkertijd bedacht hij: “Mijn leven is in<br />

de hand <strong>van</strong> God. Niet de doctoren, maar Hij heeft het laatste<br />

woord”.<br />

In de erop volgende dagen, raakte Serhiy regelmatig het bewustzijn<br />

kwijt. Toch stabiliseerde de toestand zich enigszins en<br />

kon de tube met zuurstof uit zijn keel worden verwijderd.<br />

Voortdurend werden er op intensive care nieuwe mensen binnengebracht.<br />

Meestal bleven ze niet lang. Meestal werden ze<br />

pas gebracht, wanneer ze op sterven lagen.<br />

Kort na het verwijderen <strong>van</strong> de tube, kreeg Serhiy een nieuwe<br />

buurman. De man had ook kanker. Hij was sterk vermagerd.<br />

Serhiy was in staat te spreken. Hij vroeg zijn buurman, waarom<br />

hij op intensive care lag. “Ik heb darmkanker”, zei de man. Zijn<br />

gezicht verried, dat hij pijn had.<br />

“Ik heb longkanker”, zei Serhiy. “Als ik sterf, is het niet zo erg.<br />

Ik ga naar de hemel, naar God”. De man zuchtte. “Als ik sterf...<br />

Ik denk dat ik naar de hel ga”, reageerde de man vermoeid.<br />

“Maar dat hoeft niet”, antwoordde Serhiy. “Je kunt je leven aan<br />

Jezus geven. Wanneer je dat doet, zal Hij je opwachten en binnenbrengen<br />

in de hemel”.<br />

“Ik denk niet, dat Jezus mij nog wil hebben. Mijn moeder was<br />

gelovig en ze heeft me erover verteld. Maar ik trok me er niets<br />

<strong>van</strong> aan. Ik heb een wild leven geleid. Ik heb te veel gezondigd.<br />

Voor mij valt er niets te verwachten, dan afgewezen te worden.<br />

Nu is het gewoon te laat!”<br />

Dat sloeg Serhiy niet uit het veld. Hoe beroerd hij zichzelf ook<br />

voelde, hij vertelde het verhaal <strong>van</strong> de moordenaar aan het<br />

kruis, die zijn leven ook grondig had verprutst. Op het laatste<br />

moment, toen hij al aan het kruis hing om te sterven, werd hij<br />

door Jezus gered.<br />

Daar was niet veel voor nodig. Hij hoefde alleen maar te belijden,<br />

dat hij gezondigd had en te zeggen: “Heer gedenk mijner


102<br />

als U in uw koninkrijk komt”. En de Heer antwoordde hem:<br />

“Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”.<br />

De woorden kwamen op het goede moment.<br />

Even later kon Serhiy met zijn kamergenoot bidden en hij aanvaardde<br />

Jezus als zijn verlosser.<br />

Veel tijd om verder te praten was er niet. Serhiy voelde dat hij<br />

wegzakte in een diepe bewusteloosheid. Misschien was het<br />

spreken wel te inspannend geweest.<br />

Een paar uur later kwam hij weer langzaam bij. Er was een<br />

verpleegster bezig met het bed naast hem. “Waar is mijn buurman?”<br />

bracht hij er met enige moeite uit. Geschokt keek de verpleegster<br />

op en draaide zich naar hem toe.<br />

“Die is een uur geleden gestorven. Hij lag dood in het bed, maar<br />

met een grote glimlach op zijn gezicht, alsof hij heel gelukkig<br />

was”. Serhiy kon even niets zeggen. Dood... jawel, maar: “Heden<br />

zult gij met mij in het paradijs zijn”.<br />

Dood, maar gered; op het laatste moment.<br />

In het totaal verbleef Serhiy anderhalf jaar in het ziekenhuis.<br />

Zijn toestand was dramatisch. Iedere keer moest hij weer naar<br />

de intensive care worden gereden, omdat hij stervende was. Regelmatig<br />

verloor hij het bewustzijn, maar iedere keer kwam hij<br />

weer bij. Het was niet duidelijk, wat er nu met hem aan de hand<br />

was. De medicijnen sloegen niet aan, maar het definitieve sterven<br />

kwam ook niet.<br />

En iedere keer waren er die bijzondere ontmoetingen op de intensive<br />

care. Steeds weer lagen er stervende mensen naast hem<br />

en meestal was er dat laatste gesprek. Bijna niemand weigerde<br />

op die plek, zo pal voor de poort <strong>van</strong> de eeuwigheid, het gebed,<br />

dat Serhiy hun aanbood. De meesten aanvaardden Jezus pal<br />

voor hun sterven. In de anderhalf jaar, dat Serhiy in het ziekenhuis<br />

en op de intensive care lag, leidde hij 50 mensen tot Jezus.<br />

In de eeuwigheid zal hij ze allemaal terug zien.<br />

Ergens irriteerde hem dat ook. Het is geweldig om mensen te<br />

redden voor de eeuwigheid, maar het heeft iets tragisch, wan-


103<br />

neer niemand <strong>van</strong> deze mensen overleeft om over die redding<br />

te vertellen.<br />

“Heer, ik heb daar moeite mee. U bent toch ook gestorven voor<br />

de ziekten <strong>van</strong> de mensen? In Uw striemen is toch genezing?<br />

Heer ik wil dit niet langer. Ik wil dat ze blijven leven!”<br />

Kort daarna ging het weer mis. Tijdens een vlaag <strong>van</strong> benauwdheid<br />

verloor Serhiy weer het bewustzijn en weer werd zijn bed<br />

naar intensive care gereden. Toen hij weer bijkwam en de tube<br />

uit zijn mond werd verwijderd, lag er weer iemand naast hem;<br />

iemand die op sterven lag.<br />

Weer ontstond dat eigenaardige gesprek, dat Serhiy al zo vaak<br />

gevoerd had. En ook deze man gaf zijn leven aan Jezus, vlak<br />

voor de poorten <strong>van</strong> de eeuwigheid. Deze keer voegde Serhiy<br />

een paar woorden aan zijn gebed toe: “Heer Jezus, U bent voor<br />

deze man gestorven, niet alleen om hem voor de eeuwigheid<br />

te redden, maar ook voor zijn huidige gezondheid. Doe hem<br />

herleven!”<br />

Ineens werd het donker voor zijn ogen. Hij zakte weg in een<br />

toestand <strong>van</strong> bewusteloosheid. Enige uren later kwam Serhiy<br />

langzaam weer bij. Hij voelde zich ziek. Onwillekeurig keek hij<br />

naar het bed links <strong>van</strong> hem. Het was leeg. Hij had niet de moed<br />

om het de zuster, die even later kwam, te vragen wat er met<br />

zijn buurman gebeurd was. Twee dagen later was in zijn eigen<br />

toestand zoveel verbetering gekomen, dat hij weer naar de zaal<br />

gereden kon worden.<br />

De zuster duwde het bed door de gang. Plotseling werd de weg<br />

versperd door een man met een koffer. “Hallo Serhiy, ik ben<br />

het! Ik ben beter! Ik ben helemaal genezen! Ik ben net ontslagen<br />

uit het ziekenhuis. Mijn kanker is weg; helemaal verdwenen!”<br />

Serhiy moest even goed kijken. Het was zijn buurman, degene<br />

die naast hem had gelegen op intensive care; degene, die er niet<br />

meer was, toen hij was bijgekomen! Het was de man voor wie<br />

hij had gebeden. De man stond nu gezond voor hem. Hij was<br />

genezen!<br />

Het was trouwens de laatste keer dat Serhiy zelf op de intensive<br />

care had gelegen. Zijn toestand verbeterde zienderogen. Een


104<br />

paar weken later riep de longarts hem bij zich. “U bent beter”,<br />

zei hij. Serhiy antwoordde: “Ik weet het, ik voel het. Jezus heeft<br />

mij genezen”.<br />

De longarts schudde zijn hoofd. “Ik geloof niet in God of Jezus.<br />

Ik weet heus wel, dat je niet genezen bent door onze chemo-therapie.<br />

Voor longkanker is er nog geen medicijn. Maar de wetenschap<br />

kan nog niet alles verklaren. We weten nog niet precies,<br />

hoe het mogelijk is, dat soms het menselijke afweersysteem in<br />

staat is kanker te overwinnen.<br />

Voor mij staat vast: er is geen God en Hij heeft je niet genezen.<br />

Op een of andere manier heeft jouw eigen afweersysteem de<br />

kanker overwonnen. In die zin ben je een wonder”.<br />

Het had geen zin om een woordenstrijd aan te gaan. Een mens<br />

gelooft, wat hij wil geloven. Geloven is een kwestie <strong>van</strong> de wil,<br />

niet een kwestie <strong>van</strong> wel of niet kunnen geloven.<br />

Na het ziekenhuis keerde Serhiy terug naar zijn taak als e<strong>van</strong>gelist.<br />

Inmiddels was de tijd <strong>van</strong> perestrojka aangebroken. Er was<br />

meer openheid voor het E<strong>van</strong>gelie gekomen.<br />

Tot voor kort leidde Serhiy een gemeente in Sokal, 50 km. ten<br />

Noorden <strong>van</strong> Lviv (Lvov, Lemberg) in het uiterste Noordwesten<br />

<strong>van</strong> de Oekraïne, dichtbij de Poolse grens. Onlangs is hij<br />

begonnen met een bediening onder de zwervers en daklozen<br />

<strong>van</strong> Lviv (800.000 inwoners).<br />

Binnenkort hopen hij en zijn team een HealingRoom te openen<br />

in de stad Lviv. De focus ligt dichtbij zijn eigen hart. Het redden<br />

<strong>van</strong> kwetsbare mensen en het genezen <strong>van</strong> zieken door de<br />

kracht <strong>van</strong> Jezus.<br />

Een aantal jaren na zijn genezing trouwde Serhiy met Liudmyla.<br />

Zij en haar familie zijn Joods en tegelijk al in de vijfde generatie<br />

christelijke voorgangers <strong>van</strong> E<strong>van</strong>gelische gemeenten. Ze hebben<br />

drie prachtige kinderen.


105<br />

Hoofdstuk 14 Düsseldorf<br />

In de zomer <strong>van</strong> 2012 zou ik op uitnodiging <strong>van</strong> Dmytro en<br />

Iryna Smorzh opnieuw een reis naar de Oekraïene maken. Deze<br />

keer reisde Els de Rouwe, director <strong>van</strong> de HealingRooms in<br />

Baarn, met me mee. Op onze eindbestemming op ‘de Krim’ zou<br />

ook Alyson zich bij ons voegen. We reisden via Dusseldorf en<br />

Moskou en omdat we apart hadden geboekt, konden Els en ik<br />

niet naast elkaar zitten.<br />

Ik stap in Dusseldorf in het vliegtuig, dat me naar Moskou zal<br />

brengen. Ik heb een zitplaats in het midden <strong>van</strong> een rijtje <strong>van</strong><br />

drie en daarom wacht ik maar even, totdat de persoon, die aan<br />

het raampje komt zitten, is gearriveerd.<br />

Daar is ze al. Het is een kleine Chinese met een vriendelijk<br />

gezicht. Ik vraag: “Do you have the window-seat?”. Ze knikt.<br />

“Where are you from?” vraag ik haar. “From Taiwan”, zegt ze.<br />

Ik help haar even bij het verstouwen <strong>van</strong> haar handbagage in<br />

de ‘overhead compartments’, de bovenvakken. Daar kan zij met<br />

haar korte lengte niet bij.<br />

En terwijl ze zich omdraait om mij te passeren, zie ik een klein<br />

gouden kruisje op haar borst. Een gelovige! “Bent u een christen”,<br />

vraag ik haar. “Ik ben half Boeddhist en half Christen”,<br />

zegt ze.<br />

Het is wel apart. We zitten nog niet eens en we zijn al in een<br />

diep gesprek gewikkeld. Zo snel is dat nog nooit gebeurd.<br />

Ze gaat zitten en ik laat me in de stoel naast haar zakken. Vroeger<br />

zou een opmerking als “half Boeddhist en half Christen” in<br />

mij de hele dogmatiek, de apologetiek en de godsdienstfenomenologie<br />

hebben wakker gemaakt.<br />

Het is onmogelijk om tegelijkertijd Boeddhist en Christen te<br />

zijn. Ik zou direct in een discussie zijn gesprongen om aan te<br />

tonen, dat beide godsdiensten elkaar niet verdragen. Het is óf<br />

het een, óf het ander. Je moet kiezen!


106<br />

Maar ik ben inmiddels veranderd. Ik ben <strong>van</strong> mensen gaan<br />

houden. Ik oordeel niet meer zo snel. En trouwens, discussies<br />

zijn meestal zinloos.<br />

Ik kijk naar haar. Wat beweegt haar?<br />

Wanneer we eenmaal rustig zitten stel ik haar de vraag: “Wat<br />

trekt u zo aan in het Boeddhisme?” Ze proeft kennelijk, dat ik<br />

geen veroordelende houding heb. Ze zegt: “Ik vind dat er zoveel<br />

wijsheden in het Boeddhisme zitten”.<br />

“Daar hebt u gelijk in”, antwoord ik. Zij weet niet, dat ik vergelijkende<br />

godsdienstwetenschappen heb gestudeerd en dus heel<br />

veel <strong>van</strong> het Boeddhisme af weet.<br />

Dé belangrijkste stelling <strong>van</strong> de Boeddhistische wijsheid is, dat<br />

de begeerte, de begeerte naar bezittingen en comfort, de geldzucht,<br />

en de ambitie om iets of iemand te zijn, de oorsprong is<br />

<strong>van</strong> veel lijden.<br />

Het Boeddhisme streeft daarom naar onthechting. Een echte<br />

Boeddhist zal de dingen <strong>van</strong> deze wereld niet tot zijn eerste<br />

prioriteit maken, maar hij streeft naar geestelijke waarden, zoals<br />

vriendelijkheid en mededogen. Natuurlijk valt er over het<br />

Boeddhisme veel meer te zeggen. Het is en blijft een dwaalleer,<br />

waarbij de mens probeert zichzelf te verlossen, terwijl hij dat<br />

helemaal niet kan.<br />

Ik reageer dus op haar antwoord met: “Daar hebt u gelijk in.<br />

Het Boeddhisme heeft veel wijsheden. Maar het bijzondere is,<br />

dat u diezelfde wijsheden ook kunt vinden in de Bijbel. Daar<br />

lezen we <strong>van</strong> de apostel Paulus de uitspraak (1 Cor.7:29). Dit<br />

bedoel ik broeders, de tijd is kort. Ten slotte laten zij, die een vrouw<br />

hebben, zijn als zonder vrouw; die wenen als weenden zij niet; die<br />

blij zijn, als waren zij niet blij; die kopen als zouden ze er niets <strong>van</strong><br />

behouden; die <strong>van</strong> de wereld gebruik maken, als zouden zij haar niet<br />

ten einde toe gebruiken. Want het uiterlijk <strong>van</strong> deze wereld is bezig te<br />

verdwijnen.<br />

De Bijbel heeft dus ook de boodschap, dat je je niet te veel moet<br />

hechten aan de dingen <strong>van</strong> deze wereld, omdat dat alles <strong>van</strong><br />

voorbijgaande aard is”. Ze kijkt me vol verbazing aan. Haar


107<br />

kennis <strong>van</strong> de Bijbel is kennelijk heel gering en ze wist niet dat<br />

dergelijke dingen er in stonden.<br />

Omdat ik niet gelijk doordram en negatieve kanten <strong>van</strong> Boeddhisme<br />

opnoem, opent ze haar hart.<br />

Ze begint iets over haar zelf te vertellen. Ze is zakenvrouw. Ze<br />

heeft een hoge management-positie bij een Taiwanees elektronica<br />

concern in Oost-Europa.<br />

Daar heeft ze een huis, annex kantoorpand met personeel. Voor<br />

zichzelf heeft ze een huishoudster, een kokkin en een privéchauffeur.<br />

Behalve haar huis in Oost-Eurpa heeft ze ook een flat<br />

in West-Europa, waar ze terecht kan, als ze in het Westen moet<br />

zijn. Kortom haar leven is helemaal geslaagd.<br />

“Heeft u kinderen?” vraag ik. Ze kijkt me aan en schudt met<br />

haar hoofd. “Nee, ik ben nooit getrouwd geweest”, zegt ze met<br />

enige spijt in haar stem. Ik wil haar eigenlijk vragen, of ze de<br />

ware nooit is tegengekomen, maar ze is me voor.<br />

Toen ik 22 was, heeft iemand mij ten huwelijk gevraagd. Maar<br />

ik wilde niet. Niet <strong>van</strong>wege hem, maar <strong>van</strong>wege mijn ambities.<br />

Ik wilde per se zakenvrouw worden en onafhankelijk zijn. Dus<br />

daar heb ik me op gericht. Ik heb bereikt, wat ik wilde bereiken,<br />

maar nu ben ik 38 en het is waarschijnlijk te laat om nog iemand<br />

te vinden en nog kinderen te krijgen. Want nu ervaar ik dat als<br />

een groot gemis in mijn leven.<br />

“U hebt uw hele leven opgeofferd voor dat ideaal om onafhankelijk<br />

te zijn. U hebt zich ingezet voor een groot concern. Maar<br />

een dergelijk bedrijf is niet trouw aan u. Bedrijven hebben geen<br />

geweten, maar slechts aandeelhouders.<br />

Als zij beslissen, dat uw afdeling gesloten wordt en u overtollig<br />

bent, wordt er geen rekening gehouden met uw jarenlange<br />

trouwe inzet”, zeg ik.<br />

“Ik weet dat”, zegt ze. “Eigenlijk heb ik alles in mijn leven verkeerd<br />

gedaan. In Taiwan is het heel belangrijk, hoe je omziet<br />

naar je ouders. Ik heb mijn ouders in de steek gelaten. Ik zie ze<br />

hooguit drie keer per jaar, als ik voor een training op het hoofdkantoor<br />

in Taipei moet zijn.


108<br />

Twee jaar terug is mijn broer overleden. Dat was een enorme<br />

slag voor mijn ouders. Maar ik kon niet komen om hen te troosten.<br />

Mijn bedrijf eiste op dat moment alle aandacht op. Ik heb ze<br />

gewoon in de steek gelaten”.<br />

Ze ging verder: “En nu heb ik dan zogenaamd alles bereikt, wat<br />

ik wilde bereiken, maar ten koste <strong>van</strong> welke prijs? Ten koste<br />

<strong>van</strong> mijn ouders en ten koste <strong>van</strong> mijzelf, want zoals het er nu<br />

uitziet, zal ik geen kinderen meer krijgen. Straks blijf ik ook zelf<br />

alleen over, zoals ik mijn ouders alleen heb gelaten”.<br />

Ik zag de spijt in haar gezicht en ik was verbaasd over zoveel<br />

openheid. Daar zit je dan als twee mensen afkomstig uit twee<br />

verschillende werelden en zij vertelt mij de diepste dingen <strong>van</strong><br />

haar hart en toont haar spijt over de foute beslissingen die ze<br />

genomen heeft.<br />

Ik vertel haar over God, die intens <strong>van</strong> haar houdt en over de<br />

Here Jezus, die ons heeft vergeven en ons nieuwe kansen wil<br />

geven.<br />

Wat zou God tegen haar willen zeggen? Ik besluit het er op aan<br />

te laten komen en zeg tegen haar: “God zegt iets tegen mij over<br />

jou”. Ze kijkt me niet begrijpend aan. Ik herhaal het: “Jezus<br />

spreekt tot mij over jou. Ik wil het je graag vertellen”.<br />

Ik vraag of ik even haar hand mag vasthouden, zonder aarzelen<br />

reikt ze mij haar kleine hand toe. En ik begin met de woorden:<br />

“Dit is het woord <strong>van</strong> God voor jou. Hij zegt: mijn kind....”<br />

Het woord is eigenlijk heel liefdevol. Niet beschuldigend. Ze<br />

klaagt zichzelf meer dan genoeg aan. Als ik mijn ogen open doe,<br />

zie ik een paar kleine tranen. Ze weet zich niet goed houding te<br />

geven. Ze trilt een beetje. “Dank u wel”, fluistert ze.<br />

Na even zegt ze: “Ik moet u iets laten zien”. Ze pakt haar handtas<br />

en haalt er een boek uit. Het is in Chinees schrift. Ik heb dus<br />

geen idee, waar het over gaat. Dan zie ik ineens de naam <strong>van</strong><br />

de schrijver. Die staat in kleine Latijnse letters onderaan op het<br />

cover.


109<br />

‘Joel Osteen’, lees ik. Ik heb hem vaak genoeg op God TV gezien,<br />

wanneer hij stond te prediken in zijn megakerk in Houston. De<br />

man heeft altijd een heel positieve boodschap.<br />

“Mijn moeder heeft mij dit boek gegeven”, zegt ze, terwijl ze<br />

het vasthoudt alsof het voor haar buitengewoon kostbaar is. “Ik<br />

heb nog maar een hoofdstuk gelezen, maar ik wordt er zo blij<br />

<strong>van</strong>!”<br />

Van binnen moet ik lachen en ben tegelijkertijd ontroerd. Haar<br />

moeder is dus een gelovige vrouw, die voor haar dochter bidt.<br />

Daarom zit ik nu naast haar om haar weer een duwtje de goede<br />

richting op te geven.<br />

Het beetje Boeddhisme in haar leven kan nooit op tegen de<br />

Geest <strong>van</strong> God, die door het boek <strong>van</strong> Joel Osteen tot haar verder<br />

zal spreken. Ik weet, dat ze het eind <strong>van</strong> het boek niet haalt.<br />

Ik bedoel: Ik weet, dat ze, voordat ze het boek heeft uitgelezen,<br />

een kind <strong>van</strong> God zal zijn geworden. Ze is er bijna klaar voor.


110<br />

Hoofdstuk 15 Krasnoperekopsk<br />

Onze reis bracht ons eerst naar de stad Krasnoperekopsk op<br />

‘de Krim’, een schiereiland in de Zwarte Zee. De Krim is <strong>van</strong><br />

oudsher het vakantieverblijf geweest <strong>van</strong> rijke Russen. De Tsaren<br />

bouwden er hun paleizen en de Sovjet Elite hield er zomervakantie.<br />

Het toeval wil, dat mijn ene Roemeense ‘dochter’, Kate (voluit<br />

‘Ekaterina’) in Jalta, de belangrijkste badplaats <strong>van</strong> de Krim is<br />

geboren. Maar dat terzijde.<br />

Wij hielden dus een seminar in Krasnoperekopsk. Ik kan mij<br />

voorstellen, dat je over een dergelijke naam struikelt, wanneer<br />

je het probeert uit te spreken. Daarvoor moet je een Russische of<br />

Oekraïense mond hebben.<br />

Els de Rouwe, director <strong>van</strong> de HealingRooms Baarn (later ook<br />

Harderwijk) was ook meegekomen en ter plaatse voegde ook<br />

Alyson zich bij onze groep. Zo konden we meerdere bedieningsteams<br />

vormen.<br />

Krasnoperekopsk; Alyson, Iryna, ik, Anna Verenc en Els de Rouwe<br />

Het recept was hetzelfde als voorheen. Iryna en ik deden afwisselend<br />

de studies en wanneer Iryna aan de beurt was, hielp ik


111<br />

met de bediening <strong>van</strong> mensen. Dan vertaalde Alyson mij, terwijl<br />

Els werd bijgestaan door Anna Verenc, een Oekraïense medewerkster<br />

<strong>van</strong> Ellel ministries.<br />

Er gebeurden toch wel buitengewoon veel wonderen. Tijdens<br />

de bediening <strong>van</strong> Els genas een vrouw, die na een ongeluk haar<br />

stem was kwijtgeraakt. Ineens kon ze weer prachtig zingen.<br />

Verschillende mensen genazen spontaan na een lezing over vergeving,<br />

waarin ik mijn toehoorders aanmoedigde om even stil<br />

te zijn en te luisteren naar de Heilige Geest. “Is er iemand, die<br />

je nog moet vergeven? Misschien je ouders, misschien een exechtgenoot,<br />

iemand die je pijn heeft gedaan, een familielid of<br />

iemand uit de gemeente?”<br />

We namen er 5 minuten voor. Hier en daar hoorde ik zachtjes<br />

snikken. God was aan het werk. De volgende dag kwamen verschillende<br />

seminarbezoekers getuigen, dat God hen spontaan<br />

had genezen, nadat zij iemand hadden vergeven.<br />

Dan waren er de wonderen <strong>van</strong> geloof. Tijdens de bediening<br />

<strong>van</strong> Iryna werden verschillende mensen genezen, nadat ze in<br />

het geloof waren gaan staan, dat Jezus onze ziekten aan het<br />

kruis al heeft gedragen.<br />

Zelf wil ik er twee getuigenissen aan toevoegen, eigenlijk omdat<br />

het helemaal Gods werk was en niet het mijne.<br />

Een oudere vrouw kwam bij mij en Alyson. Ze vertelde dat ze<br />

tijdens het werk op het land een doorn in haar oog had gekregen.<br />

De doorn was tot diep in de oogbal doorgedrongen en een heftige<br />

ontsteking was het gevolg geweest. Sindsdien was de oogvloeistof<br />

vertroebeld en kon ze met dat oog nog maar heel weinig<br />

zien. Ik legde mijn hand op haar oog en stuurde de kracht<br />

<strong>van</strong> de Geest naar haar toe. De Heer maakte me duidelijk, dat ik<br />

mijn hand daar enige tijd moest houden.<br />

Na een minuut of wat ervoer ik, dat ik de proef op de som mocht<br />

nemen. Ik bereidde me er al op voor, dat er geen verbetering<br />

was opgetreden. Ik was niet helemaal zeker <strong>van</strong> mijn zaak. Mijn


112<br />

geloof was te klein! Maar onze zuster begon te dansen. Haar<br />

oog was weer helemaal helder. Ze sprong <strong>van</strong> blijdschap in het<br />

rond: “Ik kan alles weer zien,; mijn oog is weer helemaal helder.<br />

Dank U Jezus!” Het lag niet aan mijn geloof, maar aan het hare<br />

en de Heer verhoorde haar.<br />

‘s Avonds bij een <strong>van</strong> de zoutmeren <strong>van</strong> Krasnoperekopsk<br />

Ik had haar al zien lopen tijdens de pauze; een oud vrouwtje.<br />

Ze was opvallend klein. Ze liep op roze plastic Crock’s. Ik keek<br />

naar haar eigenaardig schuifelende manier <strong>van</strong> lopen. Wat was<br />

er met haar voeten aan de hand? Het leek wel alsof ze helemaal<br />

geen voeten had? Het leek wel of de stompjes <strong>van</strong> haar benen in<br />

die roze klompjes stonden? Maar ze liep.<br />

Ik besteedde er niet zoveel aandacht aan, want de pauze duurde<br />

maar kort.<br />

Toen stond ze opeens voor mij en Alyson in de bedieningsruimte.<br />

Het was haar beurt. Ik keek naar haar benen. “Wat is er met<br />

u gebeurd?” vroeg ik.<br />

“Ik ben onder een trein gekomen en die heeft mijn voeten er af<br />

gereden”. Ik huiverde bij de gedachte en durfde het mij niet eens<br />

voor te stellen. Het kwam ook niet in mij op om haar naar de


113<br />

omstandigheden <strong>van</strong> het ongeluk te vragen. Was het iemands<br />

schuld? Was het een ongeluk? Was het een poging tot...?<br />

Ik vroeg het niet. Ik denk, dat ik het ook niet goed durfde. “Wat<br />

kunnen we voor u doen?” vroeg ik, alsof dat niet <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

was.<br />

Ze zei: “Ik heb vreselijke hoofdpijnen op dit moment. Kunt u<br />

daarvoor bidden?” Ik legde mijn handen op haar hoofd en liet<br />

de zalving <strong>van</strong> de Geest naar haar toestromen. En ik hield mijn<br />

handen daar, totdat de Heer me duidelijk maakte: “Het is genoeg!”<br />

Ik haalde mijn handen weg en keek haar aan. “En..?”<br />

vroeg ik.<br />

“Het is helemaal weg! Helemaal weg!” juichte ze.<br />

Maar nu? Daar staat iemand voor je met een overduidelijk probleem.<br />

Iemand zonder voeten. Wat ga je nu doen? Kon ik haar<br />

wegsturen en die voeten negeren? Ik vond <strong>van</strong> niet.<br />

“Dan gaan we nu voor uw benen bidden” zei ik. Maar hoe? Natuurlijk<br />

is het wel eens gebeurd in bijzondere genezingsbedieningen,<br />

dat ontbrekende ledematen zijn aangegroeid. Ik hoorde<br />

een dergelijk verhaal <strong>van</strong> Joan Hunter uit de USA.<br />

Zelf heb ik wel eens buitengewone wonderen meegemaakt,<br />

zoals kapotte hartkleppen, die ineens weer ‘heel’ waren na de<br />

bediening.<br />

Ik wist niet precies wat ik moest doen. Dus pakte ik haar onderbenen<br />

vast en stuurde de kracht <strong>van</strong> Jezus erheen. Misschien<br />

een minuut of 8 lag ik geknield voor haar. Toen was het genoeg.<br />

Dat wist ik.<br />

Ik keek naar haar benen. Geen voeten! Toch had ik de kracht <strong>van</strong><br />

God ervaren. Ik keek omhoog. Het kleine vrouwtje stond voor<br />

me. De ogen vol tranen. “Wat is er gebeurd?” vroeg ik haar.<br />

“Al die tijd, dat u mijn benen vasthield, zag ik Jezus pal voor mij<br />

staan. Het was zo geweldig!”<br />

Toen sprongen de tranen ook in mijn ogen.


114<br />

Hoofdstuk 16 Zij zullen gezichten zien<br />

In een ander hoofdstuk leg ik uit, hoe bij mij het ont<strong>van</strong>gen<br />

<strong>van</strong> gezichten is begonnen. Inmiddels ben ik twee jaar verder<br />

en ‘gezichten’ maken nu een belangrijk deel uit <strong>van</strong> de manier,<br />

waarop ik openbaring <strong>van</strong> God ont<strong>van</strong>g.<br />

Soms is het zelfs ‘handiger’ om openbaring door middel <strong>van</strong><br />

een gezicht te ont<strong>van</strong>gen. Ik geef daar<strong>van</strong> een voorbeeld: Een<br />

vrouw komt voor een profetisch woord. Ik vraag de Heer om<br />

mij iets te tonen en het eerste wat bij me opkomt is een plaatje,<br />

waarin ik deze vrouw omringd zie door zwarte kindertjes, die<br />

vol verwachting naar haar kijken.<br />

De uitleg heb ik op dat moment nog niet, maar die komt even<br />

later. Soms stel ik de Heer een paar vragen naar aanleiding <strong>van</strong><br />

dit plaatje. Zo kan ik vragen: “Betekent dit dat ze naar Afrika<br />

gaat en daar iets zal doen met kinderen?”<br />

Stel, dat ik daarover een bevestigend gevoel krijg (de Heilige<br />

Geest bevestigt dit in mijn hart), dan kan ik een volgende vraag<br />

stellen: “Gaat ze daar eenmalig op bezoek of gaat ze daar voor<br />

langere tijd heen?” Ik kan nog meer vragen stellen: “Gaat ze<br />

daar werken in een kindertehuis of zelf een kindertehuis openen?”<br />

Of: “Wordt ze misschien een soort <strong>van</strong> verpleegster?”<br />

De Heilige Geest zal die vragen bevestigend of ontkennend beantwoorden<br />

en zo ont<strong>van</strong>g ik allerlei informatie voor het profetische<br />

woord, dat zal volgen.<br />

Soms begrijp ik het gezicht in eerste instantie helemaal niet. Dan<br />

begin ik gewoon te profeteren en tijdens het profetische woord<br />

wordt de betekenis <strong>van</strong> het gezicht ineens duidelijk.<br />

Soms ook bevalt het beeld, dat ik zie, me helemaal niet.<br />

Laatst waren we in Oost-Europa bezig te bidden voor de teamleden<br />

<strong>van</strong> een nieuw te starten HealingRoom. Terwijl ik een<br />

zuster de handen opleg en om een gezicht vraag, toont de Heilige<br />

Geest mij een afgrond.<br />

Ik heb een hekel aan afgronden. Het betekent nooit iets goeds.


115<br />

Ik zie liever mooie, harmonische dingen. Maar ik heb het niet<br />

voor het kiezen. Ik zie dus die afgrond en vertel wat ik zie: “De<br />

Heer toont mij een afgrond”.<br />

De andere teamleden staan erbij en luisteren naar wat ik te zeggen<br />

heb. Ik weet echt niet, wat dit in het leven <strong>van</strong> de bedoelde<br />

zuster betekenen zal en begin dus maar te profeteren.<br />

Het ging ongeveer zo: “Mijn dochter, er zijn mensen op jouw<br />

weg, die jou in een bepaalde richting willen duwen. Ze willen<br />

dat je bepaalde dingen voor hen doet. Maar wanneer je naar hen<br />

luistert en inwilligt, dan zul jij schade lijden. Ze hebben namelijk<br />

niet jouw belang op het oog, maar hun eigenbelang. Luister<br />

niet naar ze! Ze brengen je op een heilloze weg”.<br />

Terwijl ik zo sta te profeteren, toont de Heer mij opnieuw een<br />

plaatje. Ik zie een winkel met damesondergoed. Dit verontrust<br />

mij nog meer dan de afgrond, die ik net heb gezien.<br />

Bedenk wel, ik ben in Oost-Europa, waar de mensen wat preutser<br />

zijn, dan in West-Europa. Op veel dingen, waarover wij rustig<br />

kunnen praten, rust in Oost-Europa een taboe.<br />

Razendsnel gaan mijn gedachten nu heen en weer. Ik vraag mij<br />

af: “Wat zullen deze mensen <strong>van</strong> mij denken, wanneer ik begin<br />

te profeteren over een winkel met damesondergoed?” Misschien<br />

denken ze wel: “Waar is deze prediker mee bezig? Waar<br />

liggen zijn interesses? Bij damesondergoed? Kijkt hij stiekem<br />

naar damesondergoed? Heeft hij wel een rein hart? Heeft deze<br />

prediker uit het Westen een probleem met seksualiteit?”<br />

Van binnen roep ik: “Heer doe mij dit niet aan! Kunt u me niet<br />

wat anders tonen?” Maar natuurlijk heeft de Heer allang aan<br />

deze dingen gedacht. Hij weet heus wel wat Hij doet.<br />

Ik heb niet veel keus. Maar het zit me toch niet lekker. Ik zeg<br />

dus: “Ik zie een winkel met dameskleding”. Dat is wat veiliger,<br />

maar het is niet de waarheid. Het is een beetje laf. Dit mag ik<br />

niet doen.<br />

Ik corrigeer mijzelf dus: “Nu, eigenlijk zie ik een winkel met damesondergoed”.<br />

Het hoge woord is er nu uit. Mijn vertaalster<br />

maakt het nog een beetje erger. Ik hoor haar zeggen: “Lingeria


116<br />

intima”. Lieve help! De omstanders beginnen te lachen. Ik weet<br />

niet waarom, maar heb zo een voorgevoel.<br />

Dan begin ik te profeteren. Ik zeg tegen mijn zuster: “Dit is het<br />

woord <strong>van</strong> de Heer: Mijn dochter je zult werken als verkoopster<br />

in een lingeriewinkel. De klanten <strong>van</strong> deze winkel komen<br />

niet alleen om ondergoed te kopen, maar ze komen ook voor<br />

jou. Ze zien jou als een soort <strong>van</strong> moeder.<br />

Er zijn zelfs klanten, die helemaal niet komen om iets te kopen.<br />

Ze komen uitsluitend om in jouw aanwezigheid te zijn en met<br />

je te praten. Ze ervaren de zalving, die op jou rust en ze ondervinden<br />

de vrede, die om jou heen is. Ze zullen je in vertrouwen<br />

nemen als een moeder en dikwijls zul je met ze bidden”.<br />

Het profetische woord is nu klaar. Ik open mijn ogen. Iedereen<br />

kijkt me stralend aan.<br />

De toekomstige leider zegt: “<strong>Gordon</strong>, jij weet niets over deze<br />

zuster. Zij heeft 6 jaar gewerkt in een lingerieshop, maar onlangs<br />

kon ze een betere baan krijgen en die heeft ze aangenomen.<br />

Sinds een paar maanden werkt ze nu bij haar nieuwe<br />

werkgever.<br />

Gisteren heeft de eigenaar <strong>van</strong> de lingerieshop haar gebeld en<br />

gezegd: “Kom alsjeblieft terug! Wij kunnen niet zonder jou.<br />

Zonder jou draait onze winkel niet. Kom alsjeblieft terug!”<br />

Voor iedereen was nu duidelijk, wat de bedoeling <strong>van</strong> de Heer<br />

met het leven <strong>van</strong> onze zuster was.<br />

Als u nu denkt, dat ik met dit verhaal wil opscheppen, hebt u<br />

het mis. Ik wil alleen maar uitleggen, dat wanneer je investeert<br />

in het ontwikkelen <strong>van</strong> de gaven <strong>van</strong> de Heilige Geest, je al binnen<br />

twee jaar kunt komen tot dergelijke gedetailleerde openbaringen,<br />

waarmee je mensen kunt helpen en zegenen.<br />

Ga ook op weg in het ‘ontdekken’ <strong>van</strong> de gaven <strong>van</strong> de Geest in<br />

je eigen leven.


117<br />

Hoofdstuk 17 Vertaler<br />

Tijdens een <strong>van</strong> mijn reizen in Roemenië werd ik uitgenodigd<br />

om te spreken in een Hongaarse Baptisten gemeente. In de regio<br />

<strong>van</strong> Oradea is een Hongaarse minderheid, die vasthoudt<br />

aan het gebruik <strong>van</strong> de eigen taal.<br />

In sommige streken <strong>van</strong> Roemenië, zoals rond Timisoara, vormen<br />

zij zelfs de meerderheid.<br />

Aan het eind <strong>van</strong> de Eerste Wereldoorlog kwamen deze gebieden<br />

bij Roemenië, tot ongenoegen <strong>van</strong> Hongarije. Maar de Hongaren<br />

hadden toen niets te vertellen. Zij behoorden tot de verliezers<br />

<strong>van</strong> de Eerste Wereldoorlog. Er werd over hen beslist.<br />

Dani’s vader en moeder komen uit deze Hongaarse bevolkingsgroep.<br />

Daardoor bleef Dani’s vader, ook na het overlijden <strong>van</strong><br />

zijn vrouw en na zijn huwelijk met Eva, contact met de Hongaren<br />

houden.<br />

Op een vrijdagavond was ik uitgenodigd te spreken tot een<br />

groep gelovigen op een gebedsdienst. Het was geen grote groep;<br />

misschien 40 mensen. Wij kwamen wat te laat en daarom was<br />

ik direct met mijn verhaal aan de beurt. Een <strong>van</strong> de aanwezigen<br />

zou mij <strong>van</strong>uit het Engels vertalen.<br />

Mijn verhaal begon met een citaat uit het E<strong>van</strong>gelie naar Johannes,<br />

hoofdstuk 1, vers 16-18 dat besluit met de woorden: “Niemand<br />

heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon, die aan de boezem<br />

des Vaders is, die heeft Hem doen kennen”. Mijn vertaler had geen<br />

Bijbel bij zich en scheen ook niet te begrijpen, wie ik met “John”<br />

bedoelde.<br />

Wanhopig keek hij om zich heen of er misschien een ‘John’ in de<br />

zaal was, maar niemand meldde zich. Ik begreep het hele probleem<br />

niet, want het Hongaars is een volstrekt onmogelijke taal;<br />

alleen toegankelijk voor mensen met de buitengewone gave om<br />

tijdens het spreken ook nog iets met hun tong te doen, waardoor<br />

alles nog weer anders klinkt.


118<br />

Na enige heen en weer gepraat, vroeg hij of ik misschien het<br />

‘Gospel according to John’ bedoelde. Dat bedoelde ik. Dit gaf<br />

enige duidelijkheid, want nu hoefde hij niet langer naar een andere<br />

‘John’ te zoeken.<br />

Maar hij had nog steeds geen Bijbel. Iemand anders reikte hem<br />

een geopende Bijbel aan en wees hem op de bedoelde passage,<br />

die hij keurig voorlas. Ik hoorde later, dat mijn vertaler een ‘ongelovige’<br />

was.<br />

Misschien bedoelde men wel, dat hij nog niet was gedoopt, omdat<br />

hij nog hoorde bij de Oosters Orthodoxe kerk. Daar leest<br />

men privé weinig in de Bijbel en kent men dus ook de namen<br />

<strong>van</strong> de Bijbelboeken niet. Mijn boodschap aan deze nieuwe<br />

groep mensen ging vooral over het vader- en moederhart <strong>van</strong><br />

God en Zijn verlangen om met ons te communiceren.<br />

Na even wilde ik Numeri 12:6 aanhalen (Indien onder u een profeet<br />

is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan hem bekend, in<br />

een droom spreek Ik met hem). Ik wist toen nog steeds niet dat hij<br />

‘ongelovig’ was. Hij vertaalde keurig mijn “Numbers twelve”<br />

in “twaalf getallen” (in het Hongaars natuurlijk) en werkelijk<br />

niemand begreep, waar hij het over had.<br />

Ik merkte dat er iets mis ging en vermoedde, dat de Hongaren<br />

misschien het boek Numeri aanduiden met “het vierde boek <strong>van</strong><br />

Mozes” (zoals de Duitsers dat doen: “Das Vierte Buch Mose”).<br />

Dus begon ik over “the fourth book of Moses”. Zijn verwarring<br />

werd alleen maar groter, want hij begreep helemaal niet, hoe ik<br />

<strong>van</strong>uit mijn ‘twaalf getallen’ of tenminste het ‘getal 12’ bij het<br />

vierde boek <strong>van</strong> Mozes uitkwam. Na enige heen en weer gepraat<br />

begreep een <strong>van</strong> de aanwezigen, wat ik bedoelde.<br />

Ik was juist aan het uitleggen, dat het gezond verstand ongeschikt<br />

is om openbaring te ont<strong>van</strong>gen en dat we daarvoor intuïtieve<br />

gaven nodig hebben, zoals de droom, een gezicht of een<br />

plotselinge ingeving. Mijn vertaler was het vermoedelijk daarmee<br />

geheel eens, want de rationaliteit in mijn verhaal was voor<br />

hem ver te zoeken.<br />

Toen ik vervolgens begon over Kollossenzen 3 (Indien gij dan met


119<br />

Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus<br />

is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven<br />

zijn, niet die op de aarde zijn.Want gij zijt gestorven en uw leven is<br />

verborgen met Christus in God), kreeg hij het opnieuw benauwd,<br />

want hij meende, dat ik het over iets ‘kolossaals’ had.<br />

Dit keer kwamen we er iets sneller uit, omdat ik me verbeterde<br />

en zei: “Ik bedoel de brief <strong>van</strong> de apostel Paulus aan de gemeente<br />

<strong>van</strong> de Kollossenzen”. Zijn gezicht klaarde op, want kennelijk<br />

had hij daarover wel eens iets gehoord.<br />

Toen ik mijn betoog ten einde had gebracht over het verlangen<br />

<strong>van</strong> God naar echte communicatie met ons en over de Heilige<br />

Geest als de Helper in die communicatie, deed ik een uitnodiging.<br />

Ik wist, dat ik mij in een niet-charismatische Baptistengemeente<br />

bevond. Ik wilde dus niet onomwonden zeggen, dat ik bereid<br />

was over iedereen te profeteren. Mijn uitnodiging klonk dan<br />

ook ongeveer zo: “Ik wil graag voor elk <strong>van</strong> jullie persoonlijk<br />

bidden en wanneer de Heer mij iets speciaals voor u geeft, zal<br />

ik dat doorgeven”.<br />

De vertaler, die sowieso de uitputting nabij was, maakte er dit<br />

<strong>van</strong>: “Ik nodig u uit om allemaal persoonlijk te bidden, wat de<br />

Heer jullie ingeeft”. De groep staarde mij wat onbeholpen aan.<br />

Ik dacht nog: “Waarschijnlijk schrikken ze een beetje <strong>van</strong> deze<br />

uitnodiging en vinden ze het griezelig om voor zich te laten<br />

bidden”. Maar ik had het mis. De beste mensen hadden al een<br />

complete bidstond achter de rug en wisten eigenlijk niet goed,<br />

waarvoor zij elk persoonlijk nu nog moesten gaan bidden.<br />

Één <strong>van</strong> de oudsten wist echter raad. Hij zei: “Laten we allemaal<br />

persoonlijk bidden voor de hurricane, die op dit moment over<br />

de USA raast; dat er niet te veel slachtoffers vallen en schade<br />

wordt aangericht”. Vervolgens begon hij met een krachtig gebed<br />

tegen deze orkaan.<br />

Daarna volgde zijn buurman, die met andere woorden de orkaan<br />

onder de aandacht <strong>van</strong> de Heer bracht. Daarna was een


120<br />

klein meisje aan de beurt, die met veel bewogenheid bad voor<br />

de kinderen, die onder de gevolgen <strong>van</strong> de orkaan zouden leiden.<br />

Daarna volgde haar moeder, zichtbaar ontdaan door het oprechte<br />

gebed <strong>van</strong> haar nog jonge dochtertje. Het duurde ruim<br />

drie kwartier, voordat de orkaan de hele kring rond was.<br />

Tegen die tijd verlangde iedereen naar huis en de mannen haasten<br />

zich naar hun auto’s om te ontsnappen aan deze vreemde<br />

prediker, die hen na afloop <strong>van</strong> hun eigen bidstond, na een<br />

preek over twaalf getallen, die samen de vier boeken <strong>van</strong> Mozes<br />

kolossaal vulden, nog strafte met 45 minuten bidden voor een<br />

hurricane in de USA.<br />

Het was uiteindelijk Eva, de huidige vrouw <strong>van</strong> Dani’s vader,<br />

die de boel nog enigszins redde. Ze greep een stoel, smeet die<br />

in het midden <strong>van</strong> de kring, sprong er op en gebaarde, dat ik<br />

direct voor haar moest gaan bidden en profeteren. Cristina, die<br />

<strong>van</strong> huis uit behoorlijk Hongaars spreekt, snelde toe en begon<br />

direct te vertalen.<br />

Ik profeteerde over Eva (hoewel ik de afgelopen week al twee<br />

keer over haar had geprofeteerd). Toen ik klaar was, straalde ze.<br />

De vrouwen <strong>van</strong> de bidstond, die nog niet waren vertrokken,<br />

keken verbijsterd. “Zulke mooie woorden!” Nu dat wilden ze<br />

ook wel.<br />

De één na de ander sprong op de stoel en zonder uitzondering<br />

werden ze zo aangeraakt door de liefdevolle woorden <strong>van</strong> de<br />

Heer, dat ze geen <strong>van</strong> allen ‘droog’ bleven. Midden in de rij<br />

werd ook David het spastische zoontje <strong>van</strong> Zr. Bertalan op de<br />

stoel gezet. Hij had de laatste dagen veel pijn in zijn schouder<br />

gehad. Ik omarmde hem en hij liet zijn hoofdje op mijn schouder<br />

zakken.<br />

Dani zei later, dat terwijl zijn hoofdje op mijn schouder rustte,<br />

er een diepe zichtbare vrede op hem neerdaalde. Ik bad alleen<br />

maar: “Jezus, Jezus” en ik had het idee, dat er kracht <strong>van</strong>uit<br />

mijn lijf in het zijne vloeide. Toen ik na even klaar was, vroeg ik


121<br />

hoe het nu met hem ging. De pijn was in ieder geval veel minder<br />

geworden.<br />

Toen ik voor alle zusters had gebeden, werd er spontaan besloten,<br />

dat ik opnieuw zou moeten komen. Één <strong>van</strong> de zusters had<br />

een grote woonkamer waar makkelijk 30 mensen in konden.<br />

Dan kon ik me helemaal wijden aan het doorgeven <strong>van</strong> profetische<br />

woorden. Nu nog bidden voor een goede vertaler.


122<br />

Hoofdstuk 18 Een koude nacht<br />

Wanneer je voor de Heer op reis ben, dan kom je in allerlei ongebruikelijke<br />

omstandigheden. Sommige ‘ervaren’ zendelingen<br />

zijn veel beter op het onverwachte voorbereid dan anderen.<br />

Ik denk dat ik met mijn kampeermentaliteit een heel eind op<br />

de goede weg ben. Naar de tropen ga ik nooit zonder klamboe,<br />

omdat ik weet dat ik voor de plaatselijke ‘mosquitos’ een smakelijk<br />

hapje vorm. De ‘locals’ (inwoners) hebben hun bloed al<br />

jaren met knoflook vergiftigd (ook muggen houden niet <strong>van</strong> die<br />

geur), maar ik ben nog schoon en daardoor extra appetijtelijk.<br />

Ik weet <strong>van</strong> een kennis, die op zijn reizen altijd een douchekop<br />

meeneemt. Te vaak gebeurde het hem, zowel in hotel als<br />

bij mensen thuis, dat de douchekop zo was verkalkt, dat het<br />

water alle kanten, behalve de goede, opspoot. Nu zover ben ik<br />

nog niet.<br />

Wanneer de douchekop in een dergelijke staat <strong>van</strong> ontbinding<br />

verkeert, dan krijg je hem toch meestal zonder gereedschap niet<br />

los. En het lijkt me gewoon geen goed idee, om in je badjas of<br />

ondergoed de woonkamer <strong>van</strong> het gastgezin binnen te stappen<br />

en te vragen: “Hebt u ook een M17 steeksleutel? Ik krijg uw<br />

douchekop niet los”.<br />

Bovendien kan dit probleem zich ook bij het vertrek voordoen<br />

en dan kun je je eigen douchekop niet meer verwijderen en<br />

meenemen. Wie weet, wordt dat juist wel op prijs gesteld.<br />

Ooit logeerde ik op de Balkan in een soort <strong>van</strong> studentenflat. De<br />

overige bewoners hadden voor mij een kamer vrijgemaakt en<br />

ik kon dus rustig slapen terwijl de anderen tot laat in de nacht<br />

zaten te ‘bomen’. Op een goed moment moest ik naar het toilet.<br />

Och ik bespaar u de beschrijving <strong>van</strong> deze typische mannenhuishouding,<br />

met loszittende kranen en gebrekkige hygiëne.<br />

Toen ik na het leveren <strong>van</strong> mijn ‘prestatie’ aan het gore touwtje<br />

trok om de spoeling te bedienen, werkte deze wel, maar vervolgens<br />

bleef de spoeling doorlopen.


123<br />

Ik vind het niet erg aangenaam om als klokkenluider te fungeren<br />

en een probleem aan de orde te stellen.<br />

Wie weet werkte alles nog, voordat ik naar het toilet ging en<br />

had ik zelf onbedoeld iets uit balans gebracht. Dus toch maar<br />

eerlijk opbiechten: “Jongens, het toilet blijft doorlopen. Ik weet<br />

niet of ik iets verkeerds heb gedaan, maar nu loopt het in ieder<br />

geval door”.<br />

“Het toilet loopt al jaren door”, was de nuchtere reactie: “Je<br />

moet even bovenop de toiletpot gaan staan. Dan kun je met je<br />

hand in de stortbak en duw je gewoon de vlotter naar beneden.<br />

Dan stopt het water wel”. Enigszins opgelucht, dat ik niet<br />

de veroorzaker was <strong>van</strong> het onheil, ging ik dus terug. Ik ging<br />

bovenop het enigszins wankele toilet staan, stak mijn hand in<br />

de stortbak, voelde wat in het rond en duwde de vlotter naar<br />

beneden.<br />

Toen hield het water op met doorstromen en liep de stortbak<br />

weer netjes vol. Och eigenlijk wel handig zo’n toilet met verplicht<br />

handen wassen na afloop. Er komt natuurlijk een dag,<br />

dat de wankele toiletpot zelf omvalt. Ik hoop dat ik daarbij niet<br />

aanwezig ben.<br />

In een bepaalde plaats op de Balkan konden de lokale gelovigen<br />

ons niet zelf onderbrengen. Zij hadden ons al gevraagd of<br />

wij bezwaar hadden tegen 4 overnachtingen in een hotel. Zij<br />

zouden dan voor ons een speciale prijs bedingen. Nu, rijk zijn<br />

wij ook niet, maar wat moet, dat moet. Tot onze verbazing kwamen<br />

wij in een uitstekend hotel terecht met een uitstekende ontbijtservice.<br />

Toch wel eens heerlijk om je eigen privacy te hebben, met gratis<br />

gebruik <strong>van</strong> de Wifi (draadloos internet) <strong>van</strong> het cafe aan<br />

de overkant, waar je rustig na afloop <strong>van</strong> de avonddienst nog<br />

even je dagboek kunt bijwerken of met je vrienden op facebook<br />

kunt communiceren. Na vier dagen had ik toch wel de vrees,<br />

dat deze luxe ons wel wat zou gaan kosten.<br />

Oh, voor het geval dat u denkt, dat deze dingen voor ons worden<br />

betaald, dan heb u het helemaal mis. Wij betalen alles zelf<br />

en halen het ook niet uit een of andere stichting.


124<br />

Het gaat gewoon om ons eigen verdiende geld. Ter plekke ont<strong>van</strong>gen<br />

we voor onze bediening geen andere inkomsten, dan de<br />

glimlach <strong>van</strong> de plaatselijke gelovigen.<br />

Ik was dus toch een beetje beducht voor het bedrag, wat we<br />

zouden moeten afrekenen.<br />

“Dat is dan € 60,-”, zei de receptioniste na enig rekenwerk. Razendsnel<br />

sloeg mijn rekenkundig brein aan het werk. € 60,0 per<br />

nacht en dan 4 dagen.... dat komt op €240,-. Dat viel dik tegen.<br />

“Nee, ze bedoelt in het totaal € 60,-”, zegt Margreet, die het<br />

Servisch uitstekend beheerst en ook een beetje Macedonisch<br />

spreekt. Ik verifieer het nog even. “Ja”, bevestigt de receptioniste:<br />

“De voorganger <strong>van</strong> de E<strong>van</strong>gelische gemeente heeft een<br />

speciaal tarief bedongen.<br />

U betaalt € 15 per nacht inclusief ontbijt. Normaliter is het meer<br />

dan twee keer zo duur”. Hoe het voor die prijs kon, snap ik niet,<br />

maar wij hadden het er prima naar onze zin.<br />

Groot was het contrast met een <strong>van</strong> onze volgende bestemmingen.<br />

Het was al donker toen we de zigeunerwijk binnenreden.<br />

Overal kwam rook uit de huizen <strong>van</strong> gammele stinkende houtkacheltjes<br />

met veel te lage schoorstenen. De straten waren wel<br />

verhard maar bedekt met modder. Overal waren diepe gaten en<br />

autowrakken versperden soms bijna de doorgang.<br />

Onze gastheren/vrouwen waren de allerliefste mensen, maar<br />

omdat naar lokaal gebruik de getrouwde zoon ook bij zijn ouders<br />

inwoont, was er niet veel ruimte. Margreet zou bij hen logeren.<br />

Wij (Erik <strong>van</strong> Doorn en ik) kregen een ‘eigen huis’. De eigenaresse<br />

verbleef in het buitenland. De huizen in deze zigeunerwijk<br />

zijn soms heel mooi. Zij zijn het eigendom <strong>van</strong> zigeuners,<br />

die in het buitenland wonen en bijvoorbeeld als muzikant een<br />

goede boterham verdienen.<br />

Zij laten voor hun oude dag iets moois bouwen in hun geboorteland.<br />

Het duurt soms een eeuwigheid, voordat hun bouwsels<br />

klaar zijn. Dit ‘alles in aanbouw’ maakt een heel chaotisch en<br />

rommelige indruk. Ons huis was echter klaar.


125<br />

Door een wirwar <strong>van</strong> kleine straatjes bracht onze gastheer ons<br />

bij het huis. Het stond in een nauw straatje, waarin weinig zonlicht<br />

doordrong. Maar nu was het nacht. De voorkant was geheel<br />

getralied en onze gastheer had de nodige moeite alles <strong>van</strong><br />

het slot te krijgen.<br />

Het was half november. De nachttemperaturen lagen rond het<br />

vriespunt. Toen we het huis binnenkwamen, was het dan ook<br />

ijskoud. Het had maanden leeg gestaan. Het was duidelijk dat<br />

er geen architect aan de wieg <strong>van</strong> dit huis stond, maar dat het<br />

door een paar amateurs in elkaar was geknutseld. Beneden was<br />

een smalle woonkamer en een soort badkamer.<br />

Het licht in de badkamer deed het niet, dus klom onze gastheer<br />

op een stoel om de lamp uit de plafonnière in de woonkamer<br />

te schroeven. Daarna verving hij hiermee de lamp in de badkamer.<br />

Gelukkig maar, dat ik uit voorzorg altijd een zaklamp bij<br />

me heb (mijn kampeermentaliteit), zodat ik hem kon bijlichten.<br />

Op de eerst etage was dan de slaapkamer, waar wij zouden verblijven.<br />

Vanuit de woonkamer leidde een steile betonnen trap<br />

naar boven. De eerste paar treden gingen nog wel, maar toen<br />

waren de bouwers er kennelijk achter gekomen, dat de trap niet<br />

stijl genoeg was en ze op deze manier de bovenetage niet zouden<br />

bereiken.<br />

Halverwege werd de trap dus steiler en dat gebeurde aan het<br />

eind nog een keer, zodat daar de hoogte <strong>van</strong> de treden ongeveer<br />

twee of drie keer zo groot was. Dan waren de treden ook nog<br />

hellend naar voren. Natuurlijk was er geen leuning. Op de betonnen<br />

trap lagen vilten matjes (nee, niet met anti-sliplaag). Na<br />

iedere op- of afgang, lagen ze scheef of gleden helemaal weg.<br />

Levensgevaarlijk. Ik besloot dan ook na iedere afdaling de vilten<br />

matjes weer recht te leggen om te voorkomen, dat de volgende<br />

persoon naar beneden zou storten.<br />

Wij zeulden onze bagage naar boven. Ach ik moet niet overdrijven;<br />

zoveel was het niet.<br />

Op de slaapkamer stond een tweepersoonsbed, keurig gedekt<br />

met één deken. Het was er steenkoud! Onze gastheren versier-


126<br />

den ergens een katalysatorkacheltje met gasfles en na enig geknutsel<br />

met de gasslang en de wiebelende drukverdeler brandde<br />

het ding ook nog. Ik kreeg een persoonlijke snelcursus, over<br />

hoe ik deze kachel weer aan- en uit kon krijgen. Ondertussen<br />

vulde een eigenaardige gaslucht de kamer.<br />

Het huis stond duidelijk al erg lang leeg. Alles was door en door<br />

koud. Direct voor het katalysatorkacheltje was het wel uit te<br />

houden. Daar kleedden wij (Erik en ik) ons snel uit en trokken<br />

onze pyjama’s aan.<br />

Ik heb het niet zo met tweepersoonsbedden, maar er is soms<br />

geen keuze. Het stinkende kacheltje kon natuurlijk niet aanblijven.<br />

Het nam alle zuurstof weg! En het ontsnappende gas kon<br />

ieder moment exploderen. Dus die deden we uit.<br />

Het bed was steenkoud. Je hoopt natuurlijk, dat het na even<br />

wat warmer zal worden en kruipt iets dichter tegen elkaar aan.<br />

Maar als mannen onder elkaar kun je een bepaalde grens niet<br />

overschrijden....! Dames, hoe is dat bij jullie?<br />

Het lukte me niet om warm te worden. Ook Erik had er last <strong>van</strong>.<br />

Wanneer je erg moe bent, dan ontbreekt ook de inspiratie om in<br />

een vreemd huis de kasten te gaan openmaken en te kijken of er<br />

misschien iets <strong>van</strong> je gading is.<br />

In de loop <strong>van</strong> de nacht werd het steeds kouder. Het deed me<br />

een beetje denken aan de winters <strong>van</strong> mijn kindertijd, toen er<br />

in onze slaapkamer altijd de ‘bloemen op de ramen’ stonden.<br />

Maar toen hadden we tenminste voldoende dekens!<br />

Tegen de ochtend zag ik, dat Erik zijn jas boven op de deken<br />

had gelegd, maar het ontbrak mij aan de kracht en de moed om<br />

nog een keer uit mijn bed te gaan en mijn jas te pakken. Ik was<br />

al twee keer wezen plassen <strong>van</strong> de kou en had de gevaarlijke<br />

trap al een paar keer overleefd.<br />

Verkrampt werden we wakker. Mijn rug voelde niet helemaal<br />

goed.<br />

Het lukte om de kachel aan te krijgen en zonder ons te wassen<br />

trokken we snel onze kleren aan om klaar te staan, wanneer


127<br />

men ons kwam ophalen voor het ontbijt.<br />

De volgende nacht, na een heerlijke samenkomst met veel zigeuners,<br />

waren we beter voorbereid. In een kast vonden we nog<br />

een dekentje en een vloerkleed, dat we ook over ons bed legden.<br />

Een deel <strong>van</strong> mijn kleren hield ik over mijn pyjama aan. Natuurlijk<br />

ging het gaskacheltje weer uit.<br />

Islamitische zigeunerwijk; op straat verhandelt men levende schapen<br />

voor het aanstaande offerfeest<br />

Met enige moeite werden we een klein beetje warm. Maar in de<br />

loop <strong>van</strong> de nacht sloeg de kou weer heftig toe. We pakten onze<br />

jassen en trokken die ook over ons heen. Toen was het bijna<br />

uit te houden. De volgende dag werd ik snotverkouden wakker<br />

met een bonkend hoofd. Mijn kampeeruitrusting moet worden<br />

uitgebreid. In het vervolg neem ik een slaapmuts mee.


128<br />

Hoofdstuk 19 Budapest<br />

Snel rende ik de trap op <strong>van</strong> het gereedstaande Wizzair toestel.<br />

Wie het eerst komt, die het eerst maalt. Meestal lukt het, als<br />

je de achteringang neemt. De meeste mensen stappen voorin,<br />

maar als je achter instapt, vind je vaak nog een plekje bij het<br />

raam. En het lukte. Ik zat bij het raampje.<br />

Esther schoof naast mij op de middelste stoel <strong>van</strong> het rijtje <strong>van</strong><br />

drie. Deze keer reisde ze met mij mee, omdat haar moeder, Monique<br />

Goedhart ernstig ziek was. Het zou een afscheidsbezoek<br />

worden. Kort daarna overleed Monique.<br />

We hadden dus ons plekje en zaten gezellig te praten, toen de<br />

laatste passagiers het toestel binnen kwamen.<br />

“Hè, u spreekt Nederlands! Gelukkig, dan kan ik ook weer eens<br />

Nederlands spreken. Mag ik bij u komen zitten?” De uitspraak<br />

verried een Vlaams accent. Een jongedame schoof naast Esther<br />

op de lege stoel. “Ja, ik kom oorspronkelijk uit België”, verklaarde<br />

ze; “maar ik zit al jaren in Oost-Europa. Ik ben blij weer<br />

eens even Nederlands te kunnen spreken”.<br />

Wij vonden het prima. De jongedame vertelde iets over haar<br />

verblijf in Oost-Europa en haar toekomstplannen. Inmiddels<br />

waren we opgestegen.<br />

Na deze eerste kennismaking en het nodige heen en weer gepraat,<br />

besloot ik, dat het tijd werd om de ‘Heer’ ter sprake te<br />

brengen. Uiteindelijk zat ze niet ‘toevallig’ naast ons.<br />

“Je komt uit België; dan ben je waarschijnlijk katholiek, hé?” zei<br />

ik. Ze knikte. “Ga je dan in Oost-Europa ook naar de katholieke<br />

kerk?” voegde ik er aan toe.<br />

Zo simpel kun je een gesprek beginnen over het geloof in de<br />

Here Jezus. Het was gelijk raak.<br />

“Nee, ik ben al twee jaar niet meer in een kerk geweest, want ik<br />

versta er toch niets <strong>van</strong>. Als ik echt in de problemen zit, dan doe<br />

ik wel een schietgebedje en dan komt het meestal wel goed”.<br />

Daarmee lag het gesprek open.


129<br />

Ik zei: “Een schietgebedje? Wat denk je, dat God daar<strong>van</strong> vindt?<br />

Hij is geen Sinterklaas. Hij is bovenal geïnteresseerd in een relatie<br />

met mensen, niet in incidentele schietgebedjes. Hij zal je<br />

wel helpen, maar Hem bevredigt dat niet. Hij wil een relatie<br />

met jou”.<br />

Natuurlijk vond ze nu, dat ze zich een beetje moest rechtvaardigen.<br />

Ze antwoordde: “Ja, maar ik ben heel spiritueel.<br />

Ik heb het derde oog, net als mijn moeder. Ik voorzie, wat er met<br />

mensen gaat gebeuren. Ik zie boven hun hoofden de rampen<br />

en de ongelukken, die hun gaan overkomen. Soms zie ik zelfs,<br />

wanneer ze dood zullen gaan”.<br />

Ze ging verder: “Mijn moeder heeft tegen mij gezegd, dat ik me<br />

er niet te veel mee moest bezighouden, want door alle rampen,<br />

die ik dan zie, zou ik depressief kunnen raken en dat is natuurlijk<br />

niet de bedoeling. Het is zwaar hoor; het hebben <strong>van</strong> een<br />

derde oog”.<br />

Nadat ze een beetje heeft opgeschept over haar occulte kwaliteiten,<br />

is het ons duidelijk, dat we eigenlijk naast een heks of<br />

helderziende ‘in wording’ zitten.<br />

Nu is het onze beurt weer om iets te zeggen: “Weet je, God is<br />

altijd heel positief. Hij spreekt over het leven, over de toekomst.<br />

Hij wil niet dat mensen voor hun tijd gaan”.<br />

Ik besluit nu hoog spel te spelen. Ik weet, dat de Heer altijd<br />

profetisch door me spreekt, wanneer ik in geloof mijn mond<br />

opendoe. Dus zeg ik nu : “Op dit moment spreekt Hij tot mij<br />

over jou!”<br />

Het wordt even heel stil. Ze kijkt me vol verbazing aan. “Werkelijk?”.<br />

“Ja” zeg ik, “mag ik even je hand vasthouden?” Ze reikt<br />

me, voor Esther langs, haar hand toe en ik pak hem vast. Dan<br />

begin ik over haar te profeteren. Ik zie een pad, dat versperd<br />

wordt door grote rotsblokken, die haar verhinderen om verder<br />

te komen. Er volgen nog wat details over haar persoonlijk leven,<br />

die ik niet kan weten.


130<br />

Wanneer ik mijn ogen opendoe, kijkt ze me verbijsterd aan.<br />

“Hoe weet jij dat?” vraagt ze. “Het is de Here Jezus, die tot jou<br />

heeft gesproken”, zeg ik nog.<br />

Dan word ik ineens heftig aangevallen. Een dodelijke vermoeidheid<br />

maakt zich <strong>van</strong> me meester. Ik was wel vermoeid, door de<br />

te korte nachtrust, maar dit is iets anders. Dit zijn machten <strong>van</strong><br />

toverij, die razend op mij zijn.<br />

Ik heb zelfs moeite om bij bewustzijn te blijven. Slechts door<br />

binnensmonds in tongen te bidden en de machten <strong>van</strong> duisternis<br />

in de naam <strong>van</strong> Jezus te bestrijden, blijf ik bij bewustzijn. Het<br />

kost me zeker 5 minuten, voordat ik hersteld ben en de aanval<br />

<strong>van</strong> demonen heb afgeslagen.<br />

Ergens is het wel logisch. De demonen <strong>van</strong> helderziendheid,<br />

die in deze jonge vrouw wonen, ruiken het gevaar. Daarom zetten<br />

ze de aanval op mij in.<br />

Ondertussen vraagt Esther zich af, waarom ik het gesprek niet<br />

voortzet. Ze weet niets <strong>van</strong> de strijd, waarin ik op dat moment<br />

zit. En omdat ik even niets meer zeg, zet zij het gesprek voort en<br />

begint haar buurvrouw verder het E<strong>van</strong>gelie uit te leggen. De<br />

demonen hebben ondertussen hun handen vol aan mij.<br />

Ook zij besluit <strong>van</strong>uit de kracht <strong>van</strong> de Heilige Geest te handelen<br />

en begint over de Belgische te profeteren. Opnieuw is de<br />

jongedame helemaal paf. Ze is diep onder de indruk en vraagt<br />

aan Esther of ze met haar mag corresponderen.<br />

We voelen beiden, dat ze op dit moment nog niet klaar is om<br />

haar leven geheel aan Jezus over te geven. Dus pushen we haar<br />

niet tot een overhaast ‘zondaarsgebed’.<br />

Als we na even landen, neemt ze vol respect afscheid <strong>van</strong> ons.<br />

“Ja, ik laat <strong>van</strong> me horen”, zegt ze nog.<br />

Maar ook al zou dat niet gebeuren.....?<br />

Ik stel me even voor, dat ik in haar plaats zou zijn. Je stapt als<br />

jonge heks in een vliegtuig en ‘toevallig’ kom je naast twee profeten<br />

<strong>van</strong> de Heer terecht, die beiden over jou profeteren. Dat ga<br />

je toch nooit meer vergeten?


131<br />

Hoofdstuk 20 Manchester<br />

De conferentie rond het 10 jarig bestaan <strong>van</strong> de HealingRooms<br />

in Engeland was ten einde. Francis Kirby brengt mij met de auto<br />

naar het station in Halifax, waar ik de voorbestelde treinkaartjes<br />

uit de automaat haal en wacht op de aankomst <strong>van</strong> de 23.54<br />

trein in de richting <strong>van</strong> Manchester airport.<br />

Het kan niet anders. Ik zal de nacht op het vliegveld moeten<br />

doorbrengen, want morgenochtend vertrekt mijn vlucht om<br />

05.55 naar Schiphol. Daar zal Erik mij opwachten en rechtstreeks<br />

naar de samenkomst in Zeewolde brengen. Ik moet spreken.<br />

De conferentie heeft mij behoorlijk opgeladen. Joan Hunter, de<br />

spreekster heeft ons echt geprikkeld om iedere zieke, die we<br />

tegenkomen in een supermarkt of een vliegtuig, te zien als een<br />

uitdaging <strong>van</strong> God. Onze ontmoetingen zijn niet toevallig maar<br />

vaak door God georganiseerd. Meestal zijn we ons dat helemaal<br />

niet bewust en zijn er ook niet op voorbereid om zieken de handen<br />

op te leggen.<br />

Maar nu was het anders. Ergens heb ik mij voorgenomen om<br />

het geleerde ook direct in praktijk om te zetten. Stel dat er in het<br />

vliegtuig iemand naast me komt zitten met pijn. Deze keer zal<br />

ik de uitdaging aangaan en die persoon vragen of ik voor hem<br />

of haar mag bidden.<br />

Met deze gedachten reis ik per trein <strong>van</strong> Halifax naar Manchester.<br />

Rond 02.00 in de nacht ben ik op de juiste terminal en ontdek,<br />

dat ik in een automaat een boardingpass kan afdrukken en<br />

zelfs een plekje bij het raam kan reserveren. Dat is mooi. Dan<br />

volgen een paar saaie uren, waarin ik nog iets eet en drink en<br />

wat werk aan mijn dagboek. Ik zie dat het KLM vliegtuig op<br />

Manchester heeft overnacht en al klaar staat. Dan komt de tijd<br />

voor het boarden.<br />

Terwijl ik in de slurf sta, hoor ik iemand klagen over pijn. Zal<br />

die persoon naast me komen zitten? Zal dat mijn uitdaging zijn?<br />

Nee, hij zit met zijn vrouw een eindje verderop in het vliegtuig.<br />

Zo lang zijn mijn armen niet. Inmiddels heb ik mijn plekje


132<br />

bij het raam gevonden en kijk tevreden naar buiten, langzaam<br />

wordt het licht.<br />

Daar komen twee oude mensen. De vrouw heeft nog maar drie<br />

tanden in haar mond en kijkt sacherijnig; haar man volgt met<br />

twee gehoorapparaten. Ze stoppen bij mijn rij en zij zegt tegen<br />

mij in slecht Engels: “Ik wil bij het raam zitten, daar houd ik<br />

<strong>van</strong>”.<br />

“Ik heb een gereserveerde plaats”, antwoord ik. “Kijkt u maar<br />

even op uw boarding pass, welk plaatsnummer u hebt”. Ze<br />

kijkt nog wat sacherijniger en moppert wat tegen haar man.<br />

Dan gaan ze naast me zitten. De vrouw direct naast mij en de<br />

man aan het gangpad.<br />

Ik informeer vriendelijk: “Waar komt u <strong>van</strong>daan?” “Uit de<br />

UK”, antwoordt ze in zulk slecht Engels, dat het niet waar kan<br />

zijn. UK is hooguit de laatste verblijfplaats. Ze fluistert wat tegen<br />

haar man en ik versta de woorden “inima mea” , Roemeens<br />

voor “mijn hart”.<br />

Bingo, denk ik. Het zijn Roemenen en zij heeft last <strong>van</strong> haar<br />

hart. Ik raak opgewonden. Nu gaan we het beleven.<br />

Ze roept iets naar een voorbij lopende stewardess en vraagt<br />

om een glas water. Het toestel staat nog steeds aan de grond.<br />

Het glaasje water wordt gebracht en zij opent haar tas. Een witzwarte<br />

pil, een blauwe pil, een oranje pil, nog een witte pil.<br />

Een voor een verdwijnen ze in haar mond en worden met water<br />

weggespoeld. Nu wordt het pas echt interessant.<br />

Wanneer de pillen zijn verdwenen, spreek ik haar aan: “U bent<br />

Roemeens, hè?” Ze kijkt een beetje geschrokken, een beetje betrapt.<br />

“Jawel, maar ik wilde niet, dat u zou denken, dat we zigeuners<br />

zijn. De meeste Roemenen, die naar Engeland komen,<br />

zijn zigeuners. En die hebben een slechte naam”. Ik reageer<br />

daar niet op.<br />

Na even vraag ik wat voor gezondheids problemen ze heeft.<br />

“Hoge bloeddruk, hartproblemen, spijsverteringsproblemen en<br />

nog veel meer”. Ik ben de rest een beetje vergeten.<br />

Inmiddels zijn we vertrokken en ik vraag haar in verband met


133<br />

haar gezondheid: “ Mag ik voor u bidden?” Ze kijkt me aan met<br />

verbazing. “Bent u een priester?” “Zoiets”, antwoord ik.<br />

“Mag ik dan even uw hand vasthouden en wilt u uw hand op<br />

uw hart leggen?” Ze is verbaasd, want ze had verwacht, dat ik<br />

dan wel na thuiskomst voor haar zou bidden. Ze had er niet op<br />

gerekend, dat ik er direct mee zou beginnen.<br />

Maar ze gehoorzaamd En ik leg mijn handen op de hare. Een op<br />

haar schoot en de ander op haar hart. Haar man, die met twee<br />

gehoorapparaten naast haar zit, schijnt <strong>van</strong> alles weinig mee te<br />

krijgen.<br />

Ik begin dus haar te bedienen op de manier, die mij op dit moment<br />

het beste bevalt. In geloof en met hulp <strong>van</strong> mijn voorstellingsvermogen<br />

stuur ik nu de kracht <strong>van</strong> de Heilige Geest, die<br />

in mij woont, naar haar toe. Meestal ervaar ik dan ook zelf, dat<br />

er iets gebeurt en meestal ervaart de ander dat ook. Sommige<br />

mensen ervaren een heel speciale warmte. Anderen ervaren,<br />

dat de vrede <strong>van</strong> God op hen neerdaalt. Weer anderen krijgen<br />

vreemde prikkelingen in hun zenuwstelsel en sommigen ervaren<br />

helemaal niets.<br />

Wat zij ervaart, hoor ik niet, maar zij reageert plotseling. Het is,<br />

alsof de Heilige Geest haar geweten aanraakt:: “Ik heb een vreselijk<br />

moeilijk leven gehad. Ik heb heel veel geleden en ik kan<br />

niet vergeven en niet vergeten”.<br />

Hoe komt ze erbij om daarover te beginnen. Zou de Geest haar<br />

duidelijk maken, dat hier haar diepste probleem zit?<br />

Ik begrijp direct, dat dit geen gewone genezing zal worden.<br />

Hier zit dus een dosis bitterheid en die moet eerst weg.<br />

“Het is heel belangrijk om te vergeven”, zeg ik.<br />

“Ik kan niet vergeven en ik kan niet vergeten”, reageert ze. Ik<br />

antwoord: “Ja, dat is soms ook heel moeilijk; zeker als je veel<br />

pijn hebt en gekwetst bent. Maar de Bijbel vertelt ons, dat wij<br />

moeten vergeven. Over vergeten wordt niets gezegd, maar wel<br />

over vergeven. U kent toch wel het ‘Onze Vader’?” Ze knikt.<br />

“Daar staat het volgende: maar als gij een ieder uw naaste niet <strong>van</strong><br />

harte vergeeft, zal ook de Hemels Vader u niet vergeven” . Ik leg haar


134<br />

vervolgens uit, dat onvergevingsgezindheid en bitterheid de<br />

wortels zijn <strong>van</strong> allerlei ziekten en dat we ons door onvergevingsgezindheid<br />

buiten de zegen <strong>van</strong> God plaatsen.<br />

“Ik ben helemaal niet zo’n goede christen” , reageert ze. “Ook<br />

al bent u geen volmaakte christen, toch zou u voor uw eigen<br />

bestwil moeten vergeven”, antwoord ik.<br />

Natuurlijk had ik geen idee, wat ze bedoelde met ‘niet zo’n goede<br />

christen’.<br />

Om wat empathie te tonen en haar toch tot vergeving te bewegen<br />

- en daarmee de weg te openen tot genezing- stel ik haar<br />

een vraag.<br />

Gezien haar leeftijd moest ze toch onder Ceaucescu, de communistische<br />

Roemeense dictator, geleefd hebben. Ik vroeg dus<br />

maar: “Hebt u onder de communisten geleden?”<br />

Ze reageert geschrokken en gestoken: “Communisten! U bent<br />

toch geen communist?” Er was grote felheid in haar stem. Kennelijk<br />

was de vraag raak. Ik probeer haar gerust te stellen: “Nee<br />

hoor, ik heb niets met communisme en heb er ook niets mee te<br />

maken gehad”.<br />

Ze keek me met achterdocht aan. Ik had haar niet overtuigd.<br />

“Mag ik dan uw hand even zien?” vroeg ze met een bepaalde<br />

felheid. Ik dacht nog: “Waarom zou ze mijn hand willen zien?”<br />

Maar tegelijk bedacht ik, dat ze misschien wilde weten of mijn<br />

handen ‘werkershanden’ of ‘bureauhanden’ waren.<br />

Misschien zou ze daaruit kunnen afleiden, of ik mogelijk een<br />

communist was. Niets vermoedend gaf ik haar mijn hand, die<br />

ze omdraaide, zodat ze mijn handpalm kon zien.<br />

Ze had er geen seconde voor nodig. “Ik zie het al”, zei ze, ”u<br />

zult een heel lang leven hebben”.<br />

Ik was een moment verbijsterd. Ik zat naast een waarzegster. Dat<br />

bedoelde ze dus, toen ze zei, dat ze geen goed christen was.<br />

Om haar voorspelling kon ik wel lachen. Er zijn in mijn leven<br />

meerdere profeten geweest, die mij hebben gezegd, dat ik heel<br />

oud zou worden. Ook zelf heb ik het idee, dat ik best wel ge-


135<br />

zond oud zou kunnen worden, omdat ik door de hulp <strong>van</strong> de<br />

Heer zonder veel stress leef. Voor die informatie heb ik dus<br />

geen waarzegster nodig. In mijn hart verbrak ik de woorden<br />

die ze over me had uitgesproken. De eer voor een gezond en<br />

lang leven gaat niet naar satan.<br />

In de Bijbel gebeurt ook zo iets. In Handelingen 16 worden Paulus<br />

en Silas achtervolgd door een meisje met een waarzeggende<br />

geest, die hun achterna roept: “De mensen verkondigen u de weg<br />

<strong>van</strong> de waarheid”. Ze deed dit zelfs een paar dagen lang, totdat<br />

Paulus zo geïrriteerd raakte, dat hij de waarzeggende geest uitdreef.<br />

Maar die gedachten kwamen op dit moment niet bij me op. Ik<br />

was eigenlijk te verbouwereerd, dat mijn enthousiaste genezingspoging<br />

min of meer was stukgelopen. Het kwam zelfs níet<br />

in me op om haar ernstig te waarschuwen om zich <strong>van</strong> haar<br />

waarzeggerij te bekeren.<br />

Pas veel later kwamen deze gedachten<br />

Waarschijnlijk was ik gewoon te moe om alert te zijn.<br />

Bovendien is een vliegtuig niet de meest geëigende plaats om<br />

demonen uit te drijven.<br />

Ik zie het al voor me, dat die demonen tegen me zeggen: “Wij<br />

durven er niet uit, we hebben last <strong>van</strong> hoogtevrees”.<br />

Dit laatste is natuurlijk niet serieus bedoeld. Voor demonen is er<br />

geen genade. Inmiddels was het toestel al aan het landen.<br />

Ik heb me echter voorgenomen, dat wanneer er opnieuw iemand<br />

in een vliegtuig naast me zit met fysieke problemen, ik<br />

die situatie opnieuw als een uitdaging zal beschouwen. Waarschijnlijk<br />

lukt het dan beter.


136<br />

Hoofdstuk 21 Bestemming<br />

Het is heel boeiend om allerlei landen en plaatsen te bezoeken,<br />

culturen te leren kennen en heel dicht bij mensen te komen. Als<br />

prediker logeer ik vaak bij mensen thuis.<br />

Ik deel dan in hun overvloed of ook in hun armoede. Ik hoor<br />

hun verhalen, zie hun familiekiekjes. Ze vertellen mij hun blijdschap,<br />

hun dromen, maar ook hun problemen. Ik hoor, hoe ze<br />

leven, wat ze als normaal beschouwen en wat niet.<br />

Tijdens de vele uren <strong>van</strong> gebedsbediening krijg ik een inzicht<br />

in de dingen, die achter de schermen gebeuren; dingen waar<br />

een taboe op rust. Vaak zijn wij de eersten, aan wie iets wordt<br />

verteld. Natuurlijk ga ik daar niets over vertellen. Hooguit kan<br />

ik zeggen, dat ik allerlei vooropgezette gedachten had over de<br />

landen <strong>van</strong> Oost-Europa.<br />

Deze landen hebben jaren gezucht onder het juk <strong>van</strong> het communisme.<br />

In die tijd was pornografie verboden. Ik had daarom<br />

het idee, dat het daar met seksuele zonden wel zou meevallen<br />

en dat de mensen nogal preuts zouden zijn. Nu dat laatste is<br />

waar.<br />

Er rusten grote taboe’s op het spreken over het seksuele leven.<br />

Vaak zijn wij de eersten, die dit aan de orde stellen, omdat juist<br />

door seksuele zonden allerlei vloek over de mensen komt. Maar<br />

wat ik achter de schermen aantrof, was erger, dan ik ooit in Nederland<br />

ben tegengekomen.<br />

Het schijnt, dat de menselijke zondige natuur geen pornografie<br />

nodig heeft om te komen tot de meest ernstige perversiteiten<br />

zoals seksueel misbruik in kindertehuizen en allerlei ernstige<br />

vormen <strong>van</strong> incest in de familie.<br />

De zigeuners vormen in dit alles een verhaal apart; zeker wanneer<br />

ze een islamitische achtergrond hebben. Hun cultuur is er<br />

op gericht om hun dochters zo jong mogelijk ( als maagd) uit te<br />

huwelijken. Ik ontmoette een jong echtpaar, die al 8 jaren ‘ge-


137<br />

trouwd’ waren. Zij was 13 en hij 17, toen de wederzijdse ouders<br />

besloten, dat zij maar moesten gaan samenwonen.<br />

Zoals gebruikelijk bij vele Balkan volkeren trekt het jonge stel<br />

dan bij de ouders <strong>van</strong> de jongeman in. In dit geval ging het heel<br />

goed en hadden de ouders echt een goede keus gemaakt voor<br />

hun kinderen.<br />

Soms gaat het totaal mis en verlaat het meisje het schoonouderlijk<br />

huis al na een paar maanden. Vaak is ze dan al zwanger.<br />

Natuurlijk is ze niet in staat om zelf alleen voor het kind te zorgen.<br />

Dat komt dan soms bij haar ouders terecht. Soms kunnen<br />

of willen die deze taak niet op zich nemen en staat ze er alleen<br />

voor. Welke man wil haar nu nog hebben.<br />

Welke man zal voor haar en haar kind (dat niet het zijne is) gaan<br />

zorgen? En zij is nog maar 16 jaar oud. Soms komt het kind<br />

terecht in een op<strong>van</strong>ghuis, soms probeert de jonge moeder zelf<br />

een inkomen bij elkaar te scharrelen en valt dan gemakkelijk in<br />

de handen <strong>van</strong> verkeerde mensen, die haar tot prostitutie aanzetten.<br />

Bij een deel <strong>van</strong> de human-trafficking in Europa handelt<br />

het om zulk soort gevallen.<br />

Ik herinner me, dat ik eens sprak in een gemeente <strong>van</strong> Roma<br />

(Zigeuners) en na afloop voor de mensen bad en over hen profeteerde.<br />

Velen <strong>van</strong> hen waren ziek; diabetes, hartkwalen, overgewicht<br />

en gewrichtspijnen. De levensverwachting <strong>van</strong> de Roma<br />

is niet erg hoog. Deels heeft dat te maken met de lage sociale<br />

status, verkeerde voedselkeuzes, gebrekkige hygiëne etc.<br />

Ik ben er nog steeds niet achter, wat de hoofdoorzaak is <strong>van</strong> de<br />

moeilijke situatie, waarin de meeste Roma verkeren. Zijn het generationele<br />

vloeken (bijvoorbeeld wegens hekserij of waarzeggerij)<br />

of gaat het ook om het feit, dat ‘men’ hen niet wil en dat de<br />

burgermaatschappij hen niet met liefde en respect bejegent?<br />

Natuurlijk vormen de Roma, door het vasthouden aan hun eigen<br />

tradities en cultuur, een eigen subcultuur. En dan ontstaat<br />

er gemakkelijk polarisatie.<br />

Maar goed, ik was dus voor mensen aan het bidden, toen een<br />

jong meisje aan de beurt was. Ze was blond en had een vrij


138<br />

blanke huid. Ik zou haar nooit als een Roma meisje hebben ingeschaald.<br />

Ze was misschien een jaar of 15.<br />

Toen ik vroeg, wat ik voor haar kon doen, vroeg ze of ik wilde<br />

bidden, dat ze een kind zou krijgen. Ik was geschokt. In ons<br />

land wordt een tienerzwangerschap als ongewenst beschouwd;<br />

ja, als een drama. En nu moet ik daarvoor bidden?<br />

Nog voor ik iets kon zeggen of erop kon reageren, zag ik het<br />

instemmend geknik <strong>van</strong> de omstanders en hoorde hen “da”(ja)<br />

roepen. Misschien was ze inmiddels een paar maanden ‘getrouwd’<br />

en nog steeds niet zwanger. Er bleef voor mij weinig<br />

anders over dan haar in die richting te zegenen.<br />

Maar in mijn hart dacht ik: “Zij heeft waarschijnlijk nooit een<br />

behoorlijke schoolopleiding afgerond. Als ze nu al kinderen<br />

krijgt, zal haar hele leven gaan draaien om haar kinderen, haar<br />

kleinkinderen, achterkleinkinderen en (ik heb dat echt meegemaakt<br />

bij de Roma) achter-achterkleinkinderen!”<br />

Nu is daar niets mis mee, waarom zou de bestemming <strong>van</strong> je<br />

leven niet liggen in het zorgen voor de volgende generatie?<br />

Maar zou de Heer in zijn oorspronkelijke bestemming met dit<br />

meisje misschien heel andere dingen met haar hebben voorgehad?<br />

Is Gods plan voor ons persoonlijk leven niet groter dan<br />

alleen het hebben <strong>van</strong> kinderen?<br />

In dat geval is de Roma-cultuur, waarin <strong>van</strong> een meisje wordt<br />

verwacht, dat ze met haar 15e ‘trouwt’ en kinderen krijgt, een<br />

beperking voor het bereiken <strong>van</strong> Gods bestemming.<br />

Ook de West-Europese cultuur heeft grote beperkingen in zich<br />

ten aanzien <strong>van</strong> het bereiken <strong>van</strong> Gods bestemming. Ons probleem<br />

is vooral controle. Wij proberen controle over al onze<br />

omstandigheden te hebben. Daardoor durven we de inspiratie<br />

<strong>van</strong> de Heilige Geest niet te volgen.<br />

We hebben zelfs een prachtig woord, waarmee we onze controlezucht<br />

toedekken. “Verantwoordelijkheidsbesef” noemen we<br />

deze overdreven neiging tot controle. Stel je eens voor, dat de<br />

Heilige Geest tegen je zou zeggen om je bezit weg te geven en<br />

Jezus te volgen in een leven <strong>van</strong> geloof.


139<br />

Dan zouden velen <strong>van</strong> ons afhaken, omdat we niet durven zonder<br />

een bepaalde financiële zekerheid en het heel moeilijk vinden<br />

om te vertrouwen, dat God voor ons zal zorgen.<br />

Ik ben er dus zeker <strong>van</strong>, dat ook de westerse cultuur en -opvoeding<br />

soms een grote barrière vormen voor het simpelweg<br />

gehoorzamen <strong>van</strong> Zijn stem en het simpelweg geloven en doen,<br />

wanneer Hij spreekt.<br />

Mogelijk is dat een <strong>van</strong> de redenen, waarom er bij ons minder<br />

wonderen gebeuren als in sommige ‘derde wereld landen’.<br />

Het is dan ook prachtig om te zien, dat mensen onder de inspiratie<br />

<strong>van</strong> Gods Geest dwars door de beperkingen <strong>van</strong> de eigen<br />

cultuur heen breken en iets gaan doen, wat niet kan of niet<br />

mag.<br />

Ik denk aan Sara. Zij is een Roma-meisje. Toen ik haar voor het<br />

eerst ontmoette was ze 16. Ze zat op de middelbare school. Ik<br />

profeteerde over haar, dat zij een positie zou bekleden in de politiek<br />

<strong>van</strong> haar land. Ongehoord voor een zigeunermeisje! Sara<br />

is een echt meisje (vrouw). Net als haar leeftijdsgenoten tuttelt<br />

ze het liefst met de baby’s en de kleuters <strong>van</strong> de gemeente.<br />

Daarin verschilt ze niet <strong>van</strong> de anderen. Maar Sara heeft visie<br />

en gelukkig staan haar ouders pal achter haar. Op dit moment<br />

studeert zij aan een universiteit pedagogie.<br />

Toen we voor het eerst bij haar ouders logeerden, sliepen Erik en<br />

ik op haar kamer. Zij zelf sliep in de woonkamer op de bank.<br />

Bij ons vertrek wilde ik haar iets geven; gewoon uit dankbaarheid,<br />

dat ze haar kamer had afgestaan. Maar ze weigerde resoluut.<br />

Ze wilde niets hebben. “Dit is wat ik voor God kan doen;<br />

mijn kamer afstaan”, antwoordde ze. En dat wilde ze zich niet<br />

laten ontnemen.<br />

Onlangs sprak ik op een seminar in een Roma-gemeente in Leskovacs<br />

in Servië. Het seminar ging over bevrijding en innerlijke<br />

genezing. Het was me al opgevallen, dat ik tijdens de vrij pittige<br />

studies een groep tienermeisjes zag (sommigen waren misschien<br />

net 20).


140<br />

Dat is ongebruikelijk, want meisjes <strong>van</strong> die leeftijd zijn meestal<br />

met heel andere dingen bezig en zitten permanent te SMS-en.<br />

Maar deze dus niet. Ze waren helemaal gefocust op de onderwerpen,<br />

zoals de bedieningen <strong>van</strong> genezing, bevrijding en innerlijke<br />

genezing.<br />

Op een bepaalde avond vroeg de voorganger mij voor de totale<br />

jeugdgroep te bidden en over hen te profeteren.<br />

Wanneer ik over mensen profeteer, is de mate <strong>van</strong> ‘zalving’ per<br />

persoon verschillend. Ik bedoel dit; bij sommigen ont<strong>van</strong>g ik<br />

direct een heel duidelijke openbaring met heel veel details. Het<br />

is alsof de hemel open is en ik <strong>van</strong> alles mag zien. Vaak gaan die<br />

woorden over de toekomst.<br />

Maar het kan ook gebeuren, dat ik tijdens het profeteren minder<br />

ont<strong>van</strong>g. De openbaring komt maar moeizaam binnen. Soms<br />

weet ik ook, waarom dat gebeurt. Wanneer iemand een heel<br />

negatieve levensinstelling heeft, dan is de openbaring soms beperkt<br />

tot een waarschuwing om niet negatief te blijven denken<br />

en proclameren.<br />

Leskovac 2012; profeteren over een grote jeugdgroep<br />

Op de bewuste avond profeteerde ik over 48 jongelui, waarbij<br />

het vooral opviel, hoe positief de profetische woorden waren<br />

over een groep jonge meisjes, deels dezelfde meisjes, die ik tijdens<br />

het seminar had gezien. De Heer riep ze om een positie te<br />

krijgen in de moderne media, of om leiding te geven aan een<br />

vrouwenbeweging of om huwelijkscounseling te gaan doen, of<br />

zelfs de wereld over te reizen in dienst <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie.


141<br />

Ik was verbaasd, omdat dit tot voor kort volstrekt onvoorstelbaar<br />

was voor deze Roma meisjes. Het betekent een breuk met<br />

de familiecultuur <strong>van</strong> jong getrouwd te zijn en vóór je 16e al<br />

moeder te zijn.<br />

Er <strong>van</strong> uitgaande, dat mijn lezers allemaal persoonlijk de Heer<br />

hebben aangenomen, zijn het de volgende beslissingen, die heel<br />

sterk bepalen, of wij in het oorspronkelijke plan <strong>van</strong> God komen<br />

of daarin beperkt worden.<br />

Het gaat dan om het aangaan <strong>van</strong> relaties of een huwelijk, zonder<br />

daarbij de leiding <strong>van</strong> God te ont<strong>van</strong>gen.<br />

Het gaat om het kiezen <strong>van</strong> een opleiding en het streven naar<br />

een carrière, zonder daarbij de leiding <strong>van</strong> God te ont<strong>van</strong>gen.<br />

Het gaat om het aangaan <strong>van</strong> grote schulden, bijvoorbeeld een<br />

grote hypotheek, die grote verplichtingen met zich meebrengt,<br />

zonder dat we daarvoor leiding <strong>van</strong> God hebben ont<strong>van</strong>gen.<br />

En natuurlijk maakt ook het toelaten <strong>van</strong> zonden in ons leven,<br />

dat we onze geloofwaardigheid verliezen.<br />

Dit zijn zaken die we zelf in de hand hebben.<br />

Natuurlijk zijn er ook dingen, die we zelf minder in de hand<br />

hebben, zoals de beperkingen <strong>van</strong> de cultuur, waarin wij opgroeien.<br />

Tot voor kort was er voor vrouwen weinig ruimte in de<br />

gemeente. In eerste instantie mochten zij alleen het kinderwerk<br />

leiden. Iets later werd ook wel toegestaan, dat zij de worship<br />

leidden; zij het dan, dat altijd een ‘oudste <strong>van</strong> dienst’ de eindverantwoordelijkheid<br />

had.<br />

Iets groter was de vrijheid <strong>van</strong> die zusters, die ongehuwd bleven.<br />

Zij mochten op het zendingsveld wel e<strong>van</strong>gelisatiewerk<br />

doen en zelfs de pasbekeerden dopen. Maar als zij in hun eigen<br />

land op verlof kwamen, mochten zij hooguit een getuigenis of<br />

verslag geven <strong>van</strong> wat zij in het buitenland hadden gedaan.<br />

Het mocht niet te veel op een preek lijken, want dat kwam de<br />

vrouw niet toe. Natuurlijk mocht de vrouw haar man in zijn bediening<br />

terzijde staan, maar zij moest de schijn vermijden, dat<br />

zij haar man stuurde.


142<br />

Langzaam geeft onze cultuur meer ruimte aan de vrouw. Dat<br />

betekent, dat zij kan doorgroeien in haar bestemming, ongehinderd<br />

door allerlei vooroordelen. Daarbij weet ik best, dat deze<br />

vooroordelen waren gebaseerd op de Bijbelse uitspraken <strong>van</strong><br />

de apostel Paulus.<br />

Ik begeef me hier natuurlijk op gevaarlijk terrein, maar ook<br />

Paulus was een kind <strong>van</strong> zijn eigen cultuur. Wat in zijn dagen<br />

fatsoenlijk was, zou in onze tijd aanstotelijk of zelfs weerzinwekkend<br />

zijn (denk maar aan de slavernij). De Heer Jezus Zelf<br />

was in Zijn benadering <strong>van</strong> vrouwen veel ‘gemakkelijker’, dan<br />

zijn leerlingen.<br />

Na zijn opstanding verscheen hij dan ook als eerste aan Maria<br />

<strong>van</strong> Magdala en niet aan een <strong>van</strong> de ‘Twaalven’, die later de officiële<br />

getuigen zouden zijn <strong>van</strong> Zijn opstanding uit de doden.<br />

Een ander aspect heeft direct met onszelf te maken. Ik geloof<br />

vast, dat God bij onze verwekking in de moederschoot al een<br />

soort plan heeft aangaande onze bestemming en de manier,<br />

waarop wij Hem zouden kunnen dienen.<br />

God heeft dit plan, omdat Hij weet, wat voor soort persoonlijke<br />

eigenschappen wij hebben en waar onze kwaliteiten zullen liggen.<br />

Op een voor ieder mens unieke manier, wil hij ons in Zijn<br />

koninkrijk inzetten.<br />

Onze hersenen zijn op dat moment nog niet ontwikkeld. Wij<br />

hebben dus geen enkel besef <strong>van</strong> de roeping, die er op ons leven<br />

ligt.<br />

Soms ‘weet’ onze moeder of vader het, omdat zij door hun relatie<br />

met God daarover openbaring hebben ont<strong>van</strong>gen. Als zij<br />

goed luisteren, zullen ze vervolgens ook met Gods roeping<br />

meewerken en ons maximaal voorbereiden op de taak, die wij<br />

in het leven zullen hebben.<br />

De meeste ouders zijn daar echter totaal niet mee bezig. Hooguit<br />

zullen zij ons stimuleren onze natuurlijke bekwaamheden te<br />

ontwikkelen en eraan bijdragen, dat wij ons in de maatschappij<br />

een plaats kunnen veroveren.<br />

Gelukkig zijn er ook heel profetische ouders.


143<br />

Maar nu even terug naar onszelf. Behalve God, is zeker de duivel<br />

op de hoogte <strong>van</strong> onze bestemming. Hij heeft al 7000 jaar<br />

mensenkennis opgebouwd en was aan het begin al succesvol<br />

in zijn eerste poging om Adam en Eva uit hun bestemming te<br />

verwijderen.<br />

Hij kent onze ouders, hij weet wat voor genen wij hebben en<br />

welke kwaliteiten inherent in ons aanwezig zijn. Het ontbreekt<br />

hem niet aan occulte openbaring. Hij weet meer dan wij. En<br />

daarop baseert hij zijn strategie. Zijn strategie bestaat uit het<br />

toedienen <strong>van</strong> angsten, leugens en het veroorzaken <strong>van</strong> rampspoed.<br />

Ik weet het uit mijn eigen leven. Als kind zat ik vol met angsten<br />

en ik heb eigenlijk mijn hele leven met angsten geworsteld.<br />

Sommige angsten heb ik radicaal overwonnen, met andere ben<br />

ik nog niet helemaal klaar.<br />

De oorzaak <strong>van</strong> die angsten? Ik weet het niet. Sommige <strong>van</strong> die<br />

angsten zouden kunnen voortkomen uit het feit, dat mijn moeder,<br />

toen ze <strong>van</strong> mij in verwachting was, behoorlijk ziek was. Ze<br />

moest voortdurend overgeven; negen maanden lang.<br />

Ik kan me goed voorstellen, dat een ongeboren kind de krampen<br />

<strong>van</strong> de moeder (tijdens het voortdurend overgeven) als beangstigend<br />

kan ervaren.<br />

Hoe dan ook; angsten zijn voor iemand, die als predikant in<br />

een publieke christelijke bediening moet staan, bijzonder beperkend.<br />

Je kunt je onvoldoende richten op de mensen en op de<br />

Heer, omdat je met je eigen angsten worstelt. Verder beperken<br />

dergelijke angsten je om contacten te leggen met mensen.<br />

Kortom angsten verhinderen je om volledig tot je bestemming<br />

te komen.<br />

Dus óf je bindt de strijd aan met je angsten, óf je komt nooit op<br />

je bestemming. En dat laatste is voor veel mensen de consequentie.<br />

Velen <strong>van</strong> ons blijven liever in onze comfort-zone, dan<br />

uitgedaagd te worden om onze angsten te overwinnen.<br />

Voor mij ging iedere vooruitgang in de gaven en werkingen <strong>van</strong><br />

de Heilige Geest gepaard met strijd en een overwinning over


144<br />

bepaalde angsten. En dat zal voor u niet anders zijn.<br />

Bij mij ging het vooral over verlegenheid en vrees voor de beoordeling<br />

door mensen. Voor een groot deel <strong>van</strong> mijn leven<br />

was ik een ‘men-pleaser’; iemand die koste wat het kost ruzies<br />

vermeed door het iedereen naar de zin te willen maken. Misschien<br />

beschouwden anderen mij als flexibel of gemakkelijk in<br />

de omgang. Maar de reden achter dat alles was de angst voor<br />

conflict.<br />

De duivel kan ook angsten in ons leven brengen, door middel<br />

<strong>van</strong> wat mensen ons aandoen of door middel <strong>van</strong> traumatische<br />

gebeurtenissen. Mensen die opgroeien in situaties <strong>van</strong> verbaal<br />

of seksueel misbruik of <strong>van</strong> huiselijk geweld hebben in hun latere<br />

leven vaak heel wat angsten en onzekerheden te overwinnen.<br />

Angsten beïnvloeden ons functioneren in de samenleving, in<br />

het huwelijk, maar zeker ook ons functioneren in het koninkrijk<br />

<strong>van</strong> God. Er is dus werk aan de winkel om angsten te overwinnen.<br />

Een ander wapen <strong>van</strong> de boze is het inbrengen <strong>van</strong> leugens. Het<br />

gaat dan om voorstellingen ten aanzien <strong>van</strong> onszelf (of ten aanzien<br />

<strong>van</strong> anderen), die niet overeenkomen met hoe God over<br />

ons (of over die ander) denkt.<br />

Zo zijn er ouders, die tegen hun kind zeggen: “Jij deugt nergens<br />

voor. Jij kunt geen verantwoordelijkheid dragen. Jij zult nooit<br />

een vaste baan hebben”. Vervolgens zal dat kind in het latere<br />

leven snel afhaken, wanneer het eens wat moeilijker gaat. “Zie<br />

je wel, mijn ouders zeiden het al. Ik kan dit niet”. De moed om<br />

volharding te tonen is door de uitspraken <strong>van</strong> de ouders ondermijnd.<br />

De leugen heeft gewonnen.<br />

Zo kunt u bijvoorbeeld over uzelf denken: “Ik zal nooit leiding<br />

kunnen geven”. Het is maar de vraag of God dat ook vindt. Misschien<br />

heeft Hij best mogelijkheden tot leiderschap in u gelegd,<br />

maar hebben mensen in uw omgeving u vertelt, dat u daarvoor<br />

ongeschikt bent. Misschien was de cultuur in uw familie wel<br />

zo, dat men rebelleerde tegen iedere vorm <strong>van</strong> leiderschap.


145<br />

Ik herinner me, dat de rector <strong>van</strong> onze school (Gymnasium) ons<br />

eens bij zich riep en ons voorhield, dat wij geroepen waren om<br />

leidinggevende posities te bekleden in ons land. Ik geloofde er<br />

niets <strong>van</strong>. Mijn voorstelling over ‘leidinggeven’ had vooral te<br />

maken met manipulatie en het onderdrukken <strong>van</strong> anderen.<br />

Hoe ik daarbij kwam, weet ik niet. Maar het had tot gevolg, dat<br />

ik nooit een positie <strong>van</strong> leiderschap over anderen heb gezocht<br />

en me er ook nooit op heb voorbereid. Toch zal het zover wel<br />

komen.<br />

Ten slotte gebruikt de duivel rampspoed om ons <strong>van</strong> onze bestemming<br />

weg te houden. Handicaps, beperkingen, teleurstellingen,<br />

verbittering; alles gebruikt hij om ons te ontmoedigen.<br />

En óf we gaan de strijd aan met onze tegenslagen, óf wij geven<br />

ons gewonnen en kiezen voor een passieve afwachtende houding.<br />

God zal ons uitdagen, om onze handicaps en beperkingen te<br />

overwinnen en samen met Hem de mogelijkheden te onderzoeken<br />

om verder te komen. Maar we kunnen ook toegeven aan<br />

een soort <strong>van</strong> zelfmedelijden, waarbij we steeds <strong>van</strong> de ander<br />

verwachten, dat die ons zal helpen.<br />

En natuurlijk ‘ervaren’ we dan, dat die ander onvoldoende in<br />

ons geïnteresseerd is en ons niet ziet zitten. Nog meer zelfmedelijden<br />

is het gevolg. We kunnen, zonder dat we ons dat direct<br />

bewust zijn, gaan leven in een leugen: “Ik krijg nooit een kans;<br />

mij zal het nooit lukken; niemand ziet mij zitten; God laat mij<br />

ook in de steek; wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit<br />

een kwartje”.


146<br />

Hoofdstuk 22 Het is er al<br />

In de zoektocht naar de gaven <strong>van</strong> de Heilige Geest ben ik me<br />

er steeds meer <strong>van</strong> bewust, dat deze gaven op een of andere<br />

manier al in ons aanwezig zijn.<br />

Ik bedoel, dat de aanwezigheid <strong>van</strong> de Geest ook de kracht tot<br />

genezing inhoudt.<br />

Er zijn een paar Bijbelteksten, die mij altijd hebben gefrappeerd.<br />

Het gaat om Bijbelteksten waarin de zekerheid <strong>van</strong> die aanwezige<br />

kracht wordt uitgesproken. In de eerste plaats denk ik aan<br />

Hand.3: 6 Maar Petrus zeide: Zilver en goud bezit ik niet, maar wat<br />

ik heb geef ik u; in de naam <strong>van</strong> Jezus Christus, de Nazoreeer: Wandel!<br />

En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op, en terstond werden<br />

zijn voeten en enkels stevig, en hij sprong op en stond en liep heen<br />

en weer en hij ging met hen de tempel binnen, lopende en springende<br />

en God lovende.<br />

Het gaat mij om de uitspraak <strong>van</strong> Petrus, waarbij hij precies vertelt,<br />

wat hij niet heeft, nl. geld, en wat hij wel heeft, nl. kracht tot<br />

genezing. En dan vraag ik mij af: “Hoe wist hij dat tweede zo<br />

zeker?” Nog even los <strong>van</strong> de kwestie, dat soms het hebben <strong>van</strong><br />

geld afbreuk kan doen aan Gods kracht door ons heen, vind ik<br />

de zekerheid <strong>van</strong> Petrus frapperend.<br />

Verder denk ik aan twee teksten in de brief <strong>van</strong> Paulus aan de<br />

Efeziërs. Ten eerste Ef. 1: 19 waar Paulus bidt, dat de gelovigen<br />

zullen weten: hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die<br />

geloven, naar de werking <strong>van</strong> de sterkte zijner macht, die Hij heeft<br />

gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te<br />

zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid<br />

en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd<br />

wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.<br />

Paulus spreekt hier over een kracht die in ons aanwezig is. Die<br />

kracht is zo groot, dat daardoor doden tot leven kunnen worden<br />

gewekt.<br />

De tweede tekst <strong>van</strong> deze strekking vinden we in Ef.3:20 Hem<br />

nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig


147<br />

veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in<br />

de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, <strong>van</strong> eeuwigheid<br />

tot eeuwigheid! Amen.<br />

Hier wordt gesproken over de geweldige kracht <strong>van</strong> God, een<br />

kracht die groter is dan wij ons kunnen voorstellen. Maar zegt<br />

Paulus erbij: “Deze kracht is overeenkomstig de kracht, die in<br />

ons werkt”. Met andere woorden: We hebben geen idee <strong>van</strong> de<br />

grootte <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> de Heilige Geest, die al in ons aanwezig<br />

is.<br />

Nu is het mooi om dit in theorie te weten en het voor kennisgeving<br />

aan te nemen. Maar dat was natuurlijk niet de bedoeling<br />

<strong>van</strong> God de Vader, toen Hij ons de Geest en de bijbehorende<br />

kracht gaf. Deze kracht is er om het koninkrijk <strong>van</strong> God op aarde<br />

te proclameren en te demonstreren.<br />

Maar hoe komen we bij die kracht? Het lijkt wel een beetje op<br />

de situatie, die ons kan overkomen, als we in een ander werelddeel<br />

ons scheerapparaat of onze haardroger willen gebruiken.<br />

In plaats <strong>van</strong> de gebruikelijke wandcontactdoos met de twee<br />

ronde gaatjes treffen we ineens iets anders aan; bijvoorbeeld<br />

drie platte gleufjes in een stervorm.<br />

Op geen enkele manier past onze stekker daarin. We moeten<br />

eerst een adapter kopen, anders kunnen we geen gebruik maken<br />

<strong>van</strong> de elektriciteit. Zelfs het feit, dat we theoretisch weten,<br />

dat zich achter de contactdoos elektrische stroom bevindt, helpt<br />

ons niet. We moeten ons op een of andere manier toegang verschaffen.<br />

Tot nog toe heb ik in mijn eigen leven de werkingen <strong>van</strong> de Heilige<br />

Geest ‘aan’ kunnen zetten door stappen <strong>van</strong> geloof.<br />

Recentelijk nog ontdekte ik, dat het mogelijk was om gezichten<br />

te ont<strong>van</strong>gen door een proclamatie <strong>van</strong> mijn geloof: “En nu<br />

toont de Heer mij een gezicht en ik zie....” Inmiddels heb ik dit<br />

vele malen gedaan en het is voor mijzelf en voor anderen heel<br />

vruchtbaar en genezend gebleken.


148<br />

Maar het ontdekkingsproces gaat door. Ik wil niet alleen vertroostende<br />

en bemoedigende woorden <strong>van</strong> de Geest ont<strong>van</strong>gen,<br />

maar ook doorbraken in de levensomstandigheden en fysieke<br />

gezondheid <strong>van</strong> mensen zien.<br />

Mijn vraag is dan ook: “Is het mogelijk om op dezelfde manier<br />

als bij profetische woorden, door een stap <strong>van</strong> geloof, die kracht<br />

<strong>van</strong> de Geest, die in ons woont, door te geven aan een ander?”<br />

Ik besloot het te proberen. De resultaten waren bemoedigend<br />

maar ik ben nog niet tevreden.<br />

Ik stel mij dus voor, dat deze ‘overweldigende kracht’ in mij<br />

woont en dat het Gods wil is, dat ik deze kracht zal toepassen.<br />

Op een of andere manier moet het mogelijk zijn deze kracht <strong>van</strong><br />

God naar buiten te werken. Een beetje zoals je een tube tandpasta<br />

kunt leegknijpen.<br />

En sinds ik mij deze voorstelling maak en tijdens de bediening<br />

<strong>van</strong> mensen als het ware de kracht <strong>van</strong> God naar buiten knijp,<br />

zie ik een veelvoud <strong>van</strong> genezingen gebeuren; een veelvoud<br />

vergeleken met wat er voorheen gebeurde.<br />

Het duurt vaak wat langer, dan ik had verwacht. Terwijl ik als<br />

het ware sta te knijpen, praat ik met de Here. Zo vraag ik bijvoorbeeld:<br />

“Gaat dit lang duren?” Heel vaak antwoordt Hij mij<br />

heel duidelijk en zegt: “Nee, het is al genoeg”.<br />

Maar soms zegt Hij ook: “Dit gaat lang duren”. In dat geval<br />

ga ik gewoon door met de bediening, totdat de Heer me het<br />

signaal geeft, dat het genoeg is. Ook vraag ik of ik misschien<br />

iets over het hoofd zie; bijvoorbeeld dat er eerst een demonisch<br />

bolwerk moet worden opgeruimd.<br />

Soms duurt het echt lang. Zo bediende ik samen met Eli, een<br />

<strong>van</strong> mijn Roemeense HealingRooms medewerksters, een man<br />

met zware artrose. Het duurde zeker een kwartier. Maar toen<br />

ware alle pijnen verdwenen en kon hij zijn benen weer gebruiken<br />

als een jonge gezonde kerel.<br />

Het meeste resultaat zie ik bij pijnen. Vooral rugpijnen verdwijnen<br />

vaak door de aangedane plaats in de rug met de vlakke


149<br />

binnenkant <strong>van</strong> de hand aan te raken. Meestal ervaart de zieke<br />

al na één of twee minuten een diepe warmte en verdwijnt de<br />

pijn in een minuut of wat. Dat wil niet zeggen, dat er nu een<br />

definitieve genezing is, maar het begin is er!<br />

Maar ook astmatische benauwdheid of buikpijnen heb ik op<br />

die manier zien verdwijnen. Laatst was er een oudere oma met<br />

slechte ogen. Zelf had ik in dit geval enige twijfels over de genezing.<br />

Het spreekwoord “Ouderdom komt met gebreken”, blijkt<br />

toch <strong>van</strong> invloed te zijn op ons geloof.<br />

Toen ik echter de handen op haar ogen legde, ervoer ik zelf de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> God. En als ik dat ervaar, dan<br />

weet ik dat de Heilige Geest aan het werk is. Hoewel er na drie<br />

minuten nog niets was verbeterd, besloot ik toch maar door te<br />

gaan. En toen ik na 5 minuten opnieuw mijn handen <strong>van</strong> haar<br />

gezicht weghaalde, keek ze me stralend aan. “Ik kan alles weer<br />

helder zien!” riep ze uit, “Alles is helemaal scherp en goed!”<br />

Gelukkig maar, dat God ons niet doet naar ons kleingeloof.<br />

Omdat ik probeer tijdens de bediening met God te praten, ervaar<br />

ik soms ook, dat de bediening niet zal werken. Vaak zijn<br />

daarvoor redenen. Soms is een demonische werking de oorzaak<br />

<strong>van</strong> iemands ziekte. Soms is onvergevingsgezindheid de reden,<br />

waarom God het wonder niet kan doen.<br />

Ik wil nu niet een hele verhandeling houden over al mijn ontdekkingen<br />

op dit terrein. Dit is ook niet de plaats om uit te leggen,<br />

wat ik verder nog uit boeken of de praktijk <strong>van</strong> anderen<br />

heb geleerd. Dat zou te ver voeren.<br />

Maar ergens moeten we een begin maken.<br />

Onlangs was ik in Roemenië een groep mensen aan het trainen<br />

voor de HealingRooms bediening. Ik vertelde hun, hetzelfde<br />

wat ik u zojuist vertelde; het uitpersen <strong>van</strong> de kracht <strong>van</strong> de<br />

Heilige Geest, die al in ons woont.<br />

Op een gegeven moment, stelde ik de vraag, wie er op dat moment<br />

pijn had. In het totaal gingen 12 handen omhoog. Ik vroeg<br />

hun naar voren te komen en zich in een rij op te stellen.


150<br />

“Nu heb ik 12 painkillers nodig”, zei ik. Iedereen begon wat<br />

te lachen en er meldden zich 8 mensen. Zelf wees ik in de zaal<br />

nog 4 mensen aan, waar<strong>van</strong> ik vermoedde, dat ze wat verlegen<br />

waren of een te kort hadden aan zelfvertrouwen.<br />

Ik liet hun naar voren komen en zich opstellen tegenover de rij<br />

<strong>van</strong> de mensen die pijn hadden. “Leg je hand nu op de pijnlijke<br />

plek <strong>van</strong> degene, die tegenover je staat, mits het betamelijk is<br />

natuurlijk. Anders vraag je die persoon zelf de handen op die<br />

plek te leggen en leg je jouw handen er bovenop”. Ze deden<br />

het.<br />

“En nu, persen maar! Stel je maar voor dat je een kind ter wereld<br />

moet brengen, of stel je maar voor, dat je jezelf leegknijpt!”<br />

Na een minuut of tien, waren tien <strong>van</strong> de twaalf gedupeerden<br />

pijnvrij. Het werkt dus niet alleen bij mij, maar bij iedereen, die<br />

vervuld is met de Heilige Geest.<br />

De bediening <strong>van</strong> genezing hangt heel samen met de intimiteit<br />

met de Vader en met de Zoon. Ik ben er<strong>van</strong> overtuigd, dat een<br />

genezingsbediening zich alleen verder kan ontwikkelen, door<br />

toenemende openbaring, dat wil zeggen, door het zoeken <strong>van</strong><br />

gemeenschap met God. En dat niet alleen tijdens de eigenlijke<br />

bediening, maar als een onderdeel <strong>van</strong> een levensstijl.<br />

Ik was <strong>van</strong> plan een boek te schrijven over de bedieningen <strong>van</strong><br />

genezing. De titel luidt: “Ik moet het de Vader zien doen”. Het is<br />

voor de helft klaar. Maar die tweede helft ... daarvoor moet ik<br />

eerst zelf nog groeien.


151<br />

Hoofdstuk 23 Vergeving<br />

“Ik kan hem niet vergeven! Ik wil hem niet vergeven! Niet, na<br />

wat hij mij en mijn kinderen heeft aangedaan”.<br />

“Je zult hem moeten vergeven, anders ga je zelf te gronde”. Ik<br />

wist niets <strong>van</strong> haar. Ze vertelde iets over huiselijk geweld en<br />

alcoholisme. Dat komt veel voor in Oost-Europa. Vergeven is<br />

beslist niet gemakkelijk, wanneer je gevoel schreeuwt om gerechtigheid.<br />

Vergeven is vaak eerst een keuze <strong>van</strong> je wil, niet <strong>van</strong> je gevoel.<br />

Het gevoel werkelijk vergeven te hebben, komt vaak veel later.<br />

Vergeven is onmenselijk. Het is iets Goddelijks. De basis <strong>van</strong><br />

onze keuze om te vergeven is, dat Jezus vergaf, terwijl Hij totaal<br />

onrechtvaardig behandeld werd. Hij werd gegeseld en aan een<br />

kruis gespijkerd, terwijl Hij alleen maar goed had gedaan.<br />

Hij had zieken genezen, gebrokenen <strong>van</strong> hart hersteld, gebondenen<br />

bevrijd en zelfs doden opgewekt. Hij had hongerigen<br />

gespijzigd en voor armen gezorgd. Niemand had tevergeefs<br />

bij Hem aangeklopt. Er staat zelfs: “Allen die bij hem kwamen,<br />

werden genezen”.<br />

Maar omdat hij de religieuze leiders <strong>van</strong> zijn dagen irriteerde,<br />

moest Hij verdwijnen: “Weg met Hem, kruisigt Hem!” En toen<br />

Hij daar hing, niet zoals op alle schilderijen met een kuise lendendoek,<br />

maar geheel naakt en uitgekleed en onder het bloed,<br />

stonden ze erbij om Hem nog even te bespotten.<br />

En hoewel Hij met één woord de bliksem naar beneden had<br />

kunnen laten komen om de spotters te vernietigen, deed Hij het<br />

niet, maar Hij vergaf het hun. Zij vroegen niet om vergeving. Ze<br />

toonden geen berouw. Maar Hij vergaf hun. Vergeving in plaats<br />

<strong>van</strong> gerechtigheid. Zoiets kan alleen uit het hart <strong>van</strong> de Vader<br />

voortkomen.<br />

En nu vraagt Hij <strong>van</strong> ons gelovigen, die zelf vergeving voor<br />

onze eigen zonden ont<strong>van</strong>gen hebben, om de anderen, die te-


152<br />

gen ons gezondigd hebben, te vergeven. In het ‘Onze Vader’<br />

staat het zo: “Vergeef ons onze zonden, zoals ook wij vergeven, wie<br />

tegen ons gezondigd hebben”. Oef! Er is geen uitweg, geen andere<br />

keus dan te vergeven.<br />

Een half uur waren we bezig om het haar duidelijk te maken,<br />

dat vergeving niet alleen een opdracht <strong>van</strong> God is, maar dat het<br />

ook voor onze eigen bestwil is.<br />

Op een goed moment ont<strong>van</strong>g ik <strong>van</strong> de Heer zekerheid om<br />

haar een harde waarheid te vertellen (voor mij is dat heel ongebruikelijk):<br />

“Als jij je ex niet vergeeft, garandeer ik je dat je<br />

binnen no time allerlei auto-immuunziekten krijgt”.<br />

Raak!<br />

“Hoe weet u, dat ik die al heb?” reageert ze verbijsterd. “Ik slik<br />

allerlei medicijnen om het leven draaglijk te houden”.<br />

Los <strong>van</strong> de geestelijke noodzaak, leg ik haar ook uit, hoe het<br />

medisch in elkaar zit. In een toestand <strong>van</strong> boosheid, maakt ons<br />

hormoonsysteem allerlei stresshormonen aan. Als we te lang<br />

daaraan worden blootgesteld, keert het zich tegen ons en worden<br />

we ziek.<br />

Daarom mag boosheid nooit te lang duren. Anders beschadigen<br />

deze stress-hormonen onze bloedvaten en ons immuunsysteem.<br />

Vervolgens kunnen we gevoelig worden voor allergische reacties,<br />

reumatische aandoeningen en zelfs voor bepaalde vormen<br />

<strong>van</strong> kanker. Het duurt meestal langere tijd, voordat dergelijke<br />

ziekten zich openbaren, maar het begint bij een toestand <strong>van</strong><br />

boosheid of teleurstelling.<br />

Trouwens we mogen de zaak niet omdraaien. Allergische reacties,<br />

reumatische aandoeningen en kanker zijn lang niet altijd<br />

terug te voeren op bitterheid of boosheid.<br />

De Bijbel raadt ons trouwens wel aan niet te gaan slapen na een<br />

uitbarsting <strong>van</strong> boosheid, maar voor de nacht valt, de zaak uit<br />

te praten of anders te vergeven.


153<br />

Natuurlijk zitten er aan deze kwestie allerlei haken en ogen.<br />

Moet je die man, die je ieder weekend weer slaat, ieder weekend<br />

weer vergeven? Of moet je gewoon bij hem weggaan? Waarschijnlijk<br />

moet je bij hem weggaan, als hij niet serieus meewerkt<br />

aan een therapie. Maar je zult Hem toch ook moeten vergeven;<br />

al was het maar, omdat je zelf ook vergeving nodig hebt.<br />

De bediening schiet niet erg op. Ik speel hoog spel, maar ik<br />

weet, dat ik <strong>van</strong> Godswege geen andere keuze heb. “Ik zie nog<br />

wel meer problemen en dingen, waarbij we je zouden kunnen<br />

helpen. Maar ik ga niet verder voor je bidden, tenzij jij vergeeft.<br />

Jij zelf hebt de sleutel voor het grootste probleem”, zeg ik.<br />

“En het gaat hier niet om je pijn of je gevoel. Waarschijnlijk zul<br />

je nog vele malen moeten zeggen: “Ik vergeef hem”, voordat<br />

je gevoel begint te begrijpen, wat je met je verstand al weet”.<br />

Eindelijk is het zover. Ze zegt: “Vader in de Hemel, ik wil hem<br />

vergeven”.<br />

“Ik vergeef hem”, verbeter ik haar. “Vader , ik vergeef hem”,<br />

herhaalt ze.<br />

Dat geeft mij ruimte om voor haar te bidden. Nog steeds weet ik<br />

niets over haar, maar ik spreek leven uit over haar fysieke toestand.<br />

Ineens zegt de Heer tegen me, dat ik de kwalen, waaraan<br />

ze lijdt, één voor één moet opnoemen.<br />

En ik weet niet eens wat ze mankeert! Ik moet dus uit openbaring<br />

spreken. Zo spreek ik in de naam <strong>van</strong> Jezus leven uit over<br />

haar wervelkolom, over haar handen, haar spijsvertering en tot<br />

mijn verbazing over haar urinewegen (ik geloof, dat ik een dergelijke<br />

aandoening nog nooit heb benoemd in een gebed). Als ik<br />

klaar ben en mijn ogen open, kijkt ze mij vol verbijstering aan.<br />

“Hoe weet u dat ik daarmee een probleem heb? U hebt precies<br />

de 6 kwalen opgenoemd, waaraan ik lijd en waarvoor ik medicatie<br />

heb. Ik heb ze niet opgeschreven en u er niets over verteld.<br />

Hoe weet u dat?”<br />

“Nu dat weet God en Hij wilde dat ik leven uit zou spreken<br />

over die aspecten <strong>van</strong> uw gezondheid”.


154<br />

De gebedssessie is afgelopen. Ik zie haar vreemde draaibewegingen<br />

maken met haar nek. Ik kijk haar vragend aan. “Mijn<br />

nekpijnen zijn helemaal weg”, zegt ze verbaasd.<br />

Met mijn geestelijke ogen zie ik, dat de genezing <strong>van</strong> haar andere<br />

kwalen al is begonnen. “De andere gezondheidsproblemen<br />

zullen ook genezen worden”, antwoord ik.<br />

Dan grijpt ze naar haar buik.<br />

“Wat gebeurt daar?” roept ze uit en een paar tellen later: “O<br />

help, de pijn trekt helemaal weg!” Voor onze ogen wordt ze <strong>van</strong><br />

de ene na de andere kwaal genezen. We zien het gewoon gebeuren!<br />

Terwijl ze haar jas aantrekt, zie ik voortdurend blikken <strong>van</strong> verbazing<br />

en verbijstering. Het is duidelijk, dat ze het bijna niet<br />

kan geloven. Ik zie haar denken: “Is het werkelijk zo, dat het<br />

geven <strong>van</strong> vergeving aan mijn ex de basis is voor het ont<strong>van</strong>gen<br />

<strong>van</strong> goddelijke genezing voor al mijn ziekten? Hoe is het mogelijk?<br />

Ik ervaar hoe de pijnen uit mijn lichaam aan het verdwijnen<br />

zijn. Dit kan toch niet waar zijn?”<br />

Maar het is wel waar. Inmiddels heb ik al vele mensen plotseling<br />

zien genezen, wanneer ze vergeving uitspraken naar diegene(n),<br />

die hen hadden gekwetst, gepest, bedrogen en verraden. Soms<br />

waren die personen al lang dood. Maar het uitspreken <strong>van</strong> de<br />

woorden “Ik vergeef je” deed wonderen, of liever gezegd, deze<br />

woorden <strong>van</strong> vergeving boden God de mogelijkheid het wonder<br />

te doen, dat al lang op hen wachtte.


155<br />

Hoofdstuk 24 Dortmund<br />

Misschien gebeurt het juist vaak op reis of op vliegvelden; die<br />

aparte ontmoetingen. Maar het zou ook in de rij voor een winkelkassa<br />

kunnen gebeuren. Eigenlijk overal, waar je mensen<br />

ontmoet.<br />

Deze keer stonden we in de rij voor de bagage-check-in balie<br />

op Dortmund airport voor een vlucht naar de Oekraïne. Ik zeg<br />

“we”, want ik had Cristina Minculescu (uit Roemenië) bij me<br />

en Joanne Mensink, die deel uitmaakte <strong>van</strong> ons HealingRooms<br />

team in Harderwijk. Beiden zijn heel profetisch. Ik had hun<br />

gevraagd om mee te komen, want ik had werkelijk bekwame<br />

mensen nodig om mij te ontlasten. In Lviv zou Alyson zich nog<br />

bij ons voegen<br />

Met een profetisch team naar Oekraïne; Cristina, Joanne en Alyson<br />

Als je in het buitenland bent, staan de mensen in de rij om gebed<br />

of profetische woorden te ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> ‘die buitenlander’. Ineens<br />

zijn de eigen gemeenteleiders niet meer goed genoeg en<br />

moet per se die buitenlander hen bedienen. Daarom kwam ik<br />

dus met een team <strong>van</strong> buitenlanders om de last te verdelen.<br />

Over Cristina heb ik al eerder gesproken. Zij is één <strong>van</strong> mijn<br />

beide ‘dochters’; Joanne is een verhaal apart. Ook zij is me heel


156<br />

dierbaar. Als ik gasten uit het buitenland heb, neem ik ze op<br />

zondagmiddag mee naar ‘House of Heroes’, de gemeente, waar<br />

ik tot ‘honorary pastor ben ingezegend. Dan vraag ik Joanne altijd<br />

om voor hen te bidden en over hen te profeteren. Ze is heel<br />

gevoelig in het verstaan <strong>van</strong> de stem <strong>van</strong> de Heer en ze heeft<br />

mijzelf al menigmaal bemoedigd.<br />

We staan dus met zijn drieën in de rij voor de bagage-check-inbalie.<br />

Onderling spreken we Engels omdat Cristina geen Nederlands<br />

spreekt. Natuurlijk hebben we het over onze ervaringen<br />

met de Heer.<br />

Ineens klinkt achter ons een stem: “Are you missionaries or something?”<br />

We kijken om. Direct achter ons staat een Oekraïens<br />

echtpaar. Maar ze spreken behoorlijk Engels.<br />

“Sort of” (zoiets), reageer ik. Maar de nieuwsgierigheid is nog<br />

niet bevredigd. “Wat gaat u dan in ons land doen?”<br />

Zo goed en zo kwaad als dat gaat, leg ik uit, dat we bezig zijn<br />

met het promoten en opstarten <strong>van</strong> HealingRooms. Het is best<br />

lastig om dat in een paar woorden te vertellen. Zeker als je niet<br />

weet, waar de ander geestelijk staat.<br />

Zijn de vragenstellers gelovigen? Voor de zekerheid vraag ik<br />

het maar even. “Bent u ook gelovig?” vraag ik. “Nee, nee, wij<br />

niet, maar we hebben vrienden, die gelovig zijn. Die zitten in<br />

een charismatische kerk”.<br />

Op dat moment weet ik, dat deze ontmoeting niet ‘toevallig’ is.<br />

God wil hier iets mee. Inmiddels staan we bijna vooraan in de<br />

rij. Ieder moment kunnen we nu onze koffers afgeven.<br />

“Mag ik u zo uitnodigen voor een kop koffie? Er is nog genoeg<br />

tijd, voordat onze vlucht vertrekt”. Vrij spontaan reageert de<br />

man: “Ja dat is goed”. Hij heeft geen idee, wat voor gezelschap<br />

wij eigenlijk zijn.<br />

Na even zitten we dus met z’n vijven aan een tafeltje in de coffee-corner.<br />

De vrouw haalt een zak met koekjes uit haar handtas<br />

en ik bestel voor iedereen koffie. Ze vertellen, waar ze <strong>van</strong>daan<br />

komen en iets over hun achtergronden. Die gegevens bewaar


157<br />

ik maar voor mijzelf. Mijn beide assistentes weten al, wat er zo<br />

gaat gebeuren. Ze kennen mijn verhalen. Ik breng het gesprek<br />

in de richting <strong>van</strong> religie en geloof.<br />

Dan zeg ik tegen de man: “Weet u, de Heer zegt iets tegen mij<br />

over u”. Hij kijkt me aan alsof hij water ziet branden. “Wat?”<br />

“Ja, de Heer spreekt tot mij over u. Mag ik even uw hand vasthouden?”<br />

Aarzelend reikt hij zijn hand over de tafel en kijkt<br />

mij verbaasd aan. Ik heb natuurlijk nog geen woord ont<strong>van</strong>gen.<br />

Maar ik weet dat het nu zal komen.<br />

Ik sluit mijn ogen om niet afgeleid te worden en begin te profeteren:<br />

“De Heer zegt tegen je...” En dan komt het gewoon. Het<br />

waren geen schokkende dingen; een paar details uit het persoonlijk<br />

leven en veel liefde <strong>van</strong> de Heer voor mijn overbuurman.<br />

Wanneer ik mijn ogen open, kijkt hij mij verbijsterd aan.<br />

Zijn vrouw raakt bijna in paniek. “Ik moet plassen!” roept ze<br />

bijna uit. Ik neem aan, dat ze voorvoelde, dat zij de volgende<br />

zou zijn om een profetisch woord te ont<strong>van</strong>gen. Ze is bang en<br />

haast zich in de richting <strong>van</strong> de toiletten. Misschien heeft ze wel<br />

een occulte achtergrond en zijn de machten in haar leven zich<br />

doodgeschrokken bij deze confrontatie met de Geest <strong>van</strong> God.<br />

Weg is ze. Haar man kijkt me nog steeds verbijsterd aan.<br />

“Ik moet u wat zeggen”, komt er hakkelend uit. Maar het zit<br />

hem duidelijk heel erg hoog, “Ik ben verliefd op de vrouw <strong>van</strong><br />

mijn beste vriend en zij op mij. Ik weet, dat het fout is, maar...”<br />

Cristina en Joanne onderbreken ons. “Wij moeten ook plassen”,<br />

komt er eensgezind uit. Ik weet dat dat niet waar is. Zij gaan<br />

ook helemaal niet plassen. Ze lopen 30 m. in de richting <strong>van</strong> de<br />

toiletten en blijven dan staan. Aan hun mimiek kan ik zien, dat<br />

ze beiden binnensmonds in tongen staan te bidden.<br />

Ze hadden direct door, dat het beter was om te vertrekken, nu<br />

mijn buurman is begonnen een dergelijk schokkende zondebelijdenis<br />

af te leggen. De aanwezigheid <strong>van</strong> dames zou hem alleen<br />

maar afremmen om de volle waarheid te vertellen.


158<br />

Daar zit ik dus met mijn Oekraïense overbuurman. In het profetische<br />

woord heeft hij de heiligheid <strong>van</strong> God ontmoet. Nu kan<br />

hij niet anders meer dan zijn zonden belijden.<br />

Het moet er gewoon uit: “Ik weet dat het fout is, maar ik ben gewoon<br />

verliefd op haar. En dan gebeurt het, dat ik in huis ineens<br />

voel, dat ze bij me is, in de kamer, terwijl ze er in werkelijkheid<br />

natuurlijk niet is. En op andere momenten ervaar ik, dat ze tussen<br />

mijn vrouw en mij in bed ligt, terwijl ze er natuurlijk niet<br />

echt is. Maar ik voel gewoon haar aanwezigheid”.<br />

Ik vraag hem, of hij seksuele omgang met de vrouw <strong>van</strong> zijn<br />

vriend had gehad, maar dat ontkent hij. Dat zou direct die<br />

vreemde telepathische gevoelens verklaard hebben. Nu leek<br />

het er eerder op, dat de vrouw <strong>van</strong> zijn vriend toverij gebruikt<br />

om hem deze ervaringen te bezorgen.<br />

Na nog een paar vragen, begin ik voor hem te bidden, gewoon<br />

aan het tafeltje in de coffee-corner. Daarna zeg ik tegen hem.<br />

“Om werkelijk <strong>van</strong> deze zaak af te komen, zul jij een beslissing<br />

moeten nemen over jouw relatie met de Heer. Het gaat er om<br />

dat je Jezus aanneemt”.<br />

Hij keek mij aan en zei: “Als ik bij mijn charismatische vrienden<br />

op een verjaardag ben, dan komt er meestal wel iemand naast<br />

mij zitten. Dan vragen ze ook altijd, of ik een kind <strong>van</strong> God ben.<br />

Meestal antwoord ik dan: “Ik ben een sympathisant <strong>van</strong> God”.<br />

En dan laten ze me met rust”.<br />

Ik glimlachte en zei: “Als je op een treinstation staat, kun je jezelf<br />

wel betitelen als een sympathisant <strong>van</strong> de trein. Maar aan<br />

het eind <strong>van</strong> de dag zit je óf in die trein, óf je staat nog op het<br />

perron! Het is niet genoeg om een sympathisant te zijn. Je moet<br />

een keuze maken”.<br />

Ik kon als het ware zijn hersenen horen knarsen. Met in de verte<br />

starende ogen herhaalde hij mijn woorden: “Ik moet een keuze<br />

maken”. Inmiddels stond zijn vrouw op een afstand <strong>van</strong> een<br />

paar meter gebaren te maken. “Ik moet opstappen”, zei hij, en<br />

in gedachten volgde hij haar naar de personencontrole. Weer<br />

een stap dichterbij Gods koninkrijk gekomen, dacht ik.


159<br />

Hoofdstuk 25 Opstanding<br />

Dit verhaal is waar gebeurd, maar de situatie is onherkenbaar<br />

gemaakt. Ergens op mijn reizen werd ik ont<strong>van</strong>gen door pastor<br />

D. Hij is een <strong>van</strong> de leiders <strong>van</strong> een E<strong>van</strong>gelische gemeente, die<br />

mij ontving voor een seminar over (innerlijke) genezing en bevrijding.<br />

Hij haalde me <strong>van</strong> het vliegveld en het klikte direct; een vriendelijk<br />

spontane, open man, die niet de neiging had zich controlerend<br />

op te stellen. Ik mocht hem direct en ik weet dat het<br />

wederzijds is.<br />

Gedurende het seminar profeteerde ik over vele mensen en zo<br />

ook over zijn vrouw. Laat ik haar maar Sabine noemen. Zij is<br />

een tegenpool <strong>van</strong> haar man. Terwijl hij vrij extrovert is, is zij<br />

juist heel rustig en introvert. Maar wat me direct opviel, was<br />

haar vriendelijke karakter.<br />

Wat is dat toch, dat je gelijk iemand mag? In ieder geval gold<br />

dat voor dit echtpaar. Hoewel ze een belangrijke leiderschapspositie<br />

vervullen, zijn het gewoon heel dienstbare en lieve<br />

mensen. Mijn eerste indruk <strong>van</strong> haar is: “Wat een vriendelijke,<br />

lieve, geest”. Ik had het meest met hem te maken. Haar zag ik<br />

meestal in de samenkomst en dan merkte ik, hoe oplettend en<br />

gemotiveerd zij was.<br />

Toen ik uiteindelijk vertrok, had ze nog een klein pakketje voor<br />

me samengesteld met wat exclusieve lokale levensmiddelen,<br />

met liefde uitgezocht.<br />

Pastor D. bracht me naar het vliegveld. Omdat we tijd over hadden,<br />

maakten we nog een tochtje door de natuur. En toen begon<br />

hij te vertellen: “Ik wil je iets vertellen over mijn vrouw”, zei hij.<br />

“Je hebt haar ontmoet. Ik wil je iets over de geschiedenis <strong>van</strong><br />

haar leven vertellen. Ze is een heel bijzondere vrouw”.<br />

“Haar geschiedenis is een vreselijke geschiedenis. Je hebt het in<br />

dit seminar gehad over innerlijke pijn en genezing. Dat is een<br />

<strong>van</strong> de redenen, waarom ik dit verhaal vertel.<br />

Mijn vrouw groeide op in een gezin met alcoholmisbruik. Het


160<br />

huwelijk <strong>van</strong> haar ouders was slecht en liep uiteindelijk ook uit<br />

op een echtscheiding.<br />

Toen ze 8 jaar oud was, begon haar vader haar seksueel te misbruiken.<br />

Dat ging door tot haar twaalfde. Toen kreeg haar vader<br />

een nieuwe vriendin. Toen ze zelf 18 jaar oud was, werd ze<br />

verliefd op een knappe vent. De liefde was wederzijds en ze<br />

trouwden. Ze kregen een heel mooi dochtertje.<br />

Op een dag - het meisje was toen 7 jaar oud - kwam haar man<br />

<strong>van</strong> het werk. Hij zei: “Ik moet je wat zeggen. Ik ga weg. Ik heb<br />

al enige tijd iemand anders. Ik ga zo meteen mijn koffers pakken<br />

en trek bij haar in”.<br />

Het sloeg in als een bom. Ze had hier niet op gerekend. Had<br />

ze niets gemerkt? Natuurlijk had ze de laatste tijd wel iets gemerkt.<br />

Maar hij was druk met zijn werk en als het financieel<br />

wat lastiger gaat... ja, dan moet er wel wat overwerk gedaan<br />

worden. Overzicht over de gezinsfinanciën had ze niet. Ze vertrouwde<br />

hem gewoon.<br />

Ze voelde zich verraden en gebruikt. De pijn <strong>van</strong> het misbruik<br />

door de eigen vader, kwam in volle hevigheid terug. En dan de<br />

vraag, hoe te overleven. Haar man liet haar achter met niets.<br />

Dat was erg zat. Maar het gevoel gebruikt te zijn en weggeworpen<br />

te worden, een niemand te zijn, was ondraaglijk.<br />

Hij vertrok en liet het kind bij haar achter. Ook dat interesseerde<br />

hem niet, nu hij een nieuwe liefde had gevonden.<br />

Ze kon de nieuwe situatie niet hanteren. Ze kon het leven niet<br />

meer aan. In een vlaag <strong>van</strong> verstandsverbijstering ging ze naar<br />

een wapenwinkel en kocht een pistool. Ze ging naar huis en<br />

sloot de deuren en ramen. Toen klonken twee schoten.<br />

De buren schrokken op. Ze renden naar het huis en belden de<br />

politie en ambulance. Toen deze aankwamen en de deur opengebroken<br />

hadden, troffen ze een verschrikkelijk tafereel aan.<br />

Daar lag het kleine meisje, op haar bed. Haar hoofd lag in een<br />

bloedplas. Ze was dood.<br />

In de andere slaapkamer lag de moeder. Ook zij had een schotwond<br />

aan haar hoofd, maar toen de verpleger haar pols voelde,


161<br />

merkte hij nog leven. Met gillende sirene werd ze naar het ziekenhuis<br />

gebracht en direct geopereerd. De operatie was succesvol.<br />

De kogel werd verwijderd. Hij had nauwelijks schade aan<br />

de hersenen veroorzaakt.<br />

Na een paar dagen ontwaakte zij uit haar coma. Het duurde een<br />

poos, voordat ze fysiek enigszins was hersteld, maar ze knapte<br />

toch op. Veel tijd om te reflecteren was er niet.<br />

Zodra ze enigszins mobiel was, werd ze voorgeleid bij de rechtbank.<br />

Er kwam een proces. Onder grote publieke belangstelling<br />

stond ze daar; de vrouw, die haar eigen kind had omgebracht.<br />

De rechters betoonden clementie. Ze begrepen wel, dat het bij<br />

deze wanhoopsdaad niet ging om kwaadwilligheid, maar om een<br />

vlaag <strong>van</strong> verminderde toerekenings vatbaarheid;verklaarbaar<br />

<strong>van</strong>uit Sabine’s eigen achtergrond. Het vonnis luidde twee en<br />

een half jaar ge<strong>van</strong>genschap.<br />

Nadat ze uit het ziekenhuis werd ontslagen, volgde onmiddellijk<br />

de ge<strong>van</strong>genschap. Toen werd het pas echt moeilijk. De<br />

vrouwelijke medege<strong>van</strong>genen beschuldigden haar: “Wat voor<br />

een moeder ben jij? Je eigen kind vermoorden! Een gewelddadige<br />

echtgenoot; ja die kun je ombrengen, maar toch niet je<br />

eigen kind?”<br />

Maar het waren niet alleen de beschuldigingen <strong>van</strong> de medege<strong>van</strong>genen.<br />

Minstens zo erg was de zelf-aanklacht. “Wat heb ik<br />

gedaan? Mijn eigen kind, mijn mooie meisje, omgebracht!” De<br />

pijn was haast ondraaglijk. “Mijn onschuldige kind vermoord.<br />

Wat voor moeder ben ik?”<br />

Ze kreeg het psychisch heel moeilijk. Ze realiseerde zich niet<br />

eens, dat het straks na de ge<strong>van</strong>genis nog veel moeilijker zou<br />

worden. Op een goed moment waren er twee jaar voorbij en<br />

mocht ze het ge<strong>van</strong>g verlaten.<br />

Ze was vrij; maar wat voor vrijheid?<br />

Ze kwam op de markt om voor het eerst weer boodschappen te<br />

doen en vers fruit te kopen. Ineens zag ze twee moeders naar<br />

haar kijken en onderling fluisteren. Het ging duidelijk over haar.


162<br />

Een <strong>van</strong> de twee had een kind in een buggy bij zich. De andere<br />

fluisterde tegen haar. Ineens keek de vrouw met kind verschrikt<br />

op. Voor een moment keek die moeder haar recht aan.<br />

Het was een blik vol afgrijzen en angst. De moeder pakte de<br />

buggy en vluchtte weg <strong>van</strong> de markt. Kennelijk was ze bang,<br />

dat er met haar kind iets zou gebeuren. De volgende dag gebeurde<br />

iets dergelijks; alleen was er meer agressie.<br />

Iemand begon naar haar te schreeuwen: “Weg jij, vuile moordenares;<br />

je eigen kind vermoorden. Heb je dan helemaal geen geweten?”<br />

Een paar dagen later vloog er ineens een tomaat langs<br />

haar gezicht, toen ze op de markt verscheen.<br />

Vanaf dat moment ging zij de mensen vermijden. Haar boodschappen<br />

deed ze zo snel mogelijk; bij voorkeur op de tijdstippen,<br />

dat er zo min mogelijk moeders met kinderen op de markt<br />

waren. Ze werd een vluchtelinge; op de vlucht voor de mensen<br />

en op de vlucht voor zichzelf en haar eigen aanklagende gedachten.<br />

Dit leven was erger dan ge<strong>van</strong>genschap, erger dan de<br />

dood. Dit leven was volstrekt uitzichtloos.<br />

En toen ineens was er die man, die haar op straat aansprak. Hij<br />

vertelde over God, die <strong>van</strong> haar hield. Zelf had ze het geloof <strong>van</strong><br />

huis uit niet meegekregen. De man zei: “Jezus houdt <strong>van</strong> je”. Ze<br />

keerde zich af en wilde doorlopen.<br />

“Wie zou er <strong>van</strong> haar kunnen houden?” Iedereen had een afkeer<br />

<strong>van</strong> haar en terecht. Ze hield niet eens <strong>van</strong> zichzelf. “Ik weet<br />

heus wel, wie je bent”, ging de man verder. “Ik begrijp best wel,<br />

dat je dit niet kunt geloven! Weet je, er was een moordenaar..”<br />

Ze kromp ineen bij dit woord. “Hij was ter dood veroordeeld.<br />

Hij hing naast Jezus aan het kruis en Jezus vergaf zijn zonden”.<br />

Ze begon te huilen. Konden haar zonden ook maar vergeven<br />

worden. Maar dat kan niet.<br />

Als je je dochter hebt vermoord, kun je niet meer opnieuw beginnen.<br />

Je kunt de feiten niet veranderen. Je kunt het gebeurde<br />

nooit terug draaien. Kon dat maar. Maar de doden keren nooit<br />

meer terug. “Je dochtertje leeft bij God. Als je wilt, zul je haar<br />

terug zien”, zei de man. Ze liet zich overreden om naar een samenkomst<br />

te komen. En daar gebeurde het.


163<br />

De prediker, die haar nog nooit had gezien en die niet wist, dat<br />

zij in de zaal zat, sprak over David. Nee, niet over de held die<br />

Goliath versloeg, maar over een affaire, een vrouw, een vermoorde<br />

echtgenoot en een kind, dat kort na de geboorte stierf.<br />

Het ging over David, die <strong>van</strong>wege zijn zonden in een depressie<br />

terecht kwam en er door God werd uitgetild. Was het dan toch<br />

mogelijk om te herleven?<br />

Er klonk een uitnodiging: “Kom tot Jezus! Kom naar voren, als<br />

je reddeloos bent; kom als je Zijn hulp nodig hebt”. Als een<br />

slaapwandelaar stond ze op. Het leek wel of haar benen de controle<br />

over haar lichaam overnamen.<br />

Ze liep naar voren, waar een vrouw een arm om haar heen sloeg<br />

en samen met haar begon te huilen. En daar ontmoette zij Jezus,<br />

die haar niet veroordeelde, maar haar zonden vergaf... Zo diep,<br />

dat ze een ander mens werd.<br />

In de weken erna bezocht ze alle diensten en Bijbelstudies <strong>van</strong><br />

de gemeente. En het leek wel, alsof die allemaal over haar gingen.<br />

De Bijbel stond vol met verhalen over mensen, die het ergens<br />

in hun leven verprutst hadden en die allemaal een nieuwe<br />

kans kregen. En zij was een <strong>van</strong> hen.<br />

Meerdere keren werd er met haar gebeden. Meerdere keren<br />

vloeiden er tranen. Het moeilijkste was wel die ene keer, dat<br />

men haar vroeg om haar vader en haar ex-man te vergeven. Het<br />

leek onmogelijk! Maar door haar tranen heen dwong ze zichzelf<br />

om die woorden te spreken: “Vader, ik vergeef je, wat je me<br />

hebt aangedaan. Man, ik vergeef je”.<br />

Op dat moment gebeurde er iets. Ze viel op de grond en moest<br />

overgeven. Het was alsof er een donkere bal <strong>van</strong> bitterheid haar<br />

lichaam verliet. Het was alsof de dood haar leven losliet. De<br />

waas <strong>van</strong> depressie trok op en alles leek anders. Het leek niet<br />

alleen anders; het was ook anders.<br />

Was de aanklacht weg? Was het zelfverwijt weg? Was het<br />

schuldgevoel weg?.... Het was weg! Leven vloeide naar binnen.<br />

Overvloedig leven! Alsof de zon opging, alsof geluk binnenstroomde.<br />

En dat gevoel bleef!


164<br />

En het leek wel alsof alles veranderde. Ineens leek het wel, alsof<br />

de mensen om haar heen ook veranderd waren. Ineens merkte<br />

ze op, dat sommige mensen gewoon tegen haar deden. Sommige<br />

mensen glimlachten zelfs tegen haar.<br />

Ze solliciteerde naar een baan en werd nota bene aangenomen!<br />

Het werk deed haar goed. Ze was bezig en ze was onder de<br />

mensen. Ze begon weer goed te slapen en als ze opstond, kon<br />

ze zich op de nieuwe dag verheugen. Ineens was het waar: “Dit<br />

is de dag die de Heer heeft gemaakt. Laten we blij zijn en ons<br />

verheugen”.<br />

En dan waren er de samenkomsten; een voortdurende bron <strong>van</strong><br />

vreugde. En de bidstonden; soms was het alsof de Heer recht tegenover<br />

haar stond en haar aankeek met zulke liefdevolle ogen,<br />

dat de angst gewoon verdween. Wat er overbleef was vertrouwen<br />

en de wil om te leven.<br />

En dan was er D.<br />

Af en toe keek hij naar haar. En als zij dan net de ogen opsloeg<br />

en hun blikken elkaar troffen, dan lachte hij tegen haar, alsof<br />

hij zei: “Goed zo meisje, jij wordt steeds mooier”. D. was een<br />

<strong>van</strong> de oudsten <strong>van</strong> de gemeente. Sinds zijn eigen vrouw was<br />

overleden, was hij het begeerde object <strong>van</strong> de vele ongehuwde<br />

zusters in de gemeente. Maar hij scheen in geen <strong>van</strong> allen geïnteresseerd<br />

te zijn.<br />

Op een avond, na de bidstond, liepen ze ‘toevallig’ via de zelfde<br />

weg richting huis. “Mag ik even met je praten?” vroeg hij.<br />

Natuurlijk. Ze kleurde een beetje. Zo maar plotseling aandacht<br />

<strong>van</strong> iemand, waar alle vrijgezelle zusters over spreken.<br />

“Ik val maar gelijk met de deur in huis. Ik heb je nu een aantal<br />

maanden meegemaakt, je geobserveerd, naar je geluisterd, je<br />

hart geproefd. Ik mag je”. Ze kleurde nog meer. “Mag ik een afspraak<br />

met je maken?” Bijna fluisterend kwam haar antwoord:<br />

“Ja, dat is goed”.<br />

Erg lang duurde de verkenning niet. Na een paar weken vroeg<br />

hij haar ten huwelijk. Ontsteltenis bij degenen, die heimelijk ook


165<br />

op hem verliefd waren. Kritiek bij sommigen, die meenden te<br />

moeten waken over de goede naam <strong>van</strong> de gemeente. “Hoe kon<br />

hij nu deze vrouw, een....... ten huwelijk vragen? Dat kon hij<br />

toch als oudste <strong>van</strong> de gemeente niet doen?”<br />

Hij trok zich <strong>van</strong> de kritiek weinig aan. Niet lang daarna trouwden<br />

ze. Een prachtig stel. Ze passen precies bij elkaar. Door God<br />

aan elkaar gegeven.<br />

Ik zat nog steeds bij hem in de auto op weg naar het vliegtuig.<br />

Een paar tranen liepen over mijn wangen. Hij zei: “Mijn vrouw<br />

is het bewijs <strong>van</strong> de opstanding uit de doden. En ik bedoel nu<br />

niet de opstanding uit coma, na haar levensgevaarlijke verwonding.<br />

Maar ik bedoel wat Jezus aan haar deed, <strong>van</strong>af het moment<br />

dat ze hem leerde kennen”.<br />

Ik ben het roerend met hem eens; een wonder. En voor ons allen<br />

bemoediging. De liefde <strong>van</strong> God weet de meest uitzichtloze<br />

situatie om te buigen. Ten dode opgeschreven mensen doet Hij<br />

herleven. Kanslozen geeft Hij overvloed. Mensen zonder uitzicht<br />

geeft Hij visie en leven.<br />

Anderhalf jaar later bezocht ik hen nog eens. Ze was nog verder<br />

veranderd. Ze is nu meer extrovert dan voorheen en nog doelgerichter.<br />

Onlangs startte ze samen met anderen een bediening<br />

<strong>van</strong> bevrijding, waar gekwelde mensen welkom zijn om genezing<br />

en bevrijding te ont<strong>van</strong>gen.<br />

Inderdaad, God verandert mensenlevens. Hij verandert dood<br />

in leven en uitzichtloosheid in vruchtbaarheid. Hij verandert<br />

gebonden mensen in bevrijders.


166<br />

Hoofdstuk 26 Martinique<br />

De geestelijke atmosfeer in verschillende landen en regio’s kan<br />

zo verschillend zijn, dat je er verbaasd <strong>van</strong> staat. Kom bijvoorbeeld<br />

in West-Roemenië, waar ieder dorp of stad een of meerdere<br />

e<strong>van</strong>gelische gemeenten heeft. En je vergelijkt dat met het<br />

aangrenzende Servië, waar nauwelijks e<strong>van</strong>gelicals zijn, dan<br />

proef je het verschil in sfeer direct.<br />

In Servië ondervind je gewoon een bepaalde geestelijke druk. In<br />

beide landen is de Oosters Orthodoxe kerk de staatsgodsdienst,<br />

maar het voelt zo totaal anders. Misschien is de ene mens voor<br />

‘sfeer’ ook weer gevoeliger dan de ander. Maar los <strong>van</strong> ‘vage’<br />

begrippen als sfeer zijn er ook feiten.<br />

In mijn gesprekken met Surinaamse voorgangers hoorde ik, dat<br />

wanneer zij op ziekenbezoek gaan in een ziekenhuis, zij altijd<br />

met alle patiënten op de betreffende zaal moeten bidden. Weliswaar<br />

kwamen zij voor dat ene gemeentelid, dat was opgenomen,<br />

maar zodra zij de ziekenzaal betraden, verwachtten alle<br />

overige patiënten, dat zij ook een zegen zullen ont<strong>van</strong>gen.<br />

Daarbij maakt het niet uit, of die andere patiënten Christen,<br />

Moslim, Hindu of Animist (geestenvereerder) zijn. Zodra de<br />

‘man Gods’ de zaal betreedt, verwacht iedereen iets <strong>van</strong> God te<br />

zullen ont<strong>van</strong>gen.<br />

Surinamers zijn heel open voor het boven-natuurlijke. Totaal anders<br />

als Nederlanders. In Nederland gelooft een groot deel <strong>van</strong><br />

de mensen ‘op wetenschappelijke gronden’ niet in het bestaan<br />

<strong>van</strong> God of een geesteswereld of in het hiernamaals. “Dood is<br />

dood”, zegt men dan. “Alles is door evolutie uit zichzelf ontstaan<br />

en ons leven heeft geen eeuwige of bovennatuurlijke betekenis.<br />

Het geloven in het bestaan <strong>van</strong> God is wetenschappelijke<br />

dwaasheid”.<br />

Het is daarom in Nederland helemaal niet eenvoudig om zomaar<br />

over het geloof te praten. Als je probeert op straat een gesprek<br />

aan te gaan over het geloof, krijg je al gauw te horen: “O,<br />

u bent zeker een Jehova’s getuige”.


167<br />

In Suriname is dat totaal anders. Op straat, in de bus, op iedere<br />

plek, kun je over God spreken. Weliswaar kan dat gesprek een<br />

beetje vreemd verlopen, maar er kan tenminste over gesproken<br />

worden.<br />

Tijdens mijn verblijf op Groningen, Saramacca, Suriname, bezocht<br />

ik een landbouw tentoonstelling. Ik liep even rond. Het<br />

was heel interessant. Ik zag de meest vreemde citrusvruchten en<br />

allerlei variëteiten <strong>van</strong> de cacao-vrucht, die ik nog nooit eerder<br />

had gezien. Nog maar te zwijgen over allerlei soorten groenten,<br />

waar ik nog nooit <strong>van</strong> gehoord had.<br />

Saramacca, Suriname; Cacaovruchten in allerlei soorten en maten<br />

Er stond ook een dealer <strong>van</strong> Chinese tractoren. Ik ben wel geïnteresseerd<br />

in techniek, dus keek ik even naar die geweldige<br />

krachtige machines met hun grote wielen. Gelijk kwam de eigenaar<br />

<strong>van</strong> het bedrijf naar me toe en begon zijn waar aan te<br />

prijzen.<br />

Ik vertelde, dat ik niet <strong>van</strong> plan was iets te kopen, aangezien ik<br />

geen boerenbedrijf heb en in Nederland woon. Maar dat was<br />

beslist voor hem geen reden om mij alleen te laten en hij ging er<br />

mee door reclame te maken voor zijn tractoren.


168<br />

Ik moest dus alle argumenten horen, waarom het beter was een<br />

Chinese tractor te kopen in plaats <strong>van</strong> de veel duurdere Duitse,<br />

Zweedse, Italiaanse, Engelse of Amerikaanse machines. Voor<br />

één Amerikaanse tractor, kon je drie Chinese kopen en de onderdelenvoorziening<br />

was prima in orde.<br />

Ergens in het verhaal vertelde hij me zelfs, dat het motorblok<br />

<strong>van</strong> het grootste model een regelrechte licentie-kopie was <strong>van</strong><br />

een Engelse tractormotor. Beproefde kwaliteit dus.<br />

Op een goed moment vroeg de man mij, wat ik in Suriname<br />

deed en ik vertelde hem, dat ik predikant was en in Suriname<br />

hielp bij het opzetten <strong>van</strong> HealingRooms, een bediening <strong>van</strong> genezing<br />

en bevrijding.<br />

“O, dan hebt u hetzelfde beroep als ik”, zei hij en we praatten<br />

nog even verder. Omdat ik toch wel wilde weten, <strong>van</strong> welke<br />

gemeente de man dan voorganger was, vroeg ik hem daar naar.<br />

Zijn gemeente was ergens in de stad en heette de Arya-Veda-en<br />

nog wat-Mandir. Het duurde even een moment, voordat ik deze<br />

informatie juist had geprocest.<br />

Één moment dacht ik nog, dat de man misschien voorganger<br />

was <strong>van</strong> een christelijke gemeente <strong>van</strong> Hindustaanse Surinamers,<br />

maar bijna direct begon het te dagen, dat de man helemaal<br />

geen christen was, maar zich zojuist had voorgesteld als<br />

een Pandit (nee, niet “bandiet”), een Hindoeïstische priester, die<br />

rituelen uitvoert voor de Hindoeïstische goden.<br />

Ik stond dus voor een echte ‘heiden’. Nog voor ik wat kon zeggen,<br />

begon hij mij de beginselen <strong>van</strong> zijn leer uit te leggen, namelijk<br />

de ‘gelijkwaardigheid <strong>van</strong> alle mensen, zonder onderscheid<br />

<strong>van</strong> ras of sekse’.<br />

Ik had al direct allerlei bedenkingen, want het Hindoeïsme kent<br />

juist een Kaste systeem, waarbij mensen helemaal niet als gelijkwaardig<br />

worden beschouwd en bovendien kent de Indiase<br />

cultuur een hoge mate <strong>van</strong> discriminatie tegen de vrouw.<br />

Ik weet er vrij veel <strong>van</strong>, maar ik had al helemaal geen zin in een<br />

discussie over de geschilpunten tussen christendom en Hindoeïsme.<br />

Gelukkig kwam er op dat moment een nieuwe klant, die


169<br />

de aandacht <strong>van</strong> de Pandit opeiste en mij <strong>van</strong> hem bevrijdde.<br />

Een paar dagen later, waren Paul Doth en ik bezig met bediening<br />

in het Diakonessenziekenhuis in de stad, toen een Hindustaanse<br />

vrouw binnenkwam. We werken daar zonder intakeformulieren,<br />

dus weten we hoegenaamd niets over de mensen,<br />

die binnenkomen.<br />

Ik vroeg haar, of ze in God geloofde. Ze knikte bevestigend.<br />

Ik begreep daaruit, dat ze christen was. Paul vroeg nog even<br />

verder en stelde de vraag of ze misschien tot het Hindoe geloof<br />

behoorde. “Ja”, zei ze. Ik stond een beetje paf. Ik had de voorstelling,<br />

dat een Hindoe niet zo maar in een christelijke gebedsbediening<br />

zou binnenlopen.<br />

“Maar hebt u er dan geen bezwaar tegen, dat twee dienaren <strong>van</strong><br />

het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Jezus Christus voor u gaan bidden?” vroeg ik<br />

verbaasd. “Nee hoor, helemaal niet”, was het antwoord.<br />

Vervolgens vertelde ik haar, dat ik zo meteen voor haar zou<br />

gaan bidden en haar zou vertellen, wat de Here Jezus tegen mij<br />

over haar zou zeggen. “Wilt u dat wel?” vroeg ik nog eens. “Ja,<br />

hoor, heel graag”, was het antwoord.<br />

En zo begon ik over haar te profeteren. De Heer sprak tot haar<br />

over details <strong>van</strong> haar leven en hoe Hij die voor haar wilde oplossen.<br />

Toen ik klaar was, vroeg Paul haar: “En klopt dit allemaal?”<br />

“Alles is waar, het klopt precies”, antwoordde ze.<br />

Toen begon ze iets te vertellen over haar leven. Het was een<br />

moeilijk leven. Ik kan hier geen details geven, maar ze had het<br />

echt moeilijk en zag ook geen uitweg. “Maar”, zei Paul, ”de<br />

Heer heeft u net een antwoord gegeven, hoe u er uit kunt komen.<br />

Hij heeft tegen u gezegd: Geef je leven aan Mij, want Ik wil<br />

voor jou vechten”. Ze knikte.<br />

En zoals Paul is, duurde het niet lang, of ze volgde hem in het<br />

gebed, waarin zij het Hindoeïstisch geloof de rug toekeerde en<br />

Jezus aannam. En er was vreugde in de hemel. Dat is dus Suriname,<br />

waar mensen betrekkelijk openstaan om te luisteren en<br />

iets <strong>van</strong> God te ont<strong>van</strong>gen.


170<br />

Een jaar eerder was ik bij Hanspeter Bolli op Martinique. Hanspeter<br />

is dé e<strong>van</strong>gelist <strong>van</strong> het eiland. Jarenlang werkte hij er samen<br />

met zijn Nederlandse vrouw Henneke. Uiteindelijk werd<br />

zij ziek en stierf op het eiland.<br />

Met Hans Peter Bolli op Martinique<br />

In die jaren bouwde hij aan een netwerk <strong>van</strong> gemeenten; “Eglises<br />

de Pleine E<strong>van</strong>gile”. Kort na het overlijden <strong>van</strong> Henneke<br />

kwam ik voor het eerst op Martinique en hij vertaalde mij. Ik<br />

heb grote bewondering voor hem en merk voortdurend, hoe<br />

geliefd hij is bij de eilandbewoners.<br />

Naast de samenwerking in het seminar waren wij vele uren bezig<br />

om voor individuele mensen te bidden en bevrijdingen te<br />

doen. De onderlinge waardering groeide.<br />

Op een <strong>van</strong> die dagen kregen wij het verzoek <strong>van</strong> een echtpaar<br />

om hun zoon te bezoeken, die wegens schizofrenie in een psychiatrisch<br />

ziekenhuis was opgenomen. Wij reden achter hen aan<br />

naar de inrichting, die gelegen was in een bosrijke omgeving.<br />

De toestand <strong>van</strong> de inrichting was in mijn ogen dramatisch. De<br />

gebouwen waren verwaarloosd; het was er niet schoon en uiterst<br />

ongezellig met weinig privacy voor de patiënten. We gin-


171<br />

gen langs de portiersloge en parkeerden de auto’s bij het juiste<br />

paviljoen. We klopten aan en een norse verpleegster haalde de<br />

deur <strong>van</strong> het slot en sloot die weer zorgvuldig achter ons.<br />

We stonden in een hal, waar her en der de patiënten rondhingen<br />

of een spelletje speelden. Alles werd nauwlettend in de gaten<br />

gehouden door een aantal zwarte verplegers, potige mannen<br />

en vrouwen, die <strong>van</strong>uit een eigen ‘regie-kamer’ zicht hadden op<br />

alles wat er verder in de hal gebeurde.<br />

We liepen dus naar binnen, de hal in, de ouders voorop en<br />

Hanspeter en ik, met onze Bijbels onder de arm, achter hen aan.<br />

De zoon bevond zich kennelijk in een slaapzaal, want de ouders<br />

konden hem in de hal niet ontdekken. Een medepatiënt ging<br />

hem <strong>van</strong> zijn bed halen.<br />

Onze komst was niet onopgemerkt gebleven. Er schijnt niet erg<br />

vaak bezoek te komen en we werden nieuwsgierig gadegeslagen.<br />

Direct merkten sommige patiënten op, dat Hanspeter en ik<br />

Bijbels bij ons hadden. Ze kwamen direct naar ons toe en vroegen:<br />

“Bent u predikers?”<br />

Wij zeiden: “Ja”.<br />

“Wilt u dan alstublieft voor mij bidden?”vroeg een vrij lange<br />

man. Ik keek hem aan en zag het verdriet in zijn gezicht. Toen<br />

sloeg ik mijn armen om hem heen. Ik merkte, dat hij mijn liefde<br />

kon ont<strong>van</strong>gen en dat hij zachtjes snikte. Ik bad binnensmonds<br />

in tongen. Toen werd ik ruw in mijn rug gestompt. Ik liet de<br />

man los en draaide me rustig om. Ik keek in het gezicht <strong>van</strong> een<br />

woedende mannelijke verpleger.<br />

Hij schreeuwde onbeheerst naar mij: “U weet, dat u dat niet<br />

mag doen! Dit is een seculiere instelling. We hebben hier scheiding<br />

<strong>van</strong> kerk en staat! U mag helemaal niet met patiënten bidden!”<br />

Ik wierp tegen, dat ik dit niet uit eigen initiatief deed, maar dat<br />

de man in kwestie er zelf om had gevraagd. Dit werkte averechts;<br />

nog meer woede was het gevolg. “Niets mee te maken;<br />

dit is verboden! En u weet dat best!”


172<br />

Ik hield me rustig en zei: “Er is toch niets gebeurd? Ik zal uw<br />

regels wel respecteren”. Toen droop hij af en ging naar zijn uitzichtskamer,<br />

een soort <strong>van</strong> portiersloge, <strong>van</strong>waar hij me nauwlettend<br />

in de gaten hield.<br />

Inmiddels was de zoon <strong>van</strong> het echtpaar, dat ons had uitgenodigd,<br />

binnengekomen in de hal. Ik vroeg of er ergens een aparte<br />

ruimte was, waar wij hem konden spreken, maar die was op het<br />

paviljoen niet aanwezig. Wij moesten gewoon maar een paar<br />

stoelen bij elkaar zetten en in een hoekje <strong>van</strong> de hal gaan zitten.<br />

Daar probeerden wij tot een gesprek te komen.<br />

Het is op zichzelf lastig genoeg om bediening te doen aan iemand,<br />

die lijdt aan schizofrenie en onder emotie-onderdrukkende<br />

medicijnen zit. De arme jongen kon ons nauwelijks antwoorden<br />

geven op onze vragen. Kennelijk kon hij door zijn<br />

medicijngebruik moeilijk nadenken.<br />

Ondertussen schuifelden de andere patiënten steeds dichterbij.<br />

Zo rond de 3 meter <strong>van</strong> ons kringetje bleven ze staan. Ze luisterden<br />

nauwlettend. En als ik een moment oogcontact met een<br />

<strong>van</strong> hen had, gebaarden ze, dat ze graag gebed wilden hebben.<br />

Twee meter achter hen stond een klein legertje verplegers. Klaar<br />

om in te grijpen, wanneer één <strong>van</strong> ons de regels zou overtreden<br />

en het ook maar zou wagen een vriendelijk woord tegen een<br />

<strong>van</strong> de andere patiënten te zeggen.<br />

We voelden ons buitengewoon niet-welkom en ik voelde me<br />

duidelijk opgelucht, toen we een uurtje later de inrichting weer<br />

konden verlaten.<br />

De mensen op Martinique zijn grotendeels Creolen. De nakomelingen<br />

<strong>van</strong> de vroegere plantage-slaven. Ze zijn qua afkomst<br />

vergelijkbaar met de Surinaamse Creolen. Ook het personeel<br />

<strong>van</strong> de inrichting bestond uit Creolen.<br />

Maar Martinique is Frans. Het is zelfs een Frans departement.<br />

De seculiere sfeer uit Frankrijk heerst daar ook.<br />

En daardoor is het totaal onvergelijkbaar met Suriname.


173<br />

Hoofdstuk 27 Metro<br />

Ik was op de terugweg <strong>van</strong> Martinique, waar ik met Hans Peter<br />

Bolli twee heel bijzondere weken had meegemaakt. Ik was er<br />

op uitnodiging <strong>van</strong> de Volle E<strong>van</strong>gelie Gemeenten en we hielden<br />

een uitgebreid seminar over bevrijding en genezing in de<br />

hoofdstad Fort de France. We deden samen een aantal dagen<br />

<strong>van</strong> bediening aan gebonden mensen en de meesten werden<br />

heerlijk bevrijd.<br />

Maar nu was ik dan op de terugweg. Het vliegtuig vertrekt ‘s<br />

avonds om 18.00 uur uit Fort de France en komt 9 uur later<br />

op Parijs Orly aan. Voor mijn gevoel was het toen 03.00 uur ‘s<br />

nachts. In het vliegtuig was <strong>van</strong> slapen niets gekomen. Om 18.00<br />

uur heb je gewoon nog geen slaap en later lukt het niet meer.<br />

De trans-Atlantische vluchten richting Europa zijn altijd een<br />

crime. Je verliest gewoon een hele nacht. Dan komt nog het eindeloze<br />

wachten op de bagage en uiteindelijk (in mijn gevoel was<br />

het nu 5.00 uur in de morgen) stapte ik in de Parijse Metro, die<br />

me naar het treinstation ‘Gare du Nord’ zou brengen. Vandaar<br />

vertrekken de hogesnelheidstreinen naar Amsterdam.<br />

Maar zover was ik nog niet. Ik was nog maar net in de Metro<br />

gestapt. Op een <strong>van</strong> de volgende haltes, stapte een oudere dame<br />

in. Ze was ergens tussen de 70 en 80 jaar oud. Ze bekeek me<br />

zorgvuldig en begon toen een gesprek. Eigenlijk had ik er niet<br />

veel zin in, want ik was gewoon heel moe.<br />

“Gaat u op vakantie?” vroeg ze. “Nee, ik ben op weg naar huis.<br />

Ik kom net <strong>van</strong> het vliegveld en ga nu weer terug naar Nederland”,<br />

antwoordde ik. Ik dacht, dat ik daarmee haar nieuwsgierigheid<br />

wel bevredigd had, maar ik was nog niet <strong>van</strong> haar af.<br />

“Waar bent u dan geweest?” vroeg ze nieuwsgierig. Ik dacht<br />

bij mezelf: Och lief mens, laat me maar met rust. Ik heb helemaal<br />

geen zin om te praten. Maar natuurlijk, uit beleefdheid,<br />

antwoordde ik: “Ik ben op Martinique geweest”.


174<br />

Ze keek opnieuw aandachtig naar mij en naar mijn bagage. “Wat<br />

hebt u dan belachelijk veel bagage bij u. Als je naar Martinique<br />

gaat, heb je alleen maar een zwembroek nodig”. Ik antwoordde:<br />

“Ja, maar ik ging niet naar Martinique om te zwemmen”. Ik had<br />

zelfs helemaal niet gezwommen. Ik had zelfs nog geen teen in<br />

de oceaan gestoken.<br />

Martinique (Franse Antillen); de wilde Atlantische kust<br />

“Wat hebt u dan op Martinique gedaan?” ging ze verder.<br />

Ik dacht: : OK, als je dan zo nieuwsgierig bent, dan zul je het<br />

weten ook. Dan ga ik je nu de volle waarheid vertellen! “Ik ben<br />

predikant <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie”, antwoordde ik, “Ik ben daar geweest<br />

om een training te geven en te helpen bij het opzetten <strong>van</strong><br />

een counseling bureau.<br />

Weet u, er zijn op Martinique zoveel beschadigde mensen; kinderen<br />

die opgroeien in een-ouder gezinnen. Het is een vaderloze<br />

maatschappij. En dan is het ook nog een eiland vol toverij<br />

(voodoo). Dat beschadigt mensen. Deze mensen hebben hulp<br />

nodig.<br />

Psychologen kunnen hun problemen wel analyseren, maar ze<br />

kunnen hun hart niet genezen. In de bediening <strong>van</strong> gebed, die<br />

wij doen, ervaren de mensen, dat Jezus zelfs de diepste plekken<br />

<strong>van</strong> hun hart geneest. Wat psychologen niet kunnen kan Jezus<br />

wel. Hij spreekt rechtstreeks tot het hart <strong>van</strong> de mens en geneest<br />

het”.


175<br />

Ze was een moment stil. Toen zei ze: “Ik ben psychologe”. Ik<br />

schrok en reageerde: “Het spijt me, het was niet mijn bedoeling<br />

om u te kwetsen”. “Dat weet ik”, reageerde ze heel rustig,<br />

“Maar u hebt gelijk. Als psychologe kan ik mensen helpen om<br />

hun problemen te begrijpen, maar ik kan ze niet genezen”.<br />

“Gelooft u zelf in God?” vroeg ik haar. “Nee”, antwoordde ze.<br />

“Ik geloof zelf niet, maar ik heb in mijn patiëntenkring meerdere<br />

mensen, die wel gelovig zijn. En zij vertellen mij wel hoe<br />

hun geloof hen heeft geholpen en dat ze er steun in vinden”.<br />

Dit gaf mij enige moed om het gesprek voort te zetten. “Weet<br />

u, God is een levende God. Hij is geen concept, maar Hij treedt<br />

handelend op. Hij geneest <strong>van</strong>daag mensen, die hun vertrouwen<br />

op Hem zetten. Ik heb zelf meegemaakt, hoe Jezus mijn<br />

hart heeft genezen, na het overlijden <strong>van</strong> mijn vrouw”.<br />

Veel verder kwam ik niet. We waren inmiddels aangekomen bij<br />

het Metrostation, waar zij moest uitstappen. Vriendelijk nam ze<br />

afscheid. Toen de Metro verder reed, zag ik <strong>van</strong>uit het raampje,<br />

dat ze diep in gedachten was. In een paar minuten kan heel veel<br />

gebeuren.


176<br />

Hoofdstuk 28 Dutch spirits<br />

Tijdens ons bezoek aan Guyana, eind maart 2012 maakte ik kennis<br />

met Zuster Linit. Linit is een zeer charmante verschijning<br />

<strong>van</strong> Hindustaanse afkomst. Ze komt uit een welgestelde familie<br />

en heeft haar jeugd doorgebracht in Canada.<br />

Maar nu leidt ze met haar twee ongehuwde zusters een gemeente<br />

in Georgetown Guyana en geeft ook leiding als ‘overseeer’<br />

aan een klein netwerk <strong>van</strong> gemeenten, waar<strong>van</strong> sommigen<br />

heel afgelegen in het binnenland <strong>van</strong> Guyana liggen. Ze is<br />

dus behoorlijk druk.<br />

Sudesh introduceerde mij bij haar, want ik was door zijn bemiddeling<br />

uitgenodigd om in haar gemeente een aantal spreekbeurten<br />

te houden. Zij had ons laten onderbrengen in een hotel<br />

met airco en goede bedden. Heerlijk om weer eens lekker koel<br />

te slapen op een goed matras.<br />

Ze kwam ons opzoeken in het hotel, dat gelegen was aan de<br />

Atlantische Oceaan. Het droeg de toepasselijke naam Oceanview.<br />

Als ‘pastors’ kregen wij de beste kamers en inderdaad de<br />

‘Ocean’ was slechts 20 m. <strong>van</strong> mijn raam verwijderd. Ik vraag<br />

mij af, hoe dat zou zijn bij een echte storm. Op het moment dat<br />

wij er waren, stond er een zachte half-warme wind en waren<br />

de golven niet hoger dan 50 cm. Het uitzicht bestond uit een<br />

eindeloze modderige watervlakte.<br />

Maar nu terug naar Zuster Linit. Ik zei al; een bijzonder knappe<br />

attractieve verschijning, waarbij je je de vraag stelt: “Hoe komt<br />

het dat deze jonge vrouw niet getrouwd is?” Die vraag werd<br />

snel genoeg beantwoord. Want daarvoor heeft ze helemaal geen<br />

tijd. Linit gaat voor Jezus en ze gaat voor haar bediening.<br />

We hadden een heel goed gesprek, waarbij ik het echt in mijn<br />

hart kreeg om haar te waarschuwen voor een te grote emotionele<br />

belasting. Wanneer je staat in de bediening is het risico <strong>van</strong><br />

een burnout heel groot; zeker wanneer je de nood <strong>van</strong> mensen<br />

tot je agenda maakt.


177<br />

Vanuit onze christelijke achtergrond denken we vaak, dat ons<br />

leven een offer is en dat we onszelf moeten wegcijferen voor<br />

anderen. Allerlei vrome woorden stimuleren ons daarbij, zoals<br />

‘sterven aan jezelf’. Of: ‘God zal ons wel kracht geven’.<br />

Maar het kan toch niet zo zijn, dat God andere mensen door<br />

ons heen wil genezen en wijzelf schade lijden door een te grote<br />

belasting. Zonder het te beseffen plegen we vaak roofbouw op<br />

ons eigen lichaam en op onze ziel. Vooral dat laatste wordt niet<br />

tijdig onderkend.<br />

En zo kan het gebeuren, dat voortreffelijke hardwerkende voorgangers<br />

terecht komen in een burnout of depressie en voor de<br />

rest <strong>van</strong> hun leven antidepressiva moeten slikken. En natuurlijk<br />

vertellen we dat aan niemand! Want dan ben je als voorganger<br />

ongeloofwaardig geworden.<br />

In het gesprek ging het dus over ontspanning, creativiteit, op<br />

tijd rust nemen en delegeren. Zij voelde zich in ieder geval bemoedigd<br />

en gestimuleerd om eindelijk eens een keer op vakantie<br />

te gaan.<br />

Ineens vroeg ze mij: “Wat weet jij <strong>van</strong> Dutch Spirits?” “Dutch<br />

Spirits? Nooit <strong>van</strong> gehoord”, antwoordde ik. “Wat zijn dat?”<br />

De rest <strong>van</strong> het verhaal kunt u beter niet lezen, als u bang bent<br />

of nog nooit <strong>van</strong> demonen hebt gehoord. Want het is eng en<br />

griezelig, maar daarom niet minder reëel.<br />

“Het gebeurt vaak, dat mensen hier in de regio <strong>van</strong> Georgetown<br />

of in het gebied <strong>van</strong> Berbiche een nieuw perceel in gebruik<br />

nemen en er een huis op zetten. Als ze het huis dan gaan<br />

betrekken, gebeuren er ineens vreemde dingen. De vrouw des<br />

huizes ervaart in de droom, dat ze door iets of iemand wordt<br />

lastiggevallen en seksueel wordt betast. Meestal schrikt ze dan<br />

wakker en is helemaal overstuur”. Men spreekt hier dan over<br />

Jumbies of Dutch-spirits (of Dutchman-spirits).<br />

Men brengt deze dingen in verband met het feit, dat hier vroeger<br />

Nederlanders of Zeeuwen woonden, die polders aanlegden,<br />

afwateringskanalen groeven en de eerste dijken met sluizen<br />

bouwden. De eerste Nederlanders arriveerden hier in 1626. Zij


178<br />

werden al spoedig gevolgd door anderen.<br />

Zelfs veel Joden, die zich in Europa niet veilig voelden, immigreerden<br />

naar dit gebied. Zij maakten dit land geschikt voor<br />

tropische landbouw en legden plantages aan. Ze introduceerden<br />

citrusvruchten, cacao en katoen.<br />

De Zeeuwen en later de Hollanders bouwden verschillende<br />

forten bij de mondingen <strong>van</strong> de grote rivieren, om piraten en<br />

andere koloniale mogendheden, zoals de Engelsen, Fransen,<br />

Spanjaarden of Portugezen buiten de deur te houden.<br />

‘Klien Poederoyen’ , Guyana, genoemd naar ‘(Klein) Poederoijen’<br />

De Guyanezen hebben geen idee hoe je dit uitspreekt.<br />

Tot op heden herinneren de plaatsnamen uit Guyana aan de<br />

vroegere Nederlandse plantages: Sparendam, Handt en Veldt,<br />

Goede Verwachting, Vreed’ en Hoop, Stabroek, Schoonord,<br />

Klein Poederoyen, Weldaad, en natuurlijk New Amsterdam.<br />

Natuurlijk deden de slaven, geïmporteerd uit West-Afrika, al<br />

het werk. Hier komen we bij een zwarte bladzijde <strong>van</strong> onze nationale<br />

geschiedenis als koloniale mogendheid. Zowel de Hollandse<br />

plantage eigenaren als hun slaven was geen lang leven<br />

beschoren. Ze stierven letterlijk als ratten ten gevolge <strong>van</strong> malaria<br />

en andere tropische ziekten.<br />

Rond 1730 vestigden de Hernhutters zich in dit gebied en stichtten<br />

kleine gemeenten <strong>van</strong> Indianen en negerslaven. Ook de<br />

meeste Hernhutters leefden niet lang. Uit hun rapporten blijkt<br />

het hoge sterftecijfer onder de zendelingen.


179<br />

De naam Berbiche heeft het zelfs gehaald tot in onze Nederlandse<br />

spreekwoorden. “Dat gaat naar de Barrebiesjes”. Het betekent,<br />

dat iets tot mislukken is gedoemd en dat alle inspanning<br />

te vergeefs zal zijn, dat alles vernield zal worden of kapot zal<br />

gaan. En inderdaad <strong>van</strong> de Nederlandse immigranten is niets<br />

overgebleven.<br />

De nazaten <strong>van</strong> hun slaven leven hier nog. Het is de Creoolse<br />

bevolking <strong>van</strong> Guyana. Ook de kerk <strong>van</strong> Hernhutters, de “Moravian<br />

Brothers” bestaat nog. In Georgetown is een bloeiende<br />

gemeente. De kerkjes op het platteland <strong>van</strong> Guyana gaan hard<br />

achteruit.<br />

Blanke afstammelingen <strong>van</strong> de Zeeuwen of Hollanders zijn<br />

hier niet meer terug te vinden. Hun nazaten zijn vermoedelijk<br />

in vroegere eeuwen, bij een <strong>van</strong> de machtswisselingen tussen<br />

de Engelsen en de Nederlanders, vertrokken naar Suriname of<br />

naar andere plaatsen in het Caraïbisch gebied. In 1812 namen<br />

de Engelsen de kolonie over en verdween ook het Nederlands<br />

als spreektaal.<br />

Maar als men graaft of bouwt, vindt men dikwijls fundamenten<br />

<strong>van</strong> gebouwen en flessen of aardewerk, waar<strong>van</strong> vaststaat dat<br />

het uit Nederland afkomstig is. De naam “Dutch” heeft dan ook<br />

de betekenis <strong>van</strong> “heel oud”, uit een grijs en mythisch verleden.<br />

Het gaat om een naam uit de folklore.<br />

Hier in Guyana spreekt men <strong>van</strong> Dutch spirits en <strong>van</strong> Dutch<br />

tree’s. Men zegt, dat de Dutch spirits de geesten zijn <strong>van</strong> de<br />

overleden Nederlandse kolonisten, die diegenen lastigvallen<br />

(speciaal de vrouwen), die hun gebied betreden.<br />

Anderen denken eerder aan de geesten <strong>van</strong> de overleden slaven,<br />

die op de voormalige plantages begraven liggen. Als zij<br />

wakker worden gemaakt door de bouwwerkzaamheden, die in<br />

de huidige tijd plaatsvinden, zouden ze agressief worden.<br />

De ergste Dutchman spirit is, volgens de folklore, de geest <strong>van</strong><br />

de man, die al zijn kostbaarheden begroef en vervolgens al zijn<br />

slaven doodde, zodat niemand zou weten, waar zijn schatten<br />

verborgen waren. Tenslotte stierf hijzelf en zijn lijk bleef onbe-


180<br />

graven in de jungle, omdat er niemand was om dat te doen. Tot<br />

op heden waart zijn onrustige geest daar nog altijd rond.<br />

Dan zijn er de Dutch tree’s ook wel Jumbie tree (geestenboom)<br />

genoemd. Het gaat om de ‘cotton-silk-trees’, bomen, waarin<br />

volgens de folklore de geesten <strong>van</strong> de Hollanders huizen. Die<br />

bomen mogen niet worden omgehakt, want dan worden de<br />

geesten boos en gaan de mensen lastig vallen.<br />

Verder vermijdt men ‘s avonds of ‘s nachts die plaatsen, waar<strong>van</strong><br />

men weet, dat daar vroeger Nederlandse begraafplaatsen<br />

zijn geweest. Daar zouden de gevaarlijkste Dutchman spirits of<br />

Jumbies huizen, die vrouwen lastig vallen en kleine kinderen<br />

de nek omdraaien.<br />

Het fenomeen <strong>van</strong> geesten, die vrouwen lastig vallen gedurende<br />

de nacht, en geestenbomen, die niet mogen worden omgehakt<br />

is ook bekend uit het naburige Suriname. Daar noemt men de<br />

geest, die vrouwen seksueel betast “Apoekoe”.<br />

Bij de “Can-can tree”, vereren de bosnegers en creolen de Winti,<br />

de geesten <strong>van</strong> hun voorouders, maar zij brengen die helemaal<br />

niet in verband met de Nederlanders.<br />

Toen ik het verhaal voor het eerst hoorde moest ik even denken<br />

aan de Oudtestamentische wetgeving betreffende de reiniging<br />

<strong>van</strong> het land, wanneer er een onopgeloste (niet bestrafte)<br />

moord is gepleegd.<br />

Deut. 21:1 Wanneer men in het land dat de Heer, uw God, u in bezit<br />

zal geven, in het open veld iemand vindt liggen, die vermoord is,<br />

zonder dat men weet, wie hem gedood heeft, dan zullen uw oudsten en<br />

rechters uitgaan en de afstand meten <strong>van</strong> de vermoorde naar de steden<br />

in de omtrek.<br />

En de oudsten <strong>van</strong> de stad die het dichtst bij de vermoorde gelegen is,<br />

zullen een jonge koe nemen, waarmee nog geen werk gedaan is, die<br />

nog in geen juk heeft getrokken. De oudsten <strong>van</strong> die stad zullen de<br />

jonge koe brengen naar een dal, dat altijd water heeft en bewerkt noch<br />

bezaaid is, en daar in het dal de jonge koe de nek breken.<br />

De priesters, de zonen <strong>van</strong> Levi, zullen naar voren treden, want hen


181<br />

heeft de Here, uw God, verkoren om Hem te dienen en te zegenen in de<br />

naam des Heren; naar hun uitspraak zal elk rechtsgeding en elk geval<br />

<strong>van</strong> lichamelijk letsel beslecht worden.<br />

En al de oudsten <strong>van</strong> die stad (zij, die het dichtst bij de vermoorde<br />

wonen) zullen hun handen wassen boven de jonge koe, waar<strong>van</strong> in<br />

het dal de nek gebroken is, en zij zullen betuigen: Onze handen hebben<br />

dit bloed niet vergoten en onze ogen hebben het niet gezien.<br />

Doe verzoening voor uw volk Israel, dat Gij bevrijdt hebt, Here, en leg<br />

geen onschuldig bloed in het midden <strong>van</strong> uw volk Israel. Dan zal het<br />

bloed voor hen verzoend zijn. Zo zult gij het onschuldig bloed uit uw<br />

midden wegdoen, want zo doet gij wat recht is in de ogen des Heren.<br />

Het Oude-Testament kent dus een ritueel voor de verzoening<br />

<strong>van</strong> het onschuldig vergoten bloed, wanneer de moordenaar<br />

niet gevonden en dus niet bestraft kan worden. Op de hierboven<br />

beschreven manier, wordt het land bevrijd <strong>van</strong> vloek en zal<br />

er geen onheil plaatsvinden.<br />

Het is duidelijk, dat op de plantages <strong>van</strong> de Hollanders aan de<br />

negerslaven onbeschrijfelijk leed is aangedaan. Zij werden uit<br />

Afrika weggesleept, velen stierven al tijdens de reis aan diarree<br />

en andere ziekten. Dan werden zij verkocht, geslagen, uitgebuit<br />

en stierven aan onbekende bacteriën, waaraan zij nu ineens<br />

werden blootgesteld. Er is meer dan genoeg onverzoend bloed<br />

in de onzichtbaar geworden graven op de vroegere plantages.<br />

Ik zat me af te vragen, welke gevolgen dat voor het huidige<br />

Guyana heeft. Inmiddels zijn de Hollanders al 200 jaar weg.<br />

Blanken zie je in Guyana helemaal niet.<br />

Dat de geesten <strong>van</strong> gestorvenen als spoken mensen vrees aanjagen<br />

is on-Bijbels. Volgens de Bijbel bevinden die geesten zich<br />

in het dodenrijk. De geesten <strong>van</strong> hen die geloven, zijn op een<br />

bepaalde manier bij Christus.<br />

Natuurlijk doen demonen zich vaak voor als de geesten <strong>van</strong> gestorvenen.<br />

Dat geeft hun immers aanzien en maakt de mensen<br />

nog angstiger en volgzaam. In werkelijkheid zijn deze geesten<br />

gewoon demonen, die om heel andere redenen mensen lastig<br />

vallen.


182<br />

De bekende onreine geesten, die het speciaal op vrouwen hebben<br />

voorzien (zelden bij mannen) vinden we in heel veel culturen.<br />

In Suriname hebben ze zeker niet met de geesten <strong>van</strong> voorouders<br />

te maken, wel met de zonden <strong>van</strong> de voorouders.<br />

De Surinaamse Apoekoe geesten, die identiek zijn aan de Guyanese<br />

Dutchman-spirits (in de Europese wereld noemt men ze<br />

‘incubitus’ geesten) hebben in de eerste plaats te maken met de<br />

eigen zonden op het gebied <strong>van</strong> de seksualiteit.<br />

Overal waar mensen buiten of vóór het wettige huwelijk seksuele<br />

relaties aangaan, kunnen onreine geesten het leven binnendringen.<br />

Ze blijven mensen lastigvallen ook als de relatie allang<br />

verbroken is. Soms verschijnen ze in de droom en proberen hun<br />

slachtoffer seksueel te benaderen of zelfs te verkrachten. Soms<br />

veroorzaken zij onvruchtbaarheid, miskramen of maken het<br />

onmogelijk om nog een levenspartner te vinden.<br />

Wanneer het gaat om vrij jonge kinderen, heeft de komst <strong>van</strong><br />

dergelijke onreine geesten meestal te maken met de seksuele<br />

avonturen en zonden <strong>van</strong> hun ouders of grootouders, eventueel<br />

tot het vierde geslacht.<br />

Daarnaast kunnen dergelijke geesten ook verschijnen, wanneer<br />

men zich heeft ingelaten met toverij. Hierbij geldt ook weer, dat<br />

je het niet zelf hoeft te hebben gedaan, maar dat jij of je voorouders<br />

zich er mee hebben ingelaten. Het eenmalig raadplegen<br />

<strong>van</strong> de sjamaan, medicijnman, occulte genezer of waarzegger is<br />

al genoeg.<br />

Een plaats waar ernstig gezondigd is; bijvoorbeeld door moord,<br />

prostitutie, toverij, inclusief Oosterse meditatie etc. is aantrekkelijk<br />

als woonplaats <strong>van</strong> demonen. Mensen die op zo’n plek<br />

komen, zullen soms de aanwezigheid <strong>van</strong> demonen ervaren in<br />

de vorm <strong>van</strong> onrust, spanning, vreemde dromen en ziekteverschijnselen.<br />

De rustverstoorders zijn echter nooit de geesten <strong>van</strong> de gestorvenen,<br />

vermoorden of degenen, die daar begraven zijn. Demonen<br />

voelen zich eenvoudig thuis op een plek waar zonden zijn<br />

gepleegd, die nooit zijn verzoend.


183<br />

De Dutchman-spirits <strong>van</strong> Guyana, zijn gewone onreine geesten.<br />

Ze hebben te maken met de zonden <strong>van</strong> de bewoners en hun<br />

(over)(groot)ouders.<br />

En als het jezelf overkomt..? Een hoop <strong>van</strong> mijn lezers beginnen<br />

nu te lachen: “Dit bestaat immers niet”. Ja, men vindt het wel<br />

spannend om een film te zien, waar met de vermeende krachten<br />

<strong>van</strong> Voodoo wordt gespeeld. Maar een ‘verlichte’ Westerling<br />

gelooft daar toch niet in?<br />

Ja, wat moet ik tegen u zeggen? Ik als hoogopgeleide beta-wetenschapper<br />

heb geen twijfels aan het bestaan <strong>van</strong> God en ook<br />

niet aan het bestaan <strong>van</strong> demonen.<br />

Jezus, de Zoon <strong>van</strong> God, geloofde er ook in. En zij geloofden in<br />

Hem! Als de demonen, die in een mens woonden, Jezus zagen<br />

naderen, begonnen ze <strong>van</strong> angst te schreeuwen (Mark.1:24):<br />

Wat hebt Gij met ons te maken, Jezus <strong>van</strong> Nazaret? Zijt Gij gekomen<br />

om ons te verdelgen? Ik weet wel, wie Gij zijt: de heilige Gods. En<br />

Jezus bestrafte hem zeggende: Zwijg stil en ga uit <strong>van</strong> hem. En de<br />

onreine geest deed hem stuiptrekken en ging onder groot geschreeuw<br />

<strong>van</strong> hem uit.<br />

Hoe konden deze mensen weten, dat Jezus ‘de Heilige <strong>van</strong> God’<br />

was? Zelfs zijn discipelen wisten dat nog niet. Maar de demonen<br />

wisten het wel en ze waren bang voor Hem.<br />

Ik heb dergelijke dingen inmiddels in onze bediening dikwijls<br />

gezien. Vaak in Suriname en Guyana, in Oost-Europa, maar ook<br />

in Nederland.<br />

Wanneer u zo iets hebt meegemaakt of iemand kent met dergelijke<br />

problemen, brengt u hem of haar dan naar een plaats waar<br />

in de naam <strong>van</strong> Jezus voor zieken wordt gebeden en mensen<br />

<strong>van</strong> demonen worden bevrijd in de naam <strong>van</strong> Jezus.<br />

Wanneer iemand bereid is zijn eigen zonden en die <strong>van</strong> voorouders<br />

te belijden, zal er in de naam <strong>van</strong> Jezus altijd bevrijding<br />

plaatsvinden. Succes verzekerd.


184<br />

Hoofdstuk 29 Te veel<br />

“Het zijn er te veel”, zei hij aarzelend. “Hoeveel is te veel?”<br />

vroeg ik nog in de verwachting, dat het er misschien 8 zouden<br />

zijn en hij zich de namen niet allemaal meer herinnerde. “Ik<br />

denk twintig of dertig”, antwoordde hij.<br />

Ik was verbijsterd. “Dus jij beweert, dat je met twintig of dertig<br />

meisjes naar bed bent geweest?” Hij knikte. Ik wist, dat hij niet<br />

loog, want geen enkele christen zal dat met plezier belijden of<br />

daarin willen overdrijven.<br />

Misschien was het een ongezonde nieuwsgierigheid, maar ik<br />

wilde toch wel weten, hoe dat in zijn werk was gegaan. “Dus al<br />

die meisjes zijn met jouw vrijwillig naar bed geweest. Wat heb je<br />

hun beloofd? Heb je ze vertelt, dat je <strong>van</strong> hen hield en met hen<br />

wilde trouwen?” Hij schudde <strong>van</strong> ‘nee’ .<br />

“Heb je ze dan cadeaus gegeven of ze op een bepaalde manier<br />

er voor betaald?” vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd. “Dus jij beweert<br />

dat al die meisjes vrijwillig met jou naar bed zijn geweest,<br />

zonder dat jij <strong>van</strong> jou kant daar iets tegenover hebt gezet; een<br />

belofte <strong>van</strong> liefde of trouw of iets dergelijks?”<br />

Hij knikte opnieuw. Ik kon het me nauwelijks voorstellen. Ik<br />

kon onvoldoende beoordelen of hij dan zo aantrekkelijk was,<br />

dat ze allemaal voor hem vielen.<br />

We hadden een dag <strong>van</strong> bediening. Het is niet verder <strong>van</strong> belang,<br />

in welk land dit plaatsvond. De jongeman in kwestie was<br />

gekomen, omdat hij Gods leiding zocht voor zijn leven. Hij verwachtte,<br />

dat ik <strong>van</strong> Godswege een profetisch woord over hem<br />

zou uitspreken.<br />

Ik heb dit zo vaak gedaan. Misschien wel 10.000 keer. En altijd<br />

was er een woord <strong>van</strong> God, wanneer ik mijn mond opende en<br />

zei: “Zo spreekt de Heer”. Gewoon altijd.<br />

De ene keer is het spreken <strong>van</strong> de Heer intenser en dieper dan<br />

de andere keer. Soms gaat het over de toekomst en de bestemming<br />

<strong>van</strong> iemand, soms is het ook vertroostend en soms is het<br />

ook een waarschuwing.


185<br />

En zo ook deze keer. Ik opende mijn mond en zei: “Zo spreekt<br />

de Heer; mijn zoon....” Maar tot mijn grote verbazing kwam er<br />

helemaal niets. Geen enkele ingeving en hoe ik ook zocht; er<br />

was helemaal niets te vinden. In mijn geest tastte ik rond, maar<br />

er was gewoon niets, geen enkele inspiratie.<br />

Dit was me nog nooit gebeurd. Ik raakte niet in paniek, omdat<br />

ik het hart <strong>van</strong> de Heer ken. Ik had op deze dag al over meerdere<br />

mensen geprofeteerd. Mijn verbinding met de Heer was in<br />

orde. Ik was ook niet moe of uitgeput. Nee, het lag niet aan mij.<br />

Het probleem moest wel haast bij de jongeman liggen.<br />

Ik vroeg hem: “Wat is je probleem?” Hij was even heel stil. Toen<br />

fluisterde hij zachtjes: “Masturbatie”.<br />

Nu is masturbatie geen goede zaak, maar het is niet zó ernstig,<br />

dat er geen woord <strong>van</strong> God meer komt. Dat kon dus eigenlijk<br />

niet de hoofdreden zijn.<br />

Ik vroeg hem daarom, of hij wel eens iets met een meisje had<br />

gehad. Ik bedoel natuurlijk een seksuele relatie. Tijdens een seksuele<br />

relatie worden twee mensen één vlees, één lichaam.<br />

Maar er vindt een nog diepere vereniging plaats. We noemen<br />

dat wel een zieleband ( Engels: soul-tie). Daarmee bedoelen we,<br />

dat er een emotionele verbinding ontstaat, waarbij beiden gaan<br />

delen in elkaars geestelijke erfenis.<br />

Wanneer de sekspartner zich bijvoorbeeld heeft beziggehouden<br />

met toverij, zal men zelf direct met deze machten <strong>van</strong> toverij<br />

besmet worden; ook al heeft men zelf daar nooit aan deel genomen.<br />

Zo is het zelfs mogelijk om een vloek uit de familie <strong>van</strong> de ander<br />

over zich te krijgen door een eenmalig seksueel contact. Misschien<br />

lijkt u dit ongeloofwaardig, maar ik spreek uit een rijke<br />

ervaring. Zoals je <strong>van</strong> je sekspartner een seksueel overdraagbare<br />

aandoening of HIV kunt oplopen, terwijl jij zelf geen ruig<br />

leven hebt geleid, zo kun je <strong>van</strong> je sekspartner ook een geestelijke<br />

erfenis oplopen, die heel demonisch kan zijn.<br />

In de bediening <strong>van</strong> bevrijding, die we in de HealingRooms<br />

uitvoeren, komen we dit vaak tegen. En we weten er wel raad<br />

mee!


186<br />

Daarom vroeg ik deze jongeman dus naar zijn seksuele gedrag;<br />

of hij wel eens met een vriendinnetje had geslapen. Dat zou<br />

voor een deel een verklaring kunnen zijn voor het feit, dat God<br />

hem niet meer kon bereiken.<br />

Hij knikte. Mijn volgende vraag was daarom: “Geef me haar<br />

voornaam, dan kunnen we deze zaak oplossen. Jij kunt je zonde<br />

belijden en wij zullen deze onheilige zieleband verbreken in de<br />

naam <strong>van</strong> Jezus. Dat geeft bevrijding”.<br />

“Dat kan ik niet”, zei hij. “Waarom niet?” vroeg ik, “Ben je haar<br />

naam vergeten of schaam je je er zo voor, dat je het niet durft<br />

te zeggen?” “Het zijn er te veel”, zei hij. Zo kwamen we dus<br />

terecht bij twintig of dertig en dat was nog niet alles.<br />

Ik was een beetje verslagen. Hij ook. Ik vroeg dus verder: “Hoe<br />

lang ben je nu een kind <strong>van</strong> God?” Hij antwoordde: “Twee jaar”.<br />

“Toen ben je er zeker wel mee gestopt?” vroeg ik.<br />

Ik ging er <strong>van</strong> uit, dat hij daarna wel gestopt zou zijn met dit gedrag.<br />

Hij sloeg zijn ogen neer. Hij was er dus niet mee gestopt.<br />

Ik vroeg me af, waar hij nu zijn partners vond. Ik hoopte toch<br />

niet in de gemeente. Ik vroeg het maar niet.<br />

“Nadat je dat gedaan had - seksuele omgang met een meisje -<br />

hoe voelde je je dan na afloop?” “Ik voelde me rot en had er wel<br />

spijt <strong>van</strong>, maar daarna deed ik het weer”.<br />

Ik zuchtte. Dat was dus de reden, waarom God niets meer tegen<br />

hem te zeggen had. Er moest eerst een hele hoop worden opgeruimd,<br />

voordat God weer tot hem wilde spreken.<br />

Ik vroeg hem uit wat voor familie hij kwam. Hij vertelde het mij.<br />

Toen hij vier jaar oud was, verliet zijn vader het gezin voor een<br />

andere vrouw. Hij kwam nooit meer terug. Herinneringen aan<br />

zijn vader had hij eigenlijk niet. Zijn moeder moest nu proberen<br />

het hoofd boven water te houden en te overleven met drie kleine<br />

kinderen. Dat lukte eigenlijk niet. Maar er kwam hulp in de<br />

vorm <strong>van</strong> een ‘vriend’, die bij haar introk en met zijn inkomen<br />

het gezin ondersteunde.<br />

Na een half jaar hield hij het echter voor gezien en vertrok plotseling.<br />

Maar moeder was inmiddels zwanger.


187<br />

Na de geboorte <strong>van</strong> het kind trok er een nieuwe lover bij haar in.<br />

Ook hij verwekte een kind, maar hij vond de verantwoordelijkheid<br />

te groot en ook hij vertrok. In de loop <strong>van</strong> de jaren kwamen<br />

en gingen verschillende mannen, die je niet eens ‘stiefvaders’<br />

kunt noemen, omdat ze niet bleven.<br />

Ik ging het langzamerhand begrijpen. Deze jongeman had nooit<br />

het verband tussen liefde, verantwoordelijkheidsbesef, trouw<br />

en seksualiteit begrepen. Hij had daar<strong>van</strong> ook geen voorbeeld<br />

gezien. In zijn ‘opvoeding’ was seksualiteit een lustartikel, dat<br />

je met elkaar kunt uitwisselen, zoals je elkaar op een biertje<br />

trakteert. Dieper ging het voor hem niet.<br />

Maar het gaat natuurlijk wel dieper. Er ontstaat een zieleband,<br />

die wel degelijk het eigen leven beïnvloedt. Iedere seksuele vereniging<br />

en daarna iedere beëindiging <strong>van</strong> de relatie levert een<br />

beschadiging op aan de eigen ziel en aan die <strong>van</strong> de ander. Je<br />

bent na afloop niet meer dezelfde. Dat kun je wel denken, maar<br />

het is niet zo.<br />

Iedere jongen en ieder meisje herinnert zich de ‘eerste keer’.<br />

De tweede keer is anders. Je bent niet meer dezelfde. Je kunt je<br />

zelf beschermen met een houding <strong>van</strong> onverschilligheid, maar<br />

je onschuld, je onbe<strong>van</strong>genheid is weg.<br />

Je kunt je nooit meer op dezelfde manier geven. Het is net als<br />

wanneer je twee stukken papier op elkaar plakt. Wil je ze na<br />

afloop <strong>van</strong> elkaar halen, dan begint het te scheuren. Beide stukken<br />

zijn beschadigd en op beide stukken bevinden zich resten<br />

<strong>van</strong> het andere vel. Ze zijn niet meer hetzelfde.<br />

We hadden een heel lang gesprek. Onze jongeman beleed zijn<br />

zonden. Hij zag wel in, dat dit zijn bestemming blokkeerde. En<br />

God heeft een weg terug.<br />

Ik denk, dat deze jongen nog heel veel innerlijke genezing nodig<br />

heeft om te komen tot een normale opvatting over seksualiteit<br />

en ook een normale emotionele beleving er<strong>van</strong>. Maar doordat<br />

hij het inzag, konden we een begin maken met een bevrijding.<br />

Toen we na anderhalf uur afscheid namen zei ik: “ Zo spreekt<br />

de Heer .....” En toen sprak de Heer wel degelijk.


188<br />

Hoofdstuk 30 Grafdelvers<br />

Wanneer je zo over de wereld reist, wordt je geconfronteerd met<br />

allerlei gebruiken, die weer verschillen <strong>van</strong> de onze in Nederland.<br />

Zo ook rondom het verzorgen <strong>van</strong> een begrafenis.<br />

In Nederland wordt de zorg uitbesteed aan een begrafenisondernemer,<br />

die de rouwende familieleden zoveel mogelijk het<br />

werk uit handen neemt. Hij verzorgt het drukwerk, levert enveloppen<br />

en postzegels, helpt bij het opstellen <strong>van</strong> een rouw advertentie<br />

en zorgt, dat de advertentie bij de krant terechtkomt.<br />

De hele ‘lijkbezorging’ komt voor zijn rekening.<br />

Meestal is er een begrafenisverzekering, waardoor de familie<br />

niet ineens voor heel hoge kosten komt te staan.<br />

Is er geen begrafenisverzekering en is de gestorvene totaal onbemiddeld<br />

- een zwerver, een dakloze zonder familie – dan<br />

regelt de burgerlijke overheid een eenvoudige begrafenis of crematie.<br />

Per land is dat heel verschillend. In Duitsland timmeren de begrafenisondernemers<br />

heel letterlijk aan de weg. In iedere plaats<br />

vind je wel een winkel met de etalage <strong>van</strong> een begrafenisondernemer.<br />

In de etalage staan allerlei grafstenen, grafmonumenten,<br />

en grafurnen opgesteld. Je kunt daar gewoon naar binnen en<br />

tijdens je leven alvast een grafsteen uitzoeken.<br />

In Suriname gaat dat allemaal heel anders. Er zijn wel begrafenisondernemers,<br />

maar het praktische organiseren <strong>van</strong> de begrafenis<br />

ligt veelmeer in handen <strong>van</strong> de familie en <strong>van</strong> de kerk.<br />

Door ‘toeval’ maakte ik in Suriname een aantal begrafenissen<br />

mee.<br />

Bij een er<strong>van</strong> was het gezin arm. Daardoor waren zij niet in staat<br />

de begrafenis te bekostigen. In tegendeel, zij hadden eerder zelf<br />

financiële ondersteuning nodig.<br />

Sudesh had de overledene persoonlijk gekend en hem ook op<br />

zijn sterfbed in het ziekenhuis begeleid. Hoewel het gezin niet<br />

tot zijn gemeente behoorde, besloot hij de kosten voor de begra-


189<br />

fenis te betalen en de begrafenis te regelen.<br />

Aangezien ik bij hem in huis woonde, maakte ik alles <strong>van</strong> nabij<br />

mee. De avond voorafgaand aan de begrafenis werd er een ‘singe-nettie’<br />

gehouden; een avond, waarop de kennissen, buren,<br />

familieleden en mede-gelovigen het huis <strong>van</strong> de overledene<br />

bezoeken. Soms zit men urenlang stil of zachtjes met elkaar te<br />

praten.<br />

Vaak worden er, afhankelijk <strong>van</strong> de kerkelijke traditie, liederen<br />

gezongen of wordt er een woord gebracht. In dit geval werd mij<br />

gevraagd ook iets te zeggen, aangezien ik zelf vier jaar eerder<br />

mijn dierbare vrouw Henny Delina verloor. Ik vertelde dus iets<br />

over de troost, die de Heer mij had gegeven.<br />

Maar dit verhaal gaat om de eigenlijke begrafenis, die volgende<br />

dag zou plaatsvinden. Ik was met Sudesh al geweest naar de<br />

beheerder <strong>van</strong> de openbare begraafplaats. Deze was met ons<br />

naar het terrein gelopen en had ons een plek aangewezen, waar<br />

het graf moest worden gegraven.<br />

Vervolgens had Sudesh contact gelegd met een iets oudere<br />

werkloze Indiaan, die zeker enige verdienste kon gebruiken.<br />

Hij zou zelf zorgen voor de tweede man, zodat hij het graf niet<br />

helemaal alleen hoefde te graven.<br />

Sudesh had de man precies verteld, waar het graf was. Hij had<br />

er al een paar zinkplaten neergelegd, die gebruikt konden worden<br />

voor de zijdelingse steun.<br />

De man beloofde het graf de volgende dag om 11.00 uur gereed<br />

te hebben. De begrafenis zelf zou rond 16.00 uur plaatsvinden<br />

na een officiële uitvaartdienst in de gemeente, waartoe het echtpaar<br />

eigenlijk behoorde.<br />

De volgende dag waren Sudesh en ik druk bezig met het doen<br />

<strong>van</strong> boodschappen in de stad en het bezoeken <strong>van</strong> mensen, die<br />

wat afgelegen woonden. Het was regenachtig weer, net als de<br />

dagen ervoor. Af en toe plensde het, dan weer was het miezerig.<br />

Tegen 12.00 uur merkte ik, dat Sudesh wat nerveus werd. “Ik<br />

moet gaan kijken of het graf al gegraven is en of ze de zijkanten<br />

hebben verstevigd met de zinkplaten, die ik voor ze heb neer-


190<br />

gelegd, want anders kunnen de zijkanten met dit regenweer instorten”.<br />

We reden dus terug naar Saramacca en gingen naar de<br />

begraafplaats. We liepen het terrein op.<br />

Geen graf!! Er lag alleen een schop en de zinkplaten lagen er<br />

nog precies zo, zoals Sudesh ze gisteren had achtergelaten. Snel<br />

reed Sudesh naar het café, waar de ingehuurde grafdelver regelmatig<br />

te gast was, maar daar was hij niet. Toen naar het volgende<br />

café, maar ook daar had niemand hem gezien.<br />

Dan maar naar zijn huis. De klok tikte ondertussen door. Het<br />

was al 13.30 uur. Plotseling ging de telefoon. Het was de voorganger<br />

<strong>van</strong> de gemeente, waar zo meteen de rouwdienst zou<br />

beginnen. “Ja, met broeder X. Ik wil u even meedelen, dat de<br />

ter aarde bestelling niet om 16.00 uur maar om 15.00 uur zal<br />

plaatsvinden. Dan weet u dat vast”.<br />

Sudesh kon moeilijk zeggen, dat er nog helemaal geen graf was.<br />

Wij reden door naar het huis <strong>van</strong> de man, die het graf zou graven.<br />

We troffen hem thuis aan, in verregaande staat <strong>van</strong> beschonkenheid<br />

door een overmatig alcohol gebruik. Hij had het ont<strong>van</strong>gen<br />

voorschot gebruikt om zich thuis te bezatten.<br />

Door de enigszins toornige woorden <strong>van</strong> Sudesh schrok hij toch<br />

wel een beetje wakker, want hij voelde al aankomen, dat hij nooit<br />

meer voor het delven <strong>van</strong> een graf gevraagd zou worden.<br />

Dus sprong hij op zijn fiets en fietste al slingerend voor ons uit<br />

naar de hoofdweg. Hij reed in de richting <strong>van</strong> zijn maat, met<br />

wie hij samen het graf zou graven. Wij reden langzaam achter<br />

hem aan, want wij wilden hem niet kwijtraken.<br />

Aangekomen bij het huis <strong>van</strong> zijn maat, liet hij de fiets gewoon<br />

uit zijn handen op de grond vallen en wankelde het huis binnen.<br />

De maat kwam te voorschijn. Pas toen wij de beide mannen<br />

zagen, reden wijzelf naar huis om ons snel voor de eigenlijke ter<br />

aarde bestelling om te kleden.<br />

Een half uur voor de begrafenis, dus om 14.30 uur kwamen wij<br />

zelf op het terrein aan om te kijken, hoe het er met het graf voor-


191<br />

stond. De oude Indiaan, die de opdracht had gekregen, stond<br />

leunend op zijn schop toe te kijken, hoe zijn onderaannemer<br />

aan het graven was.<br />

Ja, delegeren kon hij uitstekend. Maar het graf was nog niet erg<br />

ver. En hoe druk Sudesh zich ook maakte, de oudere man kwam<br />

niet in beweging en alleen de jongere maat stond in de modder<br />

(want het regende inmiddels weer) te zwoegen.<br />

Het graf is nog niet ver gevorderd.<br />

De ‘onderaannemer’ moet al het werk doen<br />

Inmiddels arriveerden de eerste auto’s <strong>van</strong> mensen, die de teraardebestelling<br />

wilden bijwonen. En het graf was nog lang niet<br />

klaar. Door de regen dreigden nu ook de zijkanten in te storten.<br />

Sudesh, die volgens het Surinaams gebruik gekleed was in een<br />

zwarte broek en een stralend wit overhemd, pakte nu zelf maar<br />

de roestige zinkplaten en hielp de spittende man met het verstevigen<br />

<strong>van</strong> de zijkanten.<br />

Daar kwam inmiddels het busje, dat de kist bevatte, aangereden.<br />

De familieleden en de kerkgangers stroomden de begraafplaats<br />

op. De ene grafdelver zette de spade nog een paar keer in<br />

de grond en toen hielp Sudesh hem uit het gat. Zijn vlekkeloze<br />

overhemd? Ach, je kunt niet aan alle verwachtingen voldoen.<br />

En net voordat de voorganger en de rouwende weduwe het graf<br />

bereikten, was het klaar. Zij hadden niets gemerkt.


192<br />

Tijdens de teraardebestelling werden de gebruikelijk bijbelteksten<br />

voorgelezen, inclusief het in mijn ogen weinig gevoelige<br />

“Want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren”. Daarna moesten<br />

de weduwe en de naaste familieleden allen wat zand (inmiddels<br />

was er alleen nog maar modder) op de kist gooien.<br />

Je kon precies zien, wie tot de familie behoorden, want hun<br />

handen zaten onder de klei.<br />

Vervolgen moest het graf in het bijzijn <strong>van</strong> de familie worden<br />

gesloten. De zinkplaten werden er door de grafdelvers uit getrokken<br />

en de ‘onderaannemer’ begon aan het graafwerk, terwijl<br />

de oudere Indiaan allerlei onnodige aanwijzingen gaf. Na<br />

even werd duidelijk, dat ook degene, die het graf dichtgooide<br />

te veel op had, want ineens begon hij ongepaste opmerkingen te<br />

maken, terwijl hij lachte om zijn eigen grappen.<br />

Omdat hij alles alleen moest doen (de oudere indiaan stak nog<br />

steeds geen hand uit), was hij het na even zat en begon een portie<br />

te vloeken.<br />

De voorganger achtte het beter om de rouwende familie voor te<br />

gaan, het terrein af, om niet langer getuige te zijn <strong>van</strong> dit tafereel,<br />

het gevloek en de flauwe grappen.<br />

Ja, dat ging wel even anders dan in Nederland met zijn professioneel<br />

voorbereidde begrafenissen.<br />

Het kan trouwens nog erger.<br />

Ik vertelde mijn belevenissen aan een bevriende predikant (in<br />

Suriname). Nadat ze waren uitgelachen, vertelde zijn vrouw<br />

mij het volgende: “Onlangs werd er hier iemand begraven, die<br />

nogal lang was. De kist had daarom ook wat grotere afmetingen.<br />

Dat was echter niet doorgegeven aan de begraafplaats.<br />

Hier in de stad is een vaste betaalde grafdelver, die alle graven<br />

op deze begraafplaats graaft. Maar hij wist dus <strong>van</strong> niets. Toen<br />

de stoet op de begraafplaats aankwam en de kist naar het graf<br />

werd gedragen, bleek deze met geen mogelijkheid in het gat te<br />

passen. De kist was gewoon veel te lang. Terwijl alle familieleden,<br />

genodigden en belangstellenden rondom het graf stonden,<br />

werd de klem zittende kist dus weer losgetrokken en naast het<br />

graf gezet.


193<br />

De grafdelver zette zijn schop in het graf en sprong in het gat<br />

om het groter te maken. Maar per ongeluk sprong hij boven<br />

op zijn spade en verwondde zijn voet zodanig, dat hij luid kermend<br />

door de omstanders uit het graf moest worden geholpen,<br />

want hij kwam er zelf niet meer uit.<br />

Lopen kon hij ook niet meer en hij moest met een ambulance<br />

worden afgevoerd om zijn vleeswond te laten verzorgen. Daar<br />

stonden dus een paar honderd mensen bij een te grote kist en<br />

een te klein graf.<br />

Ik zou in zo’n situatie zelf nog zijn gaan graven om de begrafenis<br />

doorgang te laten vinden, maar op dat idee kwam kennelijk<br />

niemand. Na even gewacht en geaarzeld te hebben, nam men<br />

het besluit om het lichaam maar terug te brengen naar het mortuarium.<br />

Pas twee weken later was de grafdelver voldoende hersteld, dat<br />

hij weer kon graven. In stilte en zonder publiek kon toen alsnog<br />

de begrafenis plaatsvinden.


194<br />

Hoofdstuk 31 Trance<br />

Ik was uitgenodigd om samen met anderen een lezingencyclus<br />

over het onderwerp ‘trance’ te houden. De aanleiding voor<br />

dit seminar, waren de regelmatige berichten in de Surinaamse<br />

kranten getiteld: “Schoolklas in trance”.<br />

Wat moeten we ons daarbij voorstellen? In Suriname, maar ook<br />

in andere landen, komt dit verschijnsel regelmatig voor. Tijdens<br />

de les valt op, dat een <strong>van</strong> de kinderen (meestal zijn het meisjes)<br />

zich niet goed voelt. Ze lijkt wat afwezig en ongeconcentreerd.<br />

Wanneer de juf of meester vraagt, wat er aan scheelt, dan komt<br />

als antwoord: “Ik voel met niet lekker; ik heb hoofdpijn”.<br />

Op een goed moment valt het betreffende kind uit de bank. Het<br />

lichaam vertoont allerlei stuiptrekkingen en er klinkt een luid<br />

gegil. Voordat de leerkracht er iets aan kan doen, ligt er inmiddels<br />

een tweede kind op de grond met dezelfde verschijnselen.<br />

Hij of zij probeert natuurlijk de andere kinderen in de klas te<br />

kalmeren, maar ondertussen ligt er al een derde kind op de<br />

grond te manifesteren.<br />

Het beste wat de leerkracht kan doen, is nu de andere kinderen<br />

naar huis sturen en de predikant te waarschuwen. Maar als je<br />

zoiets voor het eerst overkomt, weet je meestal niet wat je moet<br />

doen. Het verschijnsel trad de laatste tijd steeds vaker op in Suriname<br />

en haalde meerdere keren het nieuws.<br />

Dit was dan ook de reden dat de president de kwestie wilde bespreken<br />

met de geestelijke leiders <strong>van</strong> het land. Hij had natuurlijk<br />

wel het vermoeden, dat de oorzaak demonisch was, maar je<br />

kunt het beter zeken weten.<br />

Als lands-president kun je natuurlijk geen enkele bevolkingsgroep<br />

of grote religie uitzonderen, dus waren er op de bewuste<br />

bespreking vertegenwoordigers <strong>van</strong> alle grote religies aanwezig;<br />

een Hindoe pandit (priester) een Javaanse Moslim geestelijke,<br />

een Bonoeman (toverdokter) en verschillende christelijke<br />

voorgangers. Over een ding waren de religieuze leiders het wel<br />

eens:


195<br />

“Deze collectieve trance toestanden worden veroorzaakt door<br />

de geestenwereld”.<br />

De Javaan meende, dat de geestenwereld geïrriteerd was geraakt.<br />

Misschien had iemand bij de woonplaats <strong>van</strong> geesten geürineerd<br />

en waren de geesten daarom verbolgen.<br />

Ook de Hindu pandit was <strong>van</strong> mening, dat dergelijke excessen<br />

het gevolg waren <strong>van</strong> een verstoring <strong>van</strong> de balans in de geestenwereld.<br />

De Winti Bonoeman (tovenaar) meende ook, dat bepaalde Winti<br />

(geesten) boos moesten zijn en dat alle betrokkenen een ‘wassie’<br />

moesten ondergaan (een ritueel bad in geheiligd water met<br />

bepaalde kruiden). Hij wist precies, welke kruiden en bovendien<br />

raadde hij aan om in de klaslokalen een fles met geheiligd<br />

(tover) water te zetten, dat de leerlingen in het vervolg zou beschermen<br />

tegen toornige Winti.<br />

Toen waren de christelijke voorgangers aan de beurt. Ook zij<br />

hadden een mening. Zij oordeelden, dat deze trance toestanden<br />

konden worden veroorzaakt door demonen uit het Hindoeïsme<br />

of uit de Winti- godsdienst en dat de onderwijzers, de ouders<br />

en de kinderen moesten worden gewaarschuwd tegen het brengen<br />

<strong>van</strong> offers aan de Hindoeïstische goden, aan de animistische<br />

geesten en tegen het raadplegen <strong>van</strong> Winti-tovenaars.<br />

De vertegenwoordigers <strong>van</strong> deze beide religies waren nu natuurlijk<br />

woedend.<br />

Ik had een dergelijke collectieve trance-toestand nog nooit<br />

meegemaakt, maar ik heb vaak genoeg individuele mensen in<br />

trance gezien en bediend. De oorzaak <strong>van</strong> trance ligt meestal<br />

bij occulte demonen, alhoewel ook doodsmachten en onreine<br />

geesten trance kunnen bewerken.<br />

Wanneer deze demonen tijdens de bediening worden aangesproken<br />

(om ze uit te drijven), proberen zij de ‘patiënt’ in een<br />

toestand <strong>van</strong> hypnose of bewusteloosheid te brengen, waardoor<br />

deze nergens meer op reageert en ook geen vragen meer<br />

kan beantwoorden.


196<br />

Of ze proberen ze de patiënt juist in een toestand <strong>van</strong> razernij<br />

(frenzy) te brengen, waardoor deze onhandelbaar wordt. Soms<br />

weet de persoon in kwestie zich na afloop <strong>van</strong> deze razernij of<br />

bewusteloosheid niets te herinneren.<br />

Gewapend met die kennis en ervaringen vertrok ik dus naar<br />

Suriname.<br />

De week voor het bewuste seminar bezochten Sudesh en ik een<br />

kleine gemeente ver <strong>van</strong> de hoofdstad. De bezoekers waren<br />

afkomstig uit alle bevolkingsgroepen, maar de meesten waren<br />

toch wel Hindustanen.<br />

Dat zijn mensen, waar<strong>van</strong> de voorouders zo’n 100 jaar geleden<br />

uit India en Pakistan kwamen om als contractarbeiders in Suriname<br />

te gaan werken. Na het aflopen <strong>van</strong> hun werkcontract<br />

konden zij een stukje grond verwerven en daarop hun boerderijtje<br />

starten of proberen in de handel hun brood te verdienen.<br />

Een klein deel <strong>van</strong> de Hindustanen is <strong>van</strong> huis uit Moslim, maar<br />

het grootste deel hangt toch het Hindoeïme aan, de hoofdgodsdienst<br />

<strong>van</strong> India.<br />

We waren dus in die kleine gemeente. Met groot enthousiasme<br />

werden de liederen gezongen en de Heer werd luid geprezen<br />

om zijn goedheid.<br />

Opeens klonk er een afgrijselijk gegil. Ik draaide me om en zag<br />

een meisje <strong>van</strong> een jaar of 14 voorovergebogen op een stoel zitten<br />

met haar hoofd bijna tussen haar benen. Ze had haar vingers<br />

in haar oren gestoken en gilde zo hard als ze maar kon. Dat<br />

was het dus: ‘Trance’.<br />

Ik stond op, ging naast haar zitten, sloeg een arm om haar heen<br />

en hield mijn mond vlakbij haar oor, zodat ze me zou horen,<br />

ondanks dat ze haar vingers in haar oren had. En terwijl de anderen<br />

rustig doorgingen met zingen, sprak ik de demonen aan,<br />

die het kind overstuur hadden gemaakt.<br />

Ik had geen speciale openbaring nodig, want het meisje was<br />

duidelijk <strong>van</strong> Hindustaanse komaf en de schreeuwende demonen<br />

moesten wel met haar achtergrond te maken hebben.


197<br />

Ik gebood de machten <strong>van</strong> trance, toverij en Hindoeïsme, haar<br />

te verlaten zonder haar pijn te doen, en na nog een paar korte<br />

uithalen, werd ze helemaal rustig en stil en kon de rest <strong>van</strong> de<br />

dienst gewoon bijwonen.<br />

Na afloop <strong>van</strong> de dienst vroeg ze mij: “Waarom moest ik zo<br />

schreeuwen?” Toen legde ik haar uit, dat dit demonen waren,<br />

die te maken hadden met haar achtergrond in het Hindoeïsme.<br />

Nauwelijks was ik echter teruggekeerd naar mijn zitplaats of ik<br />

hoorde achter mij opnieuw gekrijs. “Zou het hetzelfde meisje<br />

zijn?” dacht ik nog. Maar toen ik omkeek, zag ik in de rij naast<br />

haar nog een jong meisje zitten met hetzelfde gedrag. Ook zij<br />

gilde er op los met haar vingers in haar oren. Kennelijk verdroegen<br />

de demonen de luide lofprijs aan de naam <strong>van</strong> Jezus niet.<br />

Ze proberen dan hun slachtoffer te controleren en zoveel angst<br />

te veroorzaken, dat hij of zij uit de samenkomst zal wegvluchten.<br />

Snel ging ik naar achteren. Ze zat aan het gangpad en ik kon<br />

niet naast haar zitten. Ik boog me diep voorover en probeerde in<br />

haar oren dezelfde woorden te spreken als daarnet.<br />

In dit geval waren de demonen minder snel gehoorzaam. Met<br />

een smak smeet ze haar bijbel op de grond en spuugde in die<br />

richting. Ik merkte, dat de demomen niet echt weggingen. Maar<br />

na een tiental seconden had ik haar ook rustig en de samenkomst<br />

scheen normaal door te kunnen gaan. Na even was ik<br />

aan de beurt om te spreken.<br />

Ik deelde met de bezoekers, hoe kostbaar wij zijn in de ogen <strong>van</strong><br />

God en dat Hij een plan met ons leven heeft.<br />

En terwijl ik zo sprak, begon het meisje, dat ik zo juist tot rust<br />

had gebracht, tegen mij te roepen: “Wat voor plan dan? God<br />

heeft helemaal geen plan met mijn leven! Jezus is een leugenaar!<br />

Hij doet nooit wat hij beloofd!”<br />

Ik voelde direct, dat deze woorden niet <strong>van</strong> het meisje zelf kwamen.<br />

Zo onfatsoenlijk, om in een christelijke samenkomst te<br />

roepen, dat Jezus een leugenaar is, zou ze niet zijn. Hier spraken<br />

de demonen.


198<br />

Ik richtte het woord tot haar en zei: “Demonen zijn altijd leugenaars,<br />

omdat hun baas de vader <strong>van</strong> de leugen is. Maar dit<br />

is de bestemming, die God voor jou, meisje, heeft. Niet voor de<br />

demonen, maar voor jou heeft God een prachtige belofte!”.<br />

Vervolgens profeteerde ik over haar, wat voor plannen en bedoelingen<br />

God met haar had, als ze Hem zou dienen. Verder zei<br />

ik tegen haar: “Als de prediking zo afgelopen is, ga ik nog voor<br />

jou bidden”. De rest <strong>van</strong> de dienst bleef ze helemaal stil.<br />

Toen we klaar waren, keek ze me ineens heel boos aan en ik<br />

hoorde opnieuw de boze geest spreken: “Ik verblijf tijdelijk in<br />

dit lichaam, maar verder is het helemaal leeg en ik ga nu weg,<br />

omdat ik hier niet langer wil blijven”. Ze maakte aanstalten om<br />

weg te gaan, maar ik was al bij haar en begon opnieuw in haar<br />

oor te spreken en noemde de typische Hindoeïstische demonen.<br />

Ze viel bewusteloos op de grond.<br />

Ik noemde een paar <strong>van</strong> de namen <strong>van</strong> de Hindoeïstische goden<br />

en dreef de demonen, die er achter zaten, uit. Toen noemde ik<br />

de Kundalini macht. In het Hindoeïsme wordt deze geest voorgesteld<br />

en afgebeeld als een opgerolde Cobra-slang, die zich bevindt<br />

in het menselijke onderlichaam (de onderbuik).<br />

Haar lichaam begon nu vervaarlijke kronkelingen te maken; bewegingen<br />

zoals bij een slang. Ze tuitte haar lippen en begon te<br />

sissen. Haar tong kwam uit haar mond en bewoog trillend op<br />

en neer, zoals slangen dat doen, wanneer ze een prooi ruiken.<br />

Een mens is nauwelijks in staat dergelijke snelle bewegingen<br />

met de tong te maken. Bovendien was zij ongeveer bewusteloos.<br />

Ik moest het een paar keer zeggen en liet een zuster uit de<br />

gemeente een klein beetje met haar vingers op haar buik trommelen<br />

om het vertrek <strong>van</strong> de Kundalini geest te bespoedigen.<br />

Na even was hij vertrokken. Haar lichaam schokte niet meer.<br />

Ze was in een soort <strong>van</strong> slaapdronken toestand. Op dat moment<br />

kon ik niet zo veel meer doen, want het ontbrak me gewoon aan<br />

informatie. Wat was de achtergrond <strong>van</strong> dit meisje? De eerste<br />

was in een paar seconden vrij, maar bij deze ging het allemaal<br />

veel lastiger.


199<br />

De gemeenteleden kenden haar wel. Ze was 14 jaar oud. Ze<br />

kwam inderdaad uit een Hindoeïstisch gezin. Onlangs had zij<br />

als enige <strong>van</strong> haar familie de Here Jezus als haar persoonlijke<br />

Redder aangenomen en had zich zelfs laten dopen.<br />

Het leek even heel goed met haar te gaan, maar nu was het<br />

al meerdere keren gebeurd, dat ze tijdens de samenkomst in<br />

trance raakte en boze geesten zich manifesteerden.<br />

De reden daar<strong>van</strong> was, dat haar ouders dagelijks Hindoeïstische<br />

rituelen opvoerden en offers brachten aan de Hindoeïstische<br />

goden en hun minderjarige dochter verplichtten daarbij<br />

aanwezig te zijn. Zodoende kwamen deze demonen iedere keer<br />

opnieuw weer bij haar binnen.<br />

Wanneer ze meerderjarig was geweest, had men haar tijdelijk<br />

bij haar ouders kunnen weghalen en onderbrengen bij een<br />

christelijk gezin. Maar ze was nog minderjarig en viel dus nog<br />

onder de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> haar ouders. Het enige wat<br />

gedaan kon worden, was de ouders te vragen haar niet langer<br />

te verplichten met deze heidense rituelen mee te doen. Maar of<br />

ze daarmee zouden instemmen?<br />

Natuurlijk zou een voortdurend herhaald gebed voor geestelijke<br />

bescherming ook wonderen kunnen doen. Maar kinderen<br />

zijn en blijven, voordat ze meerderjarig zijn, toch aan het gezag<br />

<strong>van</strong> hun ouders onderworpen en ze delen in de zegen én in de<br />

vloek, die de ouders over hen brengen. In dit geval brachten de<br />

ouders voortdurend vloek over hun dochter.<br />

Het seminar over ‘trance’ in Suriname was een groot succes, wat<br />

betreft het aantal belangstellenden. De uiteindelijke uitwerking<br />

hangt af <strong>van</strong> het aantal mensen, dat verdere trainingen volgt en<br />

actief in de bediening <strong>van</strong> bevrijding gaat meewerken.<br />

Het was niet de eerste keer, dat ik zo iets (trance in de samenkomst)<br />

meemaakte. Ook in Nederland ben ik er meerdere malen<br />

getuige <strong>van</strong> geweest, dat jonge mensen, zowel mannen als<br />

vrouwen, tijdens de worship in de samenkomst het bewustzijn<br />

verloren en moesten worden afgevoerd. Het gaat altijd om nerveuze<br />

demonen, die door lofprijs worden beangstigd.


200<br />

Meestal lag de oorzaak <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> deze demonen<br />

in het deelnemen aan occulte rituelen (New Age, heidendom,<br />

bijgeloof). Wanneer de ouders of grootouders zich daarmee<br />

hebben ingelaten, kunnen deze verschijnselen zich ook<br />

voordoen.<br />

Met occulte rituelen bedoel ik bezoeken aan paranormale genezers,<br />

waarzeggers of tovenaars, betrokkenheid bij satanisme<br />

of spiritisme, of het deelnemen aan Oosterse godsdiensten of<br />

Oosterse vechtsporten.<br />

Ook het kijken naar occulte- of horrorfilms en het meedoen aan<br />

occulte computergames kan een dergelijk gebondenheid veroorzaken.<br />

In een aantal situaties ontdekte ik, dat het ondergaan<br />

<strong>van</strong> hypnose (tijdens bepaalde vormen <strong>van</strong> psychotherapie) de<br />

deur ook open zet, voor dergelijke demonen.<br />

We hoorden een getuigenis <strong>van</strong> een schoolhoofd, dat in Suriname<br />

zo’n “Schoolklas in trance” in haar eigen klas meemaakte.<br />

De oorzaak bleek te liggen bij de grootmoeder <strong>van</strong> het meisje,<br />

dat als eerste begon te reageren. Zij had <strong>van</strong>wege een vastzittende<br />

verkoudheid haar kleindochter meegenomen naar een<br />

‘Bonoeman’, een soort tovenaar of helderziende. Deze had bepaalde<br />

rituelen met haar uitgevoerd, waardoor zij gebonden<br />

was geraakt.<br />

In plaats <strong>van</strong> beter raakte ze alleen maar bezeten. Het feit, dat<br />

na even veel meer kinderen trance-verschijnselen begonnen te<br />

vertonen, zouden we kunnen vergelijken met resonantie. De<br />

meeste kinderen in die klas waren ook al eens in contact geweest<br />

met een dergelijke tovenaar.<br />

Het gaat dus niet om gespeelde imitatie, maar om resonantie.<br />

Wanneer je twee exact gelijkgestemde gitaren niet ver <strong>van</strong> elkaar<br />

zet, en je bespeelt een <strong>van</strong> de snaren in de grondtoon (bv.<br />

de lage E-snaar), dan zal de E-snaar op de andere gitaar ook<br />

mee gaan trillen. Minder hard, maar toch.<br />

Wanneer bij een bepaald kind zich occulte demonen gaan manifesteren<br />

(bijvoorbeeld door trance), dan zal dat een stimulerend<br />

effect hebben op gelijksoortige demonen in andere kinderen,


201<br />

die toevallig in de buurt zijn. De trance slaat dan dus over naar<br />

andere kinderen.<br />

Een kind, dat helemaal geen demonen in zich heeft, zal immuun<br />

zijn voor de trance <strong>van</strong> anderen.<br />

De duivel is er op uit om een opening in ons leven te vinden,<br />

waardoor hij kan binnendringen. Het in huis halen <strong>van</strong> een<br />

Boeddha-beeldje <strong>van</strong> de Blokker is daarvoor echt voldoende, of<br />

ook het lezen <strong>van</strong> een horoscoop (ook voor de grap).<br />

Als u op Schiphol een klappertjespistool in uw bagage hebt zitten<br />

(voor de grap) of bij de controle een geintje maakt over een<br />

bommetje, dan zult u een heel lange en vervelende ondervraging<br />

moeten ondergaan, waarbij u zich volledig moet uitkleden.<br />

Want met zo iets maak je geen grapje!<br />

De duivel zoekt gewoon een aanleiding, hoe klein ook.<br />

Zijn eerste aanleiding is iedere vorm <strong>van</strong> afgoderij, toverij of<br />

occultisme. Door zich daarmee in te laten, haalt men een vloek<br />

over zichzelf en de eigen familie. Demonen hebben nu tot een<br />

bepaalde hoogte vrij spel.<br />

De tweede aanleiding ligt in buitenechtelijke seksuele relaties.<br />

Hierdoor komen onreine geesten het eigen leven en dat <strong>van</strong> de<br />

familie binnen. Het aangaan <strong>van</strong> vele kortstondige seksuele relaties,<br />

zoals dat tegenwoordig niet ongebruikelijk is, bewerkt<br />

grote psychische schade en tal <strong>van</strong> demonische gebondenheden,<br />

ook al heeft men dat niet direct door.<br />

De derde aanleiding ligt op het gebied <strong>van</strong> moord en/of abortus.<br />

Wanneer men zich in de ogen <strong>van</strong> de duivel daaraan heeft<br />

schuldig gemaakt (dit geldt dus ook de man, die zijn vriendin<br />

of vrouw tot abortus aanzet) raakt men gebonden.<br />

De uitwerking <strong>van</strong> dergelijke gebondenheden bij de man ligt<br />

meestal in de richting <strong>van</strong> agressie, verslavingen, depressies,<br />

verharding en ongevoeligheid voor het E<strong>van</strong>gelie.<br />

Bij de vrouw is de uitwerking meestal anders. Bij haar zien we<br />

verhoudingsgewijs vaker zelfvernietigend gedrag, zoals anorexia<br />

en pogingen tot zelfdoding.


202<br />

Tijdens spreekbeurten in het Caribisch gebied, maar ook in Oost-<br />

Europa en zelfs in Nederland zag ik meerdere keren hetzelfde<br />

gebeuren. Ik raakte met olie op mijn vinger iemands voorhoofd<br />

aan en zag dan het gezicht <strong>van</strong> pijn vertrekken. Dat is niet normaal,<br />

want de olijfolie veroorzaakt geen pijn op de huid.<br />

Ik had nog niets gezegd. De aanwezigheid <strong>van</strong> zalfolie of ook<br />

mijn blote hand (zonder olie) veroorzaakte een geweldige nervositeit<br />

bij de zich verstoppende demonen. De persoon, die gebed<br />

ont<strong>van</strong>gt, ervaart dat als pijn of als stress.<br />

Terwijl ik mijn vinger op het voorhoofd houd, wacht ik eerst<br />

even. Dan ‘stuur’ ik de zalving, die op mij is, naar de persoon,<br />

die ik bedien. In vrijwel alle gevallen verergert dan de situatie.<br />

Ik weet dan genoeg. Hier zijn bange demonen aanwezig. Soms<br />

stel ik wat vragen, maar als er een lange rij mensen te wachten<br />

staat voor gebed, is de tijd, die ik aan iemand kan besteden toch<br />

gering. Meestal vermoed ik wel wat er aan de hand is.<br />

Vaak verwijs ik die persoon dan door naar een meer uitgebreide<br />

bediening zoals een HealingRoom. Andere keren vraag ik de<br />

Heer, wat ik op dat moment kan doen. Wanneer ik Zijn goedkeuring<br />

ervaar, stel ik een paar vragen over betrokkenheid bij<br />

occulte handelingen of het bezitten <strong>van</strong> occulte voorwerpen zoals<br />

Boeddha-beeldjes.<br />

Ik gebied dan de machten <strong>van</strong> toverij (want dat is het meestal)<br />

te vertrekken. Meestal beginnen de demonen zich nu te manifesteren.<br />

Maar ze moeten altijd gaan, tenminste wanneer de<br />

persoon om wie het gaat, eerlijk is en spijt heeft <strong>van</strong> de betrokkenheid<br />

bij deze occulte handelingen.<br />

Ik heb al heel wat mensen in enkele minuten zien veranderen<br />

<strong>van</strong> zieke of verdrukte mensen, in levenslustige, gelukkige kinderen<br />

<strong>van</strong> God.


203<br />

Hoofdstuk 31 Een klein meisje<br />

Ik was gevraagd om in een bepaalde gemeente op zondagmorgen<br />

te spreken over het onderwerp ‘bevrijding’. Bij mij was een<br />

hele groep zusters <strong>van</strong> de EBG, die na afloop <strong>van</strong> de dienst gebedsbediening<br />

zouden doen. Al meerdere jaren had ik met deze<br />

zusters samengewerkt.<br />

Eigenlijk is een dergelijk onderwerp behoorlijk pittig voor de<br />

zondagochtend. En eerlijk gezegd had ik zo even mijn twijfels,<br />

toen ik om 9.00 uur de betreffende EBG kerk binnenkwam. Ja<br />

hoor, vol met kinderen. En dan gaat het onderwerp over ‘bevrijding’<br />

<strong>van</strong> boze geesten.<br />

Voor sommigen <strong>van</strong> u is dit onderwerp misschien gesneden<br />

koek, voor anderen is het volstrekt nieuw. Bestaan demonen?<br />

Of gaat het in de E<strong>van</strong>geliën om een aanpassing aan het volksgeloof?<br />

Drijft Jezus echt demonen uit, óf geneest Hij gewoon<br />

mensen, die psychisch ziek zijn. Dat hoorde ik vroeger tijdens<br />

de godsdienstlessen op de middelbare school.<br />

Een nauwkeurige lezing <strong>van</strong> de E<strong>van</strong>geliën maakt duidelijk,<br />

dat de zogenaamde bezeten mensen uit het Nieuwe Testament<br />

<strong>van</strong> een afstand Jezus herkenden als de “Heilige Gods”; op een<br />

moment, dat Jezus’ eigen discipelen dat nog niet door hadden.<br />

Jezus spreekt in Mark. 5 met de demonen, die in een bezetene<br />

wonen. Ze vragen hem, of ze in de kudde varkens mogen varen.<br />

Jezus staat dat toe. Maar de arme beesten raken door de komst<br />

<strong>van</strong> de demonen zo in paniek, dat ze massaal de berghelling afstorten<br />

en in het meer <strong>van</strong> Galilea verdrinken. En varkens kunnen<br />

heel best zwemmen!<br />

Nee, het gaat in de Bijbel niet om mensen, die alleen maar psychiatrisch<br />

ziek zijn. Het gaat om mensen, die echt door demonen<br />

worden gekweld.<br />

De Westerse mens heeft het geloof in boze geesten radicaal afgezworen.<br />

De reden <strong>van</strong> deze sterke afwijzing <strong>van</strong> het geloof<br />

in demonen was natuurlijk ook, dat sommige simpele zielen in


204<br />

de Middeleeuwen achter elke tegenslag of pech demonen vermoedden.<br />

Achter alle rampspoed moest een geestelijk oorzaak<br />

liggen en dikwijls werd de schuld gegeven aan een of ander<br />

oud vrouwtje, dat er<strong>van</strong> beschuldigd werd een pact met de duivel<br />

te hebben gesloten.<br />

Zij zou de demonen de opdracht hebben gegeven misoogst of<br />

ziekte te veroorzaken. Tienduizenden vrouwen (soms ook mannen)<br />

zijn in de Middeleeuwen in Europa op beschuldiging <strong>van</strong><br />

hekserij veroordeeld en vaak levend verbrand.<br />

In het begin <strong>van</strong> de moderne tijd werd de onredelijkheid <strong>van</strong><br />

deze zienswijze aan de kaak gesteld en een einde gemaakt aan<br />

de heksenprocessen. Maar de balans sloeg nu door naar de andere<br />

kant; demonen bestaan niet en hekserij is onzin.<br />

Gezien over de hele wereld gelooft 80% <strong>van</strong> de wereldbevolking<br />

in het bestaan <strong>van</strong> boze geesten. Alleen in de Westerse wereld<br />

‘bestaan’ ze niet en moet er een andere verklaring gevonden<br />

worden voor moeilijk te verklaren verschijnselen.<br />

Ik zeg wel eens: “Het Caribisch gebied, inclusief Suriname is<br />

Voodoo Country”. De Voodoo religie is met de negerslaven<br />

meegekomen uit de landen <strong>van</strong> West Afrika. En net als in Nigeria<br />

of Sierra Leone kun je <strong>van</strong>daag in het Caribisch gebied gewoon<br />

naar de heks of tovenaar, wanneer je een probleem hebt.<br />

Toverij is aan de orde <strong>van</strong> de dag.<br />

De gevolgen blijven niet uit. Wie zich inlaat met toverij, komt<br />

onder vloek en wordt met demonen besmet. Het gevolg is persoonlijke<br />

ellende en een toenemende verwording <strong>van</strong> de samenleving.<br />

Ik probeerde in deze kerkdienst het onderwerp zo goed mogelijk<br />

uit te leggen, maar voor mijn idee is het echt lastig om iets<br />

te zeggen over seksueel wangedrag als oorzaak <strong>van</strong> vloek en en<br />

gebondenheid (door onreine geesten), terwijl er kinderen zitten<br />

te luisteren. Snappen ze er iets <strong>van</strong>? Worden ze bang?<br />

De situatie aan het eind <strong>van</strong> een kerkdienst eigent zich niet bepaald<br />

voor een bediening <strong>van</strong> bevrijding, maar kennelijk had-


205<br />

den de zusters hier al over nagedacht:<br />

“<strong>Gordon</strong>, er zijn hier een groep schoolkinderen, die volgende<br />

week examen moeten doen. Kun je hen zegenen?” En zo begon<br />

het. Terwijl ik ieder schoolkind apart de handen oplegde<br />

en over hen begon te profeteren, ontstond er een steeds langer<br />

wordende rij <strong>van</strong> mensen, die ook zo’n zegening wilden ont<strong>van</strong>gen.<br />

En toen ging het gewoon <strong>van</strong>zelf. Sommigen hadden pijnen, die<br />

verdwenen na de bediening. Bij anderen zag ik direct, dat hun<br />

problemen te maken hadden met een demonische gebondenheid.<br />

Vaak zie je dat al aan de ogen. Soms voel je dat door de<br />

Heilige Geest. Meestal is het beide.<br />

En als je dan de handen oplegt, gebeuren er ineens vreemde<br />

dingen. Iemand begint met zijn of haar lichaam te kronkelen<br />

als een slang. Na even valt zo iemand op de grond, terwijl het<br />

kronkelen gewoon doorgaat. Omdat de groep zusters voor dat<br />

doel aanwezig was, liet ik de betreffende persoon dan gewoon<br />

wegdragen naar de andere ruimte, waar de zusters doorgingen<br />

met de bediening <strong>van</strong> bevrijding. Zo gebeurde er die zondagochtend<br />

<strong>van</strong> alles.<br />

Na een paar uur waren we klaar! Och, in Suriname tikt de klok<br />

toch anders. Aan het eind <strong>van</strong> een bevrijdingsbediening doen<br />

we altijd een reinigingsgebed. Meestal gaan we in een cirkel<br />

staan, hand in hand.<br />

Dan gebieden we alles ‘dak- en thuisloze’ boze geesten (we hebben<br />

deze geesten immers net weggejaagd uit de mens, waarin<br />

ze hadden gewoond) weg te blijven <strong>van</strong> ons, onze familie en<br />

onze bezittingen. Ze moeten niet denken, dat ze nu hun boosheid<br />

op ons mogen afreageren.<br />

Ik heb redenen om dit te doen, omdat het mij en mijn medewerkers<br />

wel is gebeurd, dat deze uitgedreven boze geesten zich<br />

tegen ons keerden.<br />

We wilden dus dit reinigingsgebed gaan doen en gingen in een<br />

cirkel staan. Ik voelde een klein handje in de mijne schuiven.<br />

Ik kende het meisje niet, maar had haar wel in de samenkomst


206<br />

zien zitten. Waarom ze nu ineens hier stond, tussen deze ‘grote<br />

mensen’, was me niet duidelijk.<br />

Maar ze stond naast me. Ik deed het gebed en sloot af met een<br />

lofprijzing aan de Here Jezus, die Overwinnaar is, die zit op de<br />

troon aan de rechterhand <strong>van</strong> de Vader, aan wie alles onderworpen<br />

is, en door wie ook wij overwinnaars zijn.<br />

Toen deze proclamatie klaar was, lieten wij elkaar los. Het kleine<br />

handje bleef echter in de mijne. Alsof ze wilde zeggen: “Laat<br />

me nog niet los!” Voor een paar tellen hield ik haar hand nog<br />

vast. Toen lieten we elkaar los.<br />

We pakten onze spullen en wandelden in de richting <strong>van</strong> de<br />

auto’s. Ik zat al in de auto, toen het meisje achter me aan kwam<br />

rennen. Ze stopte me een briefje in de handen en rende vervolgens<br />

heel hard weg. Terwijl we wegreden, vouwde ik het<br />

papiertje open. Daar stond: “U bent voor mij een symbool <strong>van</strong>...<br />

U bent voor mij een echte ster!... <strong>van</strong> XXXX”.<br />

Bij navraag hoorde ik, dat ze niet woont bij haar biologische<br />

ouders. Ze wordt grootgebracht door een familielid.<br />

Voor mij was dit het hoogtepunt <strong>van</strong> de morgen, naast alle genezingen<br />

en bevrijdingen trof mij dit bijzonder. Ik had er niets<br />

voor gedaan. Ik had me zelfs onbeholpen gevoeld in de richting<br />

<strong>van</strong> de vele aanwezige kinderen.<br />

Maar hier was een jong meisje, dat mijn hart had geproefd, het<br />

hart <strong>van</strong> de Vader. En dat vergeet ik nooit meer. Dankjewel<br />

schatje!


207<br />

Hoofdstuk 32 Radio Maria<br />

Cristina, een <strong>van</strong> mijn ‘dochters’, heeft een oecumenische gezindheid.<br />

Overal kent ze mensen <strong>van</strong> alle christelijke geloofsrichtingen.<br />

Zodoende hebben de HealingRooms in Oradea ook<br />

een interkerkelijk karakter.<br />

Zelf is ze tweetalig. Haar moeder behoorde tot de Hongaarse<br />

minderheid in Roemenië en haar vader was een etnische Roemeen.<br />

Thuis hoorde ze dus beide talen. En hoewel ze op school<br />

uitsluitend Roemeens leerde, kan ze met het Hongaars goed<br />

overweg. Onze HealingRooms zijn dan ook tweetalig.<br />

Zowel wat betreft de samenwerking <strong>van</strong> gelovigen met zoveel<br />

christelijke achtergronden, als wat betreft de tweetaligheid, zijn<br />

we een voorbeeld voor het hele land.<br />

Ze onderhield nauwe contacten met een Rooms-Katholieke charismatische<br />

groep in de stad. Mensen uit de eigen e<strong>van</strong>gelische<br />

gemeente hadden haar wel eens verweten: “Wat doe je daar bij<br />

die Katholieken. Die aanbidden Maria!” Maar ze had het contact<br />

altijd aangehouden.<br />

En zo kwam via haar de uitnodiging om in de plaatselijke gemeenschap<br />

<strong>van</strong> charismatische Rooms-katholieken voor te gaan<br />

en hun te bedienen met profetische woorden.<br />

Toen ik de eerste keer bij hen kwam, voelde het helemaal niet<br />

vreemd. Ze zongen dezelfde Amerikaanse gospelliederen als<br />

wij in Nederland; Hillsong, Jesus Culture en Micheal W. Smith,<br />

maar dan in het Hongaars. Daar is geen touw aan vast te knopen,<br />

dus meestal zing ik in tongen.<br />

Nadat ik in de loop <strong>van</strong> een paar maanden een paar keer bij hen<br />

had gesproken, kwam het verzoek of ik hen wilde assisteren in<br />

het bedienen <strong>van</strong> een aantal gemeenteleden.<br />

Men had inmiddels zoveel over onze HealingRooms gehoord,<br />

dat men het nu wel eens zelf wilde zien. En zo gebeurde het, dat<br />

we voor allerlei getraumatiseerde en gebonden mensen baden<br />

en hen bevrijdden in de naam <strong>van</strong> Jezus.


208<br />

Maar het verzoek ging verder: “Kun je ons bedieningenteam<br />

trainen en coachen in de praktische situatie?” En zo investeerde<br />

ik twee dagen om een team <strong>van</strong> 7-8 Katholieken te coachen om<br />

onder de leiding <strong>van</strong> de Heilige Geest over de genodigde bezoekers<br />

te profeteren en bevrijdingen te doen.<br />

Na iedere sessie evalueerde ik met hen, wat we goed hadden<br />

gedaan en wat verbetering behoefde. Zelf maak ik ook wel fouten,<br />

zoals die keer, dat wij voor een emotioneel erg geremde<br />

vrouw baden.<br />

Ik vergat helemaal te vragen, of ze misschien emotie-onderdrukkende<br />

medicijnen (of anti-depressiva) gebruikte. Daar<br />

kwam ik dus pas helemaal aan het eind achter, toen we allemaal<br />

een beetje gefrustreerd waren geraakt <strong>van</strong>wege haar onderkoelde<br />

reacties op onze bediening. Maar <strong>van</strong> fouten kun je<br />

leren; ik ook.<br />

Aan het eind <strong>van</strong> de dag moest ik toch wel even naar het toilet<br />

en vroeg, waar ik die kon vinden. “Er is hier alleen een kindertoilet.<br />

Voor een normaal toilet moet je naar boven. Daar zitten<br />

de studio’s <strong>van</strong> ‘Radio Maria’. Daar hebben ze een normaal toilet”.<br />

‘Radio Maria’ is een wereldwijd netwerk <strong>van</strong> radiostations. In<br />

de auto was ik er wel eens op gestuit en de programma’s waren<br />

duidelijk Katholiek, maar helemaal niet slecht. Ik wist toen nog<br />

niets over de oorsprong <strong>van</strong> dit Radionetwerk.<br />

Volgens de oprichters ‘is Maria verschenen’ in Medzegorje (Bosnië)<br />

en zou daar opdracht hebben gegeven tot het oprichten <strong>van</strong><br />

een wereldwijd radionetwerk met haar naam. Dit netwerk zou<br />

geen inkomsten mogen hebben uit reclame, maar uitsluitend<br />

gesteund moeten worden door donaties <strong>van</strong> gelovigen. Ook<br />

heden ten dage ont<strong>van</strong>gen de ‘profetessen’ in Medzegorje nog<br />

boodschappen <strong>van</strong> Maria. Die boodschappen komen allemaal<br />

op hetzelfde neer: “Kom tot Jezus en volg Hem”.


209<br />

Als neo-protestant heb ik weinig met Mariaverschijningen of<br />

andere heiligenverering. De enige uitzondering is Sint Nikolaas,<br />

de voorloper <strong>van</strong> Santa Claus, die in Nederland op 5 december<br />

als de grote kindervriend mag optreden. Dit is echter<br />

niet de plaats om over Sinterklaas een discussie aan te gaan.<br />

Met Maria hebben ‘wij protestanten’ dus helemaal niets. De uitdrukking<br />

“moeder Gods” spreekt mij niet aan; evenmin als de<br />

Griekse uitdrukking theotokos (degene, die God gebaard heeft).<br />

Ze is voor ons de moeder <strong>van</strong> de Heer, de moeder <strong>van</strong> Jezus, de<br />

Zoon <strong>van</strong> God.<br />

Dat is heel wat, maar het maakt haar niet bovennatuurlijk. Zeker<br />

is ze een voorbeeld <strong>van</strong> geloof, maar daarin staat zij toch gewoon<br />

tussen de andere ‘heiligen’ <strong>van</strong> het Oude- en het Nieuwe<br />

Testament.<br />

Zoals Abraham “een vader <strong>van</strong> de gelovigen” wordt genoemd,<br />

mag Maria een “moeder <strong>van</strong> de gelovigen” heten. Maar net zo<br />

min als we tot Abraham bidden, doen we dat ook niet tot Maria.<br />

Wanneer we oog hebben voor de tedere, moederlijke, eigenschappen<br />

<strong>van</strong> God de Vader Zelf, is er vervolgens geen behoefte<br />

aan Maria als een ‘tedere moeder’, die voor ons bij Jezus bemiddelt.<br />

Wanneer we voldoende ruimte geven aan de leiding en openbaring<br />

<strong>van</strong> de Heilige Geest, zijn verschijningen <strong>van</strong> Maria, die<br />

opdrachten geeft, niet meer nodig.<br />

En wanneer de Heer een extra dimensie <strong>van</strong> openbaring nodig<br />

vindt, stuurt Hij gewoon een engel. Dat gebeurt regelmatig in<br />

het Oude- en Nieuwe Testament.<br />

Maar als je nodig naar de WC moet, dan ga je gewoon.<br />

Ik toog dus naar boven om naar het toilet te gaan. Terwijl ik de<br />

studio binnenliep, brak er juist op dat moment paniek uit (niet<br />

bij mij), omdat op het aanwezige beeldscherm het dak <strong>van</strong> de<br />

Sixtijnse kapel werd getoond. Daar kwam juist witte rook uit<br />

het schoorsteentje.


210<br />

“Habeamos Papam” (We hebben een nieuwe Paus) klonk het<br />

overal. Priesters renden in de studio heen en weer om hun commentaren<br />

op het gebeurde te geven. Niemand heeft op zo’n moment<br />

de behoefte om een toilet te bezoeken, dus ik kon in rust<br />

en vrede mijn behoefte doen.<br />

Toen ik <strong>van</strong> het toilet kwam langs de ruimte met het beeldscherm,<br />

waren sommige medewerkers tot tranen toe geroerd<br />

<strong>van</strong>wege de nieuw gekozen Paus.<br />

Witte rook uit de schoorsteen; een nieuwe paus<br />

Ineens liep ik Isabel, de coördinator <strong>van</strong> de Hongaarse programma’s<br />

tegen het lijf. Ergens herinnerde ik me, dat ik haar gezicht<br />

al eerder had gezien. Ze hield me staande. “Broeder <strong>Gordon</strong>. Ik<br />

was gisteren in de samenkomst, waar u voorging en ik stond<br />

ook in de rij voor een profetisch woord.<br />

Maar het duurde zo lang en ik moest naar huis. Zou u nu voor<br />

mij kunnen bidden?” Ja, dat kon natuurlijk wel. God heeft tegen<br />

ieder mens wel iets te zeggen.<br />

“Wacht even”, zei ze, “Ik neem u even mee, naar een rustiger<br />

plekje, het is hier allemaal zo hectisch”. Ze opende een deur<br />

en trok me naar binnen. Daar stond ik ineens in de kapel <strong>van</strong><br />

Maria. De hele decoratie en het altaar waren gewijd aan gebeurtenissen<br />

uit het leven <strong>van</strong> Maria.<br />

Dit was voor mijn arme protestantse denkkader toch wel wat


211<br />

veel <strong>van</strong> het goede. “Heer, kan ik hier wel profeteren? Is hier<br />

wel zalving?” Ik ervoer een goedkeurende glimlach. Natuurlijk<br />

kan dat. Ik heb op de meest vreemde plekken geprofeteerd en<br />

mensen tot Jezus geleid.<br />

Ik ging dus naast haar zitten en begon te profeteren: “Mijn<br />

dochter....” Toen ik klaar was, zat ze daar met tranen <strong>van</strong> ontroering,<br />

<strong>van</strong>wege de liefde <strong>van</strong> de hemelse Vader, die ze zojuist<br />

had ervaren.<br />

Ik was er nu toch, dus besloot ik haar te vragen, of ik verder nog<br />

iets voor haar kon doen. Had ze misschien ergens pijn?<br />

Verrast keek ze me aan. “Jazeker”.<br />

Ze had drie maanden terug een pan kokende soep over haar<br />

arm gehad en daarbij ernstige brandwonden opgelopen. Een<br />

paar wonden waren nog zichtbaar. Het meeste was inmiddels<br />

wel hersteld. Maar haar rechterhand....die was vrijwel onbruikbaar.<br />

Ze kon haar vingers nauwelijks buigen en dan nog met<br />

veel pijn.<br />

Ik vroeg haar, of ik haar hand mocht vasthouden. Ze gaf me<br />

haar hand. Ik stuurde de zalving <strong>van</strong> de Heilige Geest naar<br />

haar hand en zat ondertussen met de Heer te praten. “Hoelang<br />

Heer?” “Dit gaat iets langer duren, mijn jongen. Ga gewoon<br />

door”, ervoer ik in mijn binnenste.<br />

De eerste drie minuten gebeurde er schijnbaar niets. Ik zelf ervoer<br />

duidelijke impulsen <strong>van</strong> de Heilige Geest <strong>van</strong>uit mijn binnenste<br />

door mijn hand naar de hare gaan. Na een minuut of vier<br />

begon de uitwerking daar<strong>van</strong> ook bij haar merkbaar te worden.<br />

Ik liet haar meerdere keren haar vingers buigen.<br />

En wat die ochtend nog onmogelijk was, werd nu mogelijk.<br />

Steeds verder kon ze haar vingers buigen en de pijngrens werd<br />

met de minuut verlegd. Na twaalf minuten kon ze haar vingers<br />

bijna maximaal buigen, zonder een spoor <strong>van</strong> pijn en ze voelde,<br />

dat ook de kracht in haar hand was teruggekeerd.<br />

Ze was razend enthousiast. Ze straalde <strong>van</strong> vreugde. Er was<br />

zich gewoon een wonder aan het voltrekken. En deze keer gebeurde<br />

het aan haar!


212<br />

“Hebt u niet nog een keer even tijd voor een interview?”, vroeg<br />

ze smekend. Ik bekeek mijn agenda. “Morgen heb ik nog een<br />

uurtje tijd, tussen 10.00 en 11.00 uur”, zeg ik. “O, dat zou geweldig<br />

zijn”.<br />

De volgende morgen meldde ik mij op tijd bij Radio Maria. In<br />

de studioruimte staat recht voor mijn neus de microfoon. Daarnaast<br />

staat een wit porcelijnen beeld <strong>van</strong> Maria. Rechts zit Isabel<br />

vragen te stellen en links zit Szizi, mijn vertaler.<br />

Onder het toeziend oog <strong>van</strong> Maria<br />

vertellen over de Heilige Geest<br />

“ Pastor <strong>Gordon</strong>, hoe bent u tot bekering gekomen?” is de eerste<br />

vraag. En daarna zegt ze: “Vertelt u ons over de vervulling met<br />

de Heilige Geest. Wat is dat precies? Hoe ont<strong>van</strong>g je de Heilige<br />

Geest?” 45 minuten lang vertel ik over de leiding <strong>van</strong> de Heilige<br />

Geest, die ik in mijn leven zo duidelijk ervaar, maar die beschikbaar<br />

is voor al Gods kinderen. Aan het eind vraagt Isabel:<br />

“Kunt u misschien onze luisteraars voorgaan in een gebed om<br />

de doop met de Heilige Geest?”<br />

Ik doe het. De uitzending is niet ‘life’, maar de luisteraars, die<br />

tijdens de uitzending over een paar dagen werkelijk met verlangen<br />

meebidden om de vervulling met de Heilige Geest, zullen<br />

die Geest ook ont<strong>van</strong>gen. Daar ken ik God goed genoeg voor.<br />

En hoeveel luisteraars zouden er zijn? 100.000 of nog meer?<br />

Waarschijnlijk meer dan dat ik ooit in mijn leven heb gehad.


213<br />

Hoofdstuk 33 Down syndroom<br />

In februari 2013 was ik opnieuw (voor de derde keer) in Letland.<br />

Dit keer logeerde ik bij een paar studenten. We hielden<br />

HR presentaties in verschillende plaatsen, zoals Saldus, Riga en<br />

Kuldiga. Naar Saldus gaan we mogelijk terug om een conferentie<br />

<strong>van</strong> een aantal dagen te verzorgen.<br />

In Kuldiga wordt de HR geleid door Santa. Zij is een uiterst<br />

attractieve hoogblonde jongedame, die bovendien veel zalving<br />

heeft en voor niets bang is. Ze leidt een verzekeringsagentschap.<br />

De HealingRooms <strong>van</strong> Kuldiga worden gehouden in haar kantoor.<br />

Helaas spreekt ze alleen Lets en Russisch. Ze heeft prachtige<br />

blauwe ogen en kan me zo intens aankijken, dat mijn hart<br />

week wordt. Nu de rest begrijpt u wel... Het wordt niets, als je<br />

elkaar niet kunt verstaan.<br />

Het bezoek aan Kuldiga zou tegelijkertijd de laatste avond <strong>van</strong><br />

deze reis zijn en ik kon me er al <strong>van</strong> te voren over verheugen. De<br />

ene keer heb je dat sterker dan de andere keer.<br />

Op zichzelf was het een ongunstige afsluiting, want Kuldiga<br />

ligt 3 uur rijden <strong>van</strong> Riga. Het seminar begon om 18.00 uur en<br />

zou tot ongeveer 21.30 uur duren. Daarna zou nog een gebedsbediening<br />

plaatsvinden. Meestal wordt het dan wel half een in<br />

de nacht.<br />

Daarna wordt er nog iets gegeten, zodat we rond half twee in de<br />

nacht zouden kunnen terugkeren naar Riga, waar we dan om<br />

4.30 uur in de ochtend aan zouden komen. Diezelfde ochtend<br />

moesten we al weer om 8.30 uur richting vliegveld vertrekken.<br />

Dus bleven er hooguit 3 uurtjes over om te slapen. En dan ga je<br />

voor het gemak maar met kleren aan op bed liggen en ga je de<br />

volgende morgen ongewassen op reis.<br />

Het duurt dan weer een paar dagen, voordat je de oude energie<br />

weer terug hebt. Zo ziet het leven <strong>van</strong> een ‘zendeling’ er<br />

uit. Regelmatig heel korte nachten, of helemaal geen slaap <strong>van</strong>wege<br />

de ongelukkige reistijden.


214<br />

Toch was er dat voorgevoel <strong>van</strong> blijdschap. Niet <strong>van</strong>wege de<br />

Letse schone met de onverstaanbare taal, maar omdat de Geest<br />

in je hart bevestigt, dat er iets moois te gebeuren staat.<br />

Aivars Alknis, director HealingRooms Riga,<br />

leidt de avond in, terwijl Ilze mij vetraalt.<br />

Vrij onverwachts bleek, dat Ilze mij zou gaan vertalen. Ilze<br />

spreekt geen Engels maar Duits. Ze heeft al heel wat christelijke<br />

boeken in het Lets vertaald en ik ontmoette haar al eens eerder,<br />

toen ze gebed vroeg voor haar dochtertje. Ze heet ‘Engi’. Ze is<br />

nu 7 jaar oud en heeft het syndroom <strong>van</strong> Down.<br />

Het is een heel leuk meisje. Ze begint nu eindelijk iets te praten.<br />

Tot dusverre kwebbelde ze alleen maar. Ze maakte dus wel geluidjes,<br />

maar zonder enige betekenis. In tegenstelling tot veel<br />

andere kinderen met het Down syndroom, is ze zeer speels en<br />

mobiel.<br />

We ontmoetten Ilze in Kuldiga. Ze had haar man en haar dochtertje<br />

bij zich. Ik begroette het jonge kind. Ik weet niet of ze me<br />

<strong>van</strong> het vorige jaar nog herkende, maar ik kreeg wel een intense<br />

knuffel. Ze hing aan mijn nek.


215<br />

De avond verliep zoals altijd. De mensen luisteren geboeid,<br />

naar mijn onderwijs, dat doorspekt is <strong>van</strong> verhalen en praktijk<br />

voorbeelden. Dat laatste houdt de aandacht erbij. Het viel me<br />

op, dat het jonge meisje geen probleem had om twee en een half<br />

uur stil te zitten naast haar vader, zonder zich te vervelen.<br />

Na het onderwijs komen de mensen naar voren voor een profetisch<br />

woord, of omdat ze ziek zijn. Dat is logisch, want als je<br />

over deze dingen onderwijs geeft, moet je het ook doen!<br />

Een <strong>van</strong> de eersten in de rij, was een oude vrouw met ademhalingsproblemen.<br />

Normaliter probeer ik bij de bediening mijn<br />

handen zo dicht mogelijk bij de plaats <strong>van</strong> aandoening (in dit<br />

geval de longen) te leggen. Maar het is <strong>van</strong>zelfsprekend, dat ik<br />

mijn handen nooit op een vrouwenborst leg.<br />

In een dergelijke situatie vraag ik altijd een zuster haar handen<br />

op die plek te leggen en ik leg mijn hand(en) daar weer<br />

bovenop. Ik had dus even een ‘tussenhandje’ nodig en mijn oog<br />

viel op het dochtertje <strong>van</strong> mijn vertaalster. Ik wenkte haar en ze<br />

kwam direct naar me toe. Ik pakte haar kleine handje en legde<br />

dat op de borst <strong>van</strong> de oude dame.<br />

En alsof het de gewoonste zaak <strong>van</strong> de wereld was, hield zij<br />

haar handje op de aangegeven plek, terwijl ik mijn hand daar<br />

weer boven op legde. Van binnen bereid ik mij er dan op voor<br />

om de kracht <strong>van</strong> de Heilige Geest, die in mij woont (en in iedere<br />

Geestvervulde gelovige) naar de zieke plek te sturen.<br />

Na even begon de oude vrouw warm te worden. Bij navraag<br />

bleek, dat haar borst begon te gloeien en na een paar minuten<br />

hoorde ik dat haar kortademigheid veranderde in diep ademhalen.<br />

Ze werd opgewonden en gebaarde, dat ze weer lucht<br />

kreeg. Een paar minuten later stond ze te juichen en God groot<br />

te maken, <strong>van</strong>wege het ont<strong>van</strong>gen herstel.<br />

Het kleine meisje stond ook te juichen. Met beide duimpjes omhoog<br />

stond ze te springen, want ze had wel degelijk door, wat<br />

er gebeurd was.


216<br />

Inmiddels stond er al een volgend iemand klaar om ook genezing<br />

te ont<strong>van</strong>gen. Deze keer zat de pijn in de rug. Ik vond het<br />

veel te leuk om ons kleine meisje er ook in te betrekken. Dus<br />

haar kleine handje ook op de rug en <strong>van</strong>af dat moment deden<br />

we de bediening samen.<br />

Iedere keer werden mensen fysiek aangeraakt door de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> God. Pijnen verdwenen, stijve gewrichten werden<br />

soepel. En iedere keer stond mijn ‘assistente’ te dansen <strong>van</strong><br />

vreugde. De kinderlijke vreugde, het enthousiasme en de <strong>van</strong>zelfsprekendheid,<br />

waarmee ze reageerde waren gewoon ontwapenend.<br />

Santa, director <strong>van</strong> HR Kuldiga (links). Engi, rechts naast haar<br />

moeder Ilze, luistert aandachtig toe, wanneer ik iemand bedien.<br />

Bijna drie uur lang hielp ze mij bij de bediening <strong>van</strong> zieken en<br />

het doen <strong>van</strong> bevrijdingen. Ze had nergens problemen mee en<br />

scheen erop te vertrouwen, dat ik wel zou weten, wat ik moest<br />

doen, ook toen iemand duidelijke manifestaties toonde <strong>van</strong> demonische<br />

krachten.<br />

Deze samenwerking stelt ons gelijk voor de vraag, of kinderen<br />

genezingen kunnen doen. Het antwoord is: “Ja”.


217<br />

Soms wordt wel eens gesteld, dat iemand eerst bewust tot bekering<br />

moet komen, voordat hij of zij de Heilige Geest kan ont<strong>van</strong>gen.<br />

Maar God houdt zich niet aan dergelijk dogmatische regeltjes.<br />

Johannes de Doper, was al voor de geboorte vervuld met de<br />

Heilige Geest. Ik ben er zeker <strong>van</strong> dat de Heilige Geest woonde<br />

in dit kleine meisje met Down syndroom. Inmiddels heb ik genoeg<br />

verhalen gehoord <strong>van</strong> kinderen, die over elkaar of over<br />

volwassenen genezing proclameren, en met resultaat!<br />

Georgine Hartnack vertelde mij eens het volgende verhaal. Hun<br />

hond had de bekende heupproblemen. Bij een bezoek aan de<br />

dierenarts stelde de laatste voor om de hond maar direct te laten<br />

inslapen, aangezien het dier ondraaglijke pijnen leed. Maar dat<br />

kon Georgine niet over haar hart krijgen. “Mijn kinderen moeten<br />

toch op z’n minst afscheid kunnen nemen <strong>van</strong> hun hond?”<br />

Dat laatste bleek echter nog helemaal niet zo eenvoudig. De<br />

kinderen protesteerden heftig. Ze wilden hun huisgenoot niet<br />

missen en zeiden: “Als Jezus op aarde mensen genas, kan Hij<br />

ook een hond genezen. We moeten voor de hond bidden”.<br />

Georgine weifelde een beetje, maar kon deze uitbarsting <strong>van</strong><br />

geloof niet afremmen. “Goed dan maar” .<br />

De kinderen deden ongeveer, zoals ze het wel eens in de gemeente<br />

hadden gezien. Daar werd iemand door de oudsten met<br />

olie gezalfd om genezen te worden. Zo besloten zij het ook te<br />

doen.<br />

Het bidden ging nog wel; het zalven met olie iets minder. De<br />

motoriek <strong>van</strong> kinderhandjes is nu eenmaal niet zo precies. De<br />

hond kreeg een halve fles olijfolie over zich heen en kleefde aan<br />

alle kanten.<br />

Maar hij was beter! Hij sleepte niet meer met zijn achterpoten<br />

en gaf ook geen tekenen meer <strong>van</strong> pijn. De eerste dagen was hij<br />

nog wel erg vet en trok wel gekke bekken, wanneer hij zichzelf<br />

probeerde schoon te likken, maar hij was helemaal gezond en<br />

was nog jarenlang een gelukkig lid <strong>van</strong> de familie. Kinderlijk<br />

geloof vermag dus wonderen. Kinderlijk naïef geloof! Nog niet<br />

bedorven door theologie.


218<br />

We keren weer terug naar Letland. Er gebeurde <strong>van</strong> alles. Een<br />

toch wel heel oude dame met slechte ogen, ging ineens weer<br />

helder zien. Het was een genoegen om de kracht <strong>van</strong> God zelf<br />

te ervaren en de uitwerking zo krachtig te zien.<br />

Aan het eind <strong>van</strong> de avond baden we met iemand, die een nogal<br />

moeilijk leven had geleid en nog leidde (ik treed maar niet in<br />

details). Ik vroeg de Heer: “ Wat moet ik voor haar doen?” Hij<br />

zei: “Geef haar liefde”.<br />

Heel voorzichtig legde ik mijn handen om haar gezicht, zoals<br />

je dat bij een kind zou kunnen doen. Mijn ‘assistente’ had haar<br />

hand vast. Ineens zag ik dat de Heilige Geest haar zo diep aanraakte,<br />

dat ze bezig was om te vallen. Normaliter gebeurt dat<br />

niet, wanneer ik mensen bedien.<br />

Engi (rechtsonder) vindt het allemaal prachtig.<br />

Hebben wij deze dame even netjes neergelegd!<br />

Gelukkig stond er iemand achter haar, die haar opving en voorzichtig<br />

op de grond legde. Ik keek naar ons meisje, met een blik<br />

<strong>van</strong> “Is me dat wat. Nu ligt ze op de grond. Daar had ik niet op<br />

gerekend”.<br />

Voor haar was het echter helemaal niet vreemd of verwarrend.<br />

Ze keek me aan met een triomfantelijke blik. Het leek wel alsof<br />

ze wilde zeggen: “Hebben wij die even netjes neergelegd!”


219<br />

Of ze alles begrepen heeft? Ik weet het niet. Zeker zal haar moeder<br />

iedere avond met haar bidden en haar over Jezus vertellen.<br />

De passie <strong>van</strong> God voor mensen gaat echter voorbij aan<br />

theologische kennis en zelfs aan verstandelijke vermogens. Veel<br />

belangrijker is vertrouwelijkheid. Gewoon bij Hem willen zijn.<br />

En dat moet je niet te veel willen beredeneren.<br />

Waren we allemaal maar kinderen.<br />

Een paar weken later vertelde ik het verhaal in een Nederlandse<br />

gemeente. In de samenkomst zat een echtpaar met een enigszins<br />

gehandicapt kind. Het is een meisje <strong>van</strong> een jaar of dertien.<br />

Ze kan niet spreken, maar ze kan inmiddels wel met een soort<br />

<strong>van</strong> leesplankje communiceren.<br />

Toen ik aan het eind <strong>van</strong> dienst een uitnodiging deed, sprong ze<br />

onmiddellijk op en gebaarde, dat ik moest komen. Ze had alles<br />

perfect begrepen. Haar vader had een zere knie en daar wilde<br />

ze nu direct wat aan doen.<br />

Samen legden we onze handen om de pijnlijke knie <strong>van</strong> haar<br />

vader en binnen een paar minuten was een aanmerkelijke verbetering<br />

opgetreden. Haar moeder had lage rugpijnen. Ook die<br />

verdwenen na een paar minuten <strong>van</strong> handoplegging. Ja, kinderlijk<br />

geloof...


220<br />

Hoofdstuk 34 Katje<br />

Daar zit ik dan in Oost-Europa. Ik vertel maar niet welk land,<br />

zodat niemand uit dit verhaal te traceren is. Ze was aanwezig<br />

op het seminar over de HealingRooms bediening, maar ze had<br />

duidelijk ook zelf hulp nodig. Op een <strong>van</strong> de middagen was er<br />

tijd voor bediening. En toen was ook zij aan de beurt.<br />

Ze was rond de 40 jaar oud en had beslist knappe gelaatstrekken<br />

en een goed figuur. Maar er was iets mis met haar. Ze toonde<br />

geen enkele emotie. Ze zat vlak voor me. Ik keek haar glimlachend<br />

aan. Normaliter glimlachen mensen dan terug.<br />

Eerlijk gezegd is het me nog nooit gebeurd, dat ik iemand <strong>van</strong><br />

zo dichtbij toelachte en dat er dan geen enkele glimlach verscheen.<br />

Maar bij haar kwam er geen enkele emotie. Ik probeerde<br />

het nog een keer en stelde haar op haar gemak. Alles wat<br />

ze vertelde zou vertrouwelijk worden behandeld. Maar ze nam<br />

het volstrekt als een zakelijke mededeling op.<br />

Geen glimlach kwam over haar gezicht, toen ik haar nog eens<br />

vertrouwelijk toelachte. Ze was totaal emotioneel geblokkeerd.<br />

Op dat moment moest ik denken aan iets wat een week eerder<br />

was gebeurd. We waren bezig met de bediening <strong>van</strong> iemand,<br />

die op geen enkele manier fysieke liefde <strong>van</strong> vader of moeder<br />

had ont<strong>van</strong>gen.<br />

Hij had geen enkel gevoel bij de voorstelling, dat God zijn Vader<br />

zou kunnen zijn. Ook de gedachte, dat God moederlijke eigenschappen<br />

heeft, raakte hem niet.<br />

Ik voelde me toen geleid om te vragen of hij misschien huisdieren<br />

had. Hij had twee katten. Ik vroeg hem naar zijn relatie<br />

met de katten. Hij antwoordde: “Ik kan zonder mijn katten niet<br />

leven. Zij betekenen alles voor mij”. Ik keek hem even aan en zei<br />

toen de onconventionele woorden: “God is een kat”.<br />

Dat slaat natuurlijk nergens op. Theologisch klopt er niets <strong>van</strong>.<br />

Sommigen zullen deze uitdrukking eerder blasfemisch vinden.<br />

Maar op dat moment barstte hij in tranen uit. De boodschap


221<br />

was geland. Ergens is er in ieder mens wel een voorstelling en<br />

een begrip <strong>van</strong> wat liefde is. Bij hem lag die voorstelling in zijn<br />

relatie met zijn katten.<br />

Maar nu terug naar de dame in Oost-Europa. Ik moest dus gelijk<br />

aan de gebeurtenis <strong>van</strong> een week eerder denken, maar ik<br />

vond het niet nodig er verdere aandacht aan te schenken. Ook<br />

deze vrouw had grote problemen met haar gevoelsleven en kon<br />

zich <strong>van</strong> liefde maar nauwelijks een voorstelling maken.<br />

Ik werkte met haar het rijtje <strong>van</strong> mogelijke oorzaken af. Eerst<br />

vroeg ik naar een eventuele vloek. Hadden haar voorouders<br />

zich misschien beziggehouden met het occulte? Was er sprake<br />

<strong>van</strong> moord of abortus in de familie? Was er spraken <strong>van</strong> ontrouw<br />

of echtscheiding in de familie?<br />

Op al deze vragen kreeg ik een negatief antwoord. Er was niets<br />

te vinden in haar voorgeslacht, dat de oorzaak zou kunnen zijn<br />

<strong>van</strong> haar emotionele problemen. Toen was haar eigen leven aan<br />

de beurt. Was zij misschien het slachtoffer <strong>van</strong> traumatische<br />

ervaringen, of misschien zelfs seksueel misbruik? Had zij misschien<br />

op occult terrein gezondigd? Ook hier kwamen we niet<br />

verder.<br />

Uiteindelijk vroeg ik haar, of ze wel eens een relatie of een<br />

vriendje had gehad. “Jawel”, antwoordde ze, zonder veel emotie.<br />

“Hoe is het uitgegaan?” vroeg ik. “Ik heb het uitgemaakt”,<br />

antwoordde ze. Meer informatie gaf ze uit haar zelf niet. “Waarom<br />

heb je het uitgemaakt?” wilde ik weten. “Ik voelde niets<br />

voor hem; ik voelde geen liefde”.<br />

Daarbij kon ik me iets voorstellen. Tot dusverre had ze in het<br />

hele gesprek (alle vragen en antwoorden gingen via een tolk)<br />

geen enkele emotie getoond.<br />

“Woon je op jezelf?” vroeg ik. “Nee ik woon nog altijd bij mijn<br />

moeder”, antwoordde ze. “Hoe is je relatie met je moeder?”<br />

vroeg ik. Ze haalde haar schouders op. “Och ja, wat zal ik zeggen.<br />

Ik heb nauwelijks een relatie met mijn moeder”. Ik knikte.<br />

Ik kon me er wat bij voorstellen. Ze was gevoelsmatig helemaal


222<br />

dood. De oorzaak wist ik alleen niet.<br />

“Heb je ook huisdieren?” Het hoge woord was er nu toch uit.<br />

Had ik die vraag maar eerder gesteld. Ineens kleurde ze rood<br />

en haar ogen begonnen te leven. Ze kreeg zowaar rode vlekken<br />

in haar hals. “Ik heb een kat”, zei ze opgewonden. Had ik dit<br />

maar direct gevraagd. Ineens was ze gaan leven.<br />

Ik vroeg haar verder naar haar katje. Ja, die kwam direct op haar<br />

schoot zitten, als ze <strong>van</strong> haar werk thuiskwam. Zonder die kat<br />

kon ze niet leven. Het diertje betekende alles voor haar. Ze zou<br />

haar laatste cent nog uitgeven om eten voor de kat te kopen.<br />

Ik besloot het er op te wagen: “God is een kat”, zei ik. Ze keek<br />

me even niet begrijpend aan. Toen legde ik het haar uit. “Je hebt<br />

wel gevoel voor je kat. Ik begrijp dat wel, want die kat is helemaal<br />

afhankelijk <strong>van</strong> jou.<br />

Hij is op geen enkele manier bedreigend. Hij geeft onvoorwaardelijke<br />

liefde. En nu wil ik je iets uitleggen. God de Vader is<br />

ook op geen enkele manier bedreigend. Hij zal je nooit kwaad<br />

doen of je vertrouwen beschamen. Integendeel, Hij wil juist heel<br />

dichtbij je komen.<br />

En zoals jouw katje bij jou op schoot komt zitten, waar hij zich<br />

helemaal veilig voelt, zo mag jij bij God de Vader op schoot komen<br />

zitten. En je bent daar helemaal veilig.<br />

Dan wil Hij jou net zo koesteren, als jij je kat koestert”. De vertaler<br />

had enige moeite het verhaal met de juiste gevoelswaarden<br />

over te brengen. Haar gezicht had inmiddels dezelfde bleke<br />

kleur als voorheen. Maar toen ze het begrepen had, zag ik de<br />

rode kleur op haar wangen terugkeren en haar ogen weer stralen.<br />

Ze nam afscheid. In de deuropening riep ze nog iets in onze<br />

richting. Ik keek mijn vertaler vragend aan: “Wat zegt ze?” Ze<br />

zegt: “Het is alsof er een sluier <strong>van</strong> mijn gezicht is afgetrokken.<br />

Ineens begrijp ik het helemaal. Gods relatie met mij is net als de<br />

relatie <strong>van</strong> mij met mijn katje”. Dood was ze binnengekomen,<br />

levend verliet ze de kamer.


223<br />

Hoofdstuk 35 Grenzen<br />

Als jong mens vond ik grensovergangen altijd erg spannend. Ik<br />

herinner me, dat wij als kinderen met mijn ouders in de auto de<br />

grens overgingen naar Zwitserland. Ik was misschien twaalf.<br />

De beambte stelde allerlei vragen en keek heel streng, alsof wij<br />

met kwade bedoelingen kwamen, terwijl we toch echt alleen op<br />

vakantie wilden.<br />

Binnen Europa is een deel <strong>van</strong> de grensovergangen inmiddels<br />

afgeschaft, maar in Oost-Europa en en de Balkan zijn ze er nog.<br />

Een jaar na Henny’s overlijden kwam ik voor de eerste keer in<br />

Servië.<br />

Op mijn paspoort stond ik nog met een baard afgebeeld, maar<br />

die had ik inmiddels niet meer. Bovendien had ik nu een hoed<br />

op, die natuurlijk niet in het paspoort stond. De jongedame, die<br />

onze rij afhandelde had beslist een slecht humeur, want ze keek<br />

heel sacherijnig.<br />

Toen ik aan de beurt was, keek ze naar het paspoort en toen<br />

naar mij. Er was weinig overeenkomst tussen de 5 jaar oude afbeelding<br />

en de werkelijkheid. Ik zag, dat ze zich innerlijk voorbereidde<br />

op het zetten <strong>van</strong> een nog bozer en strenger gezicht.<br />

Ze gebaarde mij, dat ik mijn hand voor mijn kin moest houden<br />

op de plek, waar vroeger de baard had gezeten. Zelf dekte ze op<br />

het fotootje met haar vinger mijn baard af en keek heel streng of<br />

er nu enige overeenkomst was.<br />

Omdat de hoed ook niet op de foto stond, nam ik zelf maar<br />

het initiatief. Met een kleine buiging en een zwierig charmant<br />

gebaar nam ik de hoed <strong>van</strong> het hoofd als een soort <strong>van</strong> beleefde<br />

groet aan een dame. Een ogenblik keek ze me verbijsterd aan.<br />

Toen schoot ze in de lach. Van haar strengheid bleef niets heel,<br />

want ze moest zo vreselijk lachen, dat ze bijna......<br />

Toen ik de douane gepasseerd was, keek ik nog eens achterom.<br />

Ze zat nog te schaterlachen.


224<br />

Ooit reisde ik in de winter naar Lviv in de Oekraïne. Ik weet<br />

niet of dat gebruikelijk was, maar na de paspoortcontrole werden<br />

alle passagiers individueel ondervraagd.<br />

Ik trof een jongedame in uniform. Kennelijk had ze nog niet<br />

zoveel ervaring in het streng kijken. Ze sprak Engels. Ik had<br />

al gezien, dat mijn voorgangers behoorlijk aan de tand werden<br />

gevoeld. Nu was ik aan de beurt. “Wat gaat u doen in de Oekraïne?”<br />

vroeg ze streng.<br />

“Ik ben predikant en ik ga voor mensen bidden”, antwoordde<br />

ik. Ik ontwaarde een lichte paniek in haar ogen. Ik kon haar gedachten<br />

bijna lezen en hoorde de tandwieltjes in haar hersenen<br />

ratelen.<br />

“In welke kategorie moet ik deze meneer onderbrengen? Stond<br />

dit ook ergens in het boek? Moet ik deze meneer indelen bij de<br />

‘performing artists’ of liever bij ‘humanitarian aid’?” Het was<br />

duidelijk, dat ik in geen <strong>van</strong> de categorieën uit het studieboek<br />

paste. Ze wist nu ook niet meer welke vragen ze verder nog<br />

moest stellen.<br />

“Ja, gaat u maar. Ik wens u een prettig verblijf”. En ik mocht<br />

door, terwijl anderen met allerlei onnodige vragen werden lastiggevallen.<br />

Toeristische markt in het centrum <strong>van</strong> Lviv<br />

In de zomer <strong>van</strong> 2013 reisde ik met Cristina naar de Oekraïne.<br />

Eigenlijk was het voor een korte vakantie met Nina en nog een


225<br />

paar jonge mensen in de Oekraïense Karpaten, maar natuurlijk<br />

waren er weer een paar samenkomsten georganiseerd. Tussen<br />

de samenkomsten door was ik naar de toeristische markt in het<br />

centrum <strong>van</strong> Lviv geweest om te kijken naar een of meerdere<br />

schilderijen, die in mijn huis zouden passen.<br />

Op deze markt vind je de gebruikelijke handgeborduurde kleedjes,<br />

houtsnijwerk, maar ook allerlei schilderijtjes, variërend <strong>van</strong><br />

slechte kitsch tot best wel aardig. Ik keek er even rond, maar<br />

uiteindelijk kocht ik toch niets.<br />

Op de laatste dag <strong>van</strong> ons verblijf zei Oleg, onze gastheer ineens<br />

tegen mij: “<strong>Gordon</strong>, we hebben iets voor jullie. Kom even mee”.<br />

In de zijkamer stonden drie schilderijtjes, helemaal naar mijn<br />

smaak. Ik was heel dankbaar.<br />

De volgende dag reisden we dus naar de grens. We namen de<br />

route via de stad Chop om door Hongarije naar Roemenië te<br />

reizen. Niet de allerkortste route, maar wel verreweg de beste<br />

wat betreft de kwaliteit <strong>van</strong> de wegen.<br />

Toen we bij de grens aankwamen zagen we al, dat het een langdurige<br />

kwestie zou worden. Er stonden tien auto’s voor ons en<br />

er zat weinig beweging in de stoet. We stonden bijna 2 uur op<br />

een enigszins trillende brug en toen waren we aan de beurt.<br />

Natuurlijk moest de kofferbak open en de inhoud werd door<br />

een paar nieuwsgierige militairen bekeken en betast. De plastic<br />

zak met de drie schilderijtjes lag bovenop. Een <strong>van</strong> de militairen<br />

was kennelijk erg intelligent. “Antikwitati, dokumenti”, riep hij.<br />

De anderen vielen hem bij: “Antikwitati, dokumenti”. Waar waren<br />

mijn “documenti?”<br />

Kennelijk was ik bezig kunstvoorwerpen uit de Oekraïne te<br />

smokkelen. Cristina zei later tegen me: “<strong>Gordon</strong>, waarschijnlijk<br />

deden ze een beetje moeilijk, omdat ze geld wilden zien”.<br />

Enige basiskennis <strong>van</strong> de Engelse taal was niet aanwezig, ook al<br />

stonden deze douaniers dan op een belangrijke internationale<br />

grenspost. Ik probeerde het dus maar met een paar woorden,<br />

die voor Russisch moesten doorgaan. “Njet dokumenti; njet antikwitati;<br />

toeristiksi market; souverniski”.


226<br />

Kennelijk begreep men hier ook niets <strong>van</strong>. De jonge militairen<br />

bleven maar doorzeuren over de ontbrekende documenten,<br />

waarmee ik kon aantonen, dat ik deze spullen legaal uit de Oekraïne<br />

mocht uitvoeren.<br />

Picasso?<br />

Een <strong>van</strong> de soldaten bleek over een ‘bijzonder kennis’ <strong>van</strong><br />

kunstvoorwerpen te beschikken. “Picasso!” riep hij ineens. Misschien<br />

was dat de enige kunstschilder, waar<strong>van</strong> hem de naam<br />

te binnen schoot.<br />

Ik bleef stug volhouden, dat ik de spullen <strong>van</strong> de toeristische<br />

markt had en daarvoor geen documenten nodig waren. Na enige<br />

tijd <strong>van</strong> zinloos bakkeleien, waarbij niemand de ander wilde<br />

begrijpen, werd er een hogere ambtenaar met meer sterren en<br />

strepen bij gehaald.<br />

Hij bekeek de schilderstukken, rook er aan en ontdekte dat de<br />

verf nog naar terpentijn stonk. Toen voelde hij met zijn vingers<br />

aan de doeken om te ontdekken dat de verf nog kleefde.<br />

“Njet antikwitati, njet dokumenti”, hoorde ik hem zeggen en<br />

we mochten door naar de Hongaarse controlepost.<br />

Ik was blij, dat ik Cristina bij me had. Ze spreekt behoorlijk<br />

Hongaars. We kregen nog een Hongaars formulier, waarop we<br />

niet alleen onze persoonlijke gegevens moesten invullen, maar<br />

ook het kenteken <strong>van</strong> onze auto, de kilometerstand, hoeveel li-


227<br />

ter brandstof er in de tank <strong>van</strong> de auto kon en hoeveel er op<br />

dit moment inzat. Dit alles om te voorkomen, dat we continue<br />

heen en weer zouden rijden tussen Hongarije en de Oekraïne<br />

om brandstof te smokkelen. Nadat een Hongaarse soldaat met<br />

een zaklamp en een spiegel uitvoerig onder de motorkap <strong>van</strong><br />

de auto had gesnuffeld, kreeg Cristina nog een paar heel persoonlijke<br />

vragen voor haar kiezen:<br />

“Wat is jouw relatie met deze meneer?” klonk het streng. Waren<br />

ze bang, dat ik me met ‘human trafficking’ (mensensmokkel)<br />

bezighield? In ieder geval klonk haar antwoord overtuigend:<br />

“Deze meneer is predikant en ik ben zijn assistente”. Goed zo,<br />

Cristina! Na tweeënhalf uur mochten we Hongarije binnen.<br />

Een minstens zo boeiende grenservaring had ik met Margreet<br />

Jans op de grens <strong>van</strong> Kosovo en Servië.<br />

We hadden een seminar gehouden in de stad Ohrid in Macedonië.<br />

Aansluitend reden we naar Pristina, de hoofdstad <strong>van</strong><br />

Kosovo, om op zondagavond te spreken in de Internationale<br />

protestantse kerk.<br />

Het was een heerlijke avond en ik hoop nog vaker naar Kosovo<br />

te reizen. De volgende ochtend reden we <strong>van</strong> Pristina verder<br />

richting huis (dat wil zeggen naar Jagodina in Servië, waar Margreet<br />

al 22 jaar woont). We besloten een mooie route te nemen<br />

in noordelijke richting.<br />

Na anderhalf uur kwamen we aan bij de grens tussen de Republiek<br />

Kosovo en de Republiek Servië. Bij de Kosovaarse grenspost<br />

waren we snel klaar. Dertig meter verder onder dezelfde<br />

overkapping was de Servische controlepost. “Komt u uit Albanië?”<br />

vroeg de beambte. Nee, wij kwamen niet uit Albanië maar<br />

uit Kosovo. “Wij komen uit Macedonië en rijden door Kosovo<br />

naar Servië”, antwoordde Margreet. Officieel wordt Kosovo<br />

door de Servische overheid niet erkend als onafhankelijke staat.<br />

Zij beschouwt Kosovo nog steeds als een provincie <strong>van</strong> Servië.<br />

Onze paspoorten werden zorgvuldig onderzocht. “U hebt<br />

geen uitreis-stempel, dat bewijst, dat u Macedonië hebt verlaten”,<br />

klonk het. “Nee, ze stempelen de paspoorten niet af bij de<br />

grens”, reageerden wij.


228<br />

Ik probeer nu even de redenatie <strong>van</strong> de Servische beambten te<br />

volgen. Aangezien de Republiek Kosovo door Servië niet wordt<br />

erkend, bestaat ze dus niet. Wij bevonden ons nu dus ‘nergens’.<br />

En wij moesten toch wel ‘ergens’ zijn.<br />

Volgens hen waren wij dus nog in Macedonië, ongeveer 120<br />

km. zuidelijk, <strong>van</strong> waar wij nu waren. Maar ondertussen stonden<br />

wij wel aan hun grenspost. Dat kon dus niet, dus bestonden<br />

wij ook niet. En je kunt nu eenmaal niet iemand, die niet bestaat<br />

binnenlaten.<br />

Je weet maar nooit wat voor kwaad, die ‘niemand’ in de zin<br />

heeft. Wij moesten dus eerst ‘iemand’ worden en ‘ergens’ zijn,<br />

voordat wij Servië zouden kunnen binnenkomen.<br />

Margreet probeerde alles: “Kijk toch eens: Dit is een Servische<br />

auto uit Jagodina. Ik woon al 22 jaar in Servië. Ik doe daar humanitair<br />

werk. Ik heb een officiële verblijfsvergunning. U kunt<br />

mij toch niet weigeren mijn eigen land binnen te komen?” Maar<br />

volgens de grenswachten bestonden wij niet en waren wij ook<br />

‘nergens’, dus konden we niet worden binnengelaten.<br />

Enig begrip voor onze situatie was er dan toch.<br />

Hoewel wij dan niet bestonden, wilden ze toch wel met ons<br />

praten: “U moet terugrijden naar Macedonië (120 km, ongeveer<br />

tweeënhalf uur rijden), daar moet u eerst inreizen en vervolgens<br />

moet u er weer uitgaan en zorgen, dat ze een uitreis-stempel in<br />

uw paspoort zetten. Dan weten wij, waar u <strong>van</strong>daan komt en<br />

kunnen we u in Servië binnenlaten.<br />

Zo gezegd, zo gedaan. We reden heel Kosovo door, terug naar<br />

Macedonië. Vijf uur later stonden we opnieuw aan de Servische<br />

grens, bij een andere grensovergang, waar we na een vluchtige<br />

blik op onze paspoorten werden binnengelaten.<br />

Eindelijk bestonden we weer en kwamen ook weer ‘ergens’ <strong>van</strong>daan.<br />

Het was toch wel heel apart om even ‘niemand’ te zijn en<br />

‘nergens’ <strong>van</strong>daan te komen.<br />

Volgens mij bestaat die Servisch grenspost ook niet. Je kunt<br />

nu eenmaal geen grenspost hebben tussen Servië en ‘nergens’.<br />

“Ach, wijsheid komt met de jaren”, zullen we maar zeggen.


229<br />

Hoofdstuk 36 Dumbrava<br />

“U bent de vuilnisbelt <strong>van</strong> Roemenië”, zei de gemeenteambtenaar<br />

minachtend. Viorel Pasça glimlachtte. “Dan ben ik tenminste<br />

nuttig. Stel je voor dat er geen vuilnisbelten zouden zijn”.<br />

De gemeenteambtenaar keek beschaamd op. Hij had de bezoeker<br />

willen beledigen of beschamen. Maar Viorel was daar niet<br />

gevoelig voor. “Wij hebben geen geld voor begrafenissen <strong>van</strong><br />

daklozen”, vervolgde de gemeenteambtenaar; “U ziet maar,<br />

hoe u zich er uit redt. Wij doen het niet”.<br />

Het werd een heel eenvoudige begrafenis aan de rand <strong>van</strong> de<br />

begraafplaats <strong>van</strong> Dumbrava. Het vijftigste zwarte houten kruis<br />

met een eenvoudige naam er op geschilderd. Nou ja, een naam?<br />

‘Olly’ had helemaal geen naam.<br />

De zijkant <strong>van</strong> de openbare begraafplaats in Dumbrava;<br />

de graven voor de dak- en thuislozen<br />

Hij was ergens ‘gevonden’, een oude tandeloze zieke dakloze,<br />

die een beetje onverstaanbaar Hongaars sprak. Hij kon niet<br />

vertellen, waar hij <strong>van</strong>daan kwam en niemand wist iets over<br />

hem. Hij was zwaar ziek en werd half bevroren gevonden bij de<br />

stadsverwarming, meer dood dan levend.<br />

Zijn tenen moesten worden geamputeerd, nadat zijn voeten<br />

‘ontdooid’ waren. En waar moest hij daarna naar toe? Geen<br />

identiteitskaart, geen uitkering of pensioen, geen familieleden<br />

of vrienden. En zo kwam hij naar Dumbrava, waar hij liefdevol<br />

werd opge<strong>van</strong>gen. Hij kreeg schone kleren en fatsoenlijk te


230<br />

eten. Andere bewoners gaven hem een naam: ‘Olly’. Aankomen<br />

deed hij niet. Hij bleef zo mager, als hij was binnengebracht.<br />

Vaak klaagde hij over de pijn aan zijn voeten en later ook over<br />

pijn in zijn buik. Op een goed moment kwam hij steeds minder<br />

<strong>van</strong> zijn bed af. Keek wat naar de TV en sliep dan steeds weer<br />

in. Hij bleek uitgezaaide darmkanker te hebben. En zo stierf hij,<br />

‘Olly’, zonder geboortedatum, zonder identiteit, maar geliefd<br />

door God.<br />

Het begon allemaal 8 jaar geleden. Viorel Pasça was een e<strong>van</strong>gelist,<br />

die samen met zijn vrouw werkte onder de Zigeuners <strong>van</strong><br />

Dumbrava en omstreken. De Roma (Zigeuners) worden door<br />

de overige Roemenen geminacht en gediscrimineerd, maar ze<br />

staan vaak heel erg open voor het e<strong>van</strong>gelie.<br />

Het was winter. Viorel en zijn vrouw zaten ‘s avonds voor de TV<br />

om naar het nieuws te kijken. Het was bitter koud. De nieuwslezer<br />

meldde, dat in de afgelopen dagen maar liefst 6 dak- en<br />

thuislozen waren doodgevroren door de aanhoudende strenge<br />

vorst.<br />

“Doodgevroren”<br />

Viorel dacht aan de twee slaapkamers, die gewoon leegstonden.<br />

“Het kan toch niet zo zijn, dat ik in mijn huis<br />

twee ongebruikte slaapkamers heb, terwijl 30 km. verderop<br />

in Oradea mensen doodvriezen?” dacht hij. “Daar<br />

moet toch iets aan te doen zijn?” Hij vertelt ons zijn verhaal:<br />

“Het was niet zo, dat ik een hoorbare stem hoorde, maar ineens<br />

wist ik, dat ik er iets aan moest doen. Ik sprak er over met mijn<br />

vrouw en zij voelde hetzelfde. Dakloos of niet, alcoholist of niet;<br />

Ieder mens is een schepsel <strong>van</strong> God.<br />

Ieder mens heeft recht op compassie. Ik wist het gewoon zeker.<br />

Ik moest iets ondernemen. En zo kwam het, dat ik de volgende<br />

dag de politie belde, dat ik twee kamers ter beschikking wilde<br />

stellen voor daklozen.<br />

De politie reageerde opgelucht. Geen enkele stad wil het record<br />

breken <strong>van</strong> doodgevroren daklozen. De volgende dag leverde<br />

de politie vier dakloze vervuilde mensen af.


231<br />

En zo begon het.<br />

Wij zagen de toestand, waarin deze mensen verkeerden en besloten<br />

praktische hulp te gaan bieden. Iedere week reisden we<br />

af naar de stad en zochten de dak- en thuislozen op, die zich<br />

meestal schuilhielden bij de buizen <strong>van</strong> de stadsverwarming.<br />

Ze verkeerden allen in een ellendige toestand. De meesten waren<br />

zware alcoholisten.<br />

Iedereen had duidelijke psychiatrische problemen. Sommigen<br />

waren zo ziek, dat we hen daar niet konden laten. We namen ze<br />

mee naar ons huis. Na even hadden we 16 daklozen in huis.<br />

Een enkeling had nog een pensioen, maar de meesten niet. De<br />

financiën om hen te voeden moesten dus <strong>van</strong> elders komen. De<br />

burgelijke gemeente <strong>van</strong> het kleine Dumbrava en het grote Oradea<br />

gaven niet thuis. “Wij hebben geen budget; we komen toch<br />

al niet rond met onze begroting”, was het antwoord.<br />

Maar op een of andere manier kwam het geld. Zonder ooit ergens<br />

om te vragen, zonder ooit iets te doen aan fundraising,<br />

zonder bij de kerken aan te kloppen voor inzamelingen, kwam<br />

het geld, voedsel, kleding en vrijwilligers.<br />

Het eigen huis was al gauw veel te klein. Toen stopte er een auto;<br />

iemand, die via via over dit project gehoord had. Hij kwam kijken.<br />

“Het is hier veel te vol. U hebt meer ruimte nodig. Het<br />

huis hiernaast staat te koop. Hoeveel hebt u nodig? € 10.000,- of<br />

€30.000? Zegt u het maar. Ik betaal alles”. En zo werd het aangrenzende<br />

pand gekocht en verbouwd, zodat het geschikt was<br />

voor het huisvesten <strong>van</strong> 60 mensen.<br />

Aan een oud boerderijtje werd een vleugel aangebouwd


232<br />

En al heel snel kwamen de mensen. Een ziekenhuis uit Oradea<br />

belde. We hebben hier iemand zonder familie, zonder verzekering.<br />

Hij heeft kanker. We kunnen hem hier niet houden, want<br />

we hebben de bedden voor anderen nodig en aan hem kunnen<br />

we toch niets meer doen”.<br />

“Maar wij zijn geen ziekenhuis”, sputterde Viorel tegen. “Wij<br />

hebben geen verpleegsters, geen personeel daarvoor”. “Dan<br />

zetten we hem op straat”, klonk het kort. En zo kwam de eerste<br />

terminaal zieke patiënt op Dumbrava binnen.<br />

Natuurlijk was het iemand, die al jaren aan de alcohol had gezeten,<br />

die <strong>van</strong>wege zijn verslaving alle contacten met nog levende<br />

familieleden had verspeeld. Sommige mensen zouden zeggen:<br />

“Dit bittere einde is toch het gevolg <strong>van</strong> eigen schuld. Dit is<br />

toch de ultieme consequentie <strong>van</strong> een leven onder invloed <strong>van</strong><br />

alcohol?”<br />

Maar werpt Viorel tegen: “Heeft niet ieder mens, wat ook zijn<br />

eigen schuld is, recht op compassie?” We hebben hier iemand<br />

gehad, die wegens een moord 10 jaar in de ge<strong>van</strong>genis heeft<br />

gezeten.<br />

Toen hij vrijkwam, had hij niemand meer. Zijn familie wilde uit<br />

boosheid en schaamte niets meer met hem te maken hebben.<br />

Geen enkele werkgever wilde hem nog hebben. Aan resocialisatie<br />

of reclassering wordt in dit land hoegenaamd niets gedaan.<br />

En zo eindigde hij op straat en verzamelde bierblikjes uit de<br />

vuilnisbakken. Zijn enige vriend was nog de alcohol. Na enige<br />

tijd was hij zo vervuild en zat zo onder de infecties, dat hij gewoon<br />

ergens bleef liggen. Heeft hij geen recht op compassie?<br />

En dan is er die weduwe. Toen haar man stierf, zette zij haar<br />

flatje alvast op naam <strong>van</strong> haar nog inwonende dochter. Op een<br />

goed moment trouwde deze dochter. De schoonzoon wilde<br />

graag een mooier huis kopen, maar daarvoor had hij dringend<br />

geld nodig.<br />

Moeder was inmiddels wat ‘lastig’ geworden. Ze vergat dingen.<br />

Het boterde toch al niet goed tussen haar en haar dochter


233<br />

en schoonzoon. De jonge mensen verkochten de flat, waarin ze<br />

met z’n drieën woonden en vertrokken naar het nieuwe huis<br />

onder achterlating <strong>van</strong> hun moeder.<br />

De nieuwe eigenaar zette pardoes de oude vrouw uit de flat.<br />

Hij had een flat gekocht; geen flat met een dementerende oude<br />

vrouw. Niemand had er oog voor, dat zij inmiddels suikerziekte<br />

had en regelmatig medicijnen moest innemen. Ze sliep op<br />

straat en bedelde wat.<br />

Op een goed moment werden haar voeten zwart en begonnen<br />

af te sterven. Ze werd opgenomen en haar voeten werden geamputeerd.<br />

Maar wat nu? Er bestaan wel verzorgingstehuizen<br />

in Roemenië, maar die moeten dan wel worden betaald. Geen<br />

verzekering die dat dekt.<br />

Normaliter bekommeren de kinderen zich om hun ouders.<br />

Maar als die er niet zijn? Of als ze (misschien <strong>van</strong>uit een bepaalde<br />

frustratie) niets met hun ouders te maken willen hebben?<br />

En zo kwam deze dementerende vrouw terecht in Dumbrava,<br />

waar ze na een jaar overleed.<br />

En dan was er die alcoholist, die zwaar vermagerd en verzwakt<br />

op straat werd gevonden. Hij bleek kanker te hebben. Ook hij<br />

werd met de ambulance uit het ziekenhuis naar Dumbrava gebracht.<br />

Niemand kende zijn levensgeschiedenis. In zijn geval<br />

was er een klein pensioentje, waarmee kost en inwoning konden<br />

worden betaald.<br />

Toen hij stierf, keek Viorel in zijn persoonlijk bezittingen. Het<br />

ging om één klein tasje. Daarin zat een klein foto-mapje, een<br />

adresboekje en een ID kaart.<br />

Viorel loopt even weg. Voor mij gaat hij het mapje ophalen. Op<br />

de eerste foto’s staat een knappe jongeman in militair tenue; op<br />

de volgende een hooggeplaatste militair met de nodige medailles<br />

en een imponerend uiterlijk. Er zijn foto’s <strong>van</strong> een vrouw,<br />

een gezin, een dochter.<br />

“Deze man was een kolonel in het Roemeense leger. Ik weet<br />

niet wat er precies met hem is gebeurd, maar ergens is hij aan


234<br />

de drank geraakt en op straat terecht gekomen”. Viorel toont<br />

me het adresboekje. “Kijk, dit telefoonnummer bleek <strong>van</strong> zijn<br />

dochter te zijn.<br />

Ik belde haar, om haar te vertellen, dat haar vader was overleden.<br />

Waarschijnlijk wilde zij wel zorg dragen voor zijn begrafenis.<br />

Maar toen ik haar te pakken kreeg, reageerde ze heel bitter:<br />

“Mijn vader is al 20 jaar geleden voor mij gestorven. Ik heb niets<br />

met hem en ik wil ook niets met hem <strong>van</strong> doen hebben.<br />

Nee, ik heb ook geen interesse in het fotoboekje. Nee, ik kom<br />

ook niet op de begrafenis. Hij was mijn vader al lang niet meer”.<br />

Ja, wat moet je dan. We hebben hem dus hier op Dumbrava<br />

begraven. Maar wat is het triest, dat iemand, die ooit een goede<br />

positie had, zo is terecht gekomen”.<br />

Ik vraag Viorel nog, of hij geïnformeerd had naar de reden <strong>van</strong><br />

de verbittering <strong>van</strong> de dochter. Was er misschien sprake <strong>van</strong><br />

huiselijk geweld of <strong>van</strong> seksueel misbruik? Uiteindelijk krijgen<br />

wij op onze HealingRooms legio slachtoffers <strong>van</strong> huiselijk geweld<br />

en ook <strong>van</strong> seksueel misbruik, die grote moeite hebben<br />

hun ‘vaders’ te vergeven. Het gaat dan om mensen wier leven<br />

beschadigd en getraumatiseerd is door het onverantwoordelijk-<br />

of zelfs crimineel gedrag <strong>van</strong> hun vader of stiefvader. Waar<br />

slachtoffers zijn, moeten ook ergens daders zijn.<br />

Maar Viorel schudt zijn hoofd. “Ik weet het niet. Er wordt trouwens<br />

wel vaker gezegd over de dak- en thuislozen, dat ze het<br />

aan zichzelf te danken hebben”. Men zegt dan: “Wie aan de<br />

drank begint zal er door vernietigd worden. Wie anderen misbruikt,<br />

zal uiteindelijk door iedereen in de steek gelaten worden”.<br />

“Dat kan men wel zeggen”, gaat Viorel verder, “maar dat gaat<br />

slechts voor een enkeling op. Iedereen hier is op zijn minst psychiatrisch.<br />

Een groot deel <strong>van</strong> onze bewoners is zelfs geestelijk<br />

gehandicapt. Die zijn helemaal niet in staat hun eigen leven<br />

te leiden. En zelfs al heeft men in zijn leven zelf alles kapotgemaakt;<br />

zelfs al heeft men in de ge<strong>van</strong>genis gezeten wegens<br />

moord; heeft dan niet toch ieder mens recht op compassie?”


235<br />

“Het aparte is hier, dat niemand rookt of drinkt. De bewoners<br />

hebben geen geld, maar als iemand hun iets geeft – en dat gebeurt<br />

wel eens – dan gaan ze geen drank kopen. Dat heeft te<br />

maken met het gemeenschapsleven hier. Iedereen aanvaardt<br />

iedereen.<br />

Niemand wordt door de anderen geminacht of verworpen en<br />

daarom is er ook niet meer die behoefte om de pijn <strong>van</strong> verwerping<br />

en uitstoting weg te drinken.<br />

Omdat wij geen psychiatrische instelling zijn, en dus geen rechterlijke<br />

bevoegdheden hebben om mensen op te sluiten, zijn de<br />

deuren gewoon open.<br />

Alleen ‘s nachts gaat de boel op slot, omdat we niet willen, dat<br />

de mensen ‘s nachts over straat zwerven en in het donker worden<br />

aangereden. Maar overdag kunnen ze gewoon naar buiten.<br />

Maar meestal blijven ze gewoon binnen of in de tuin”.<br />

Mensen vragen mij wel eens: “Viorel is dit niet allemaal heel<br />

erg zwaar?” En dan ben ik maar het liefst heel eerlijk. Het is niet<br />

zwaar. Ik heb geweldig veel voldoening in het feit, dat ik deze<br />

mensen liefde mag geven en ik krijg er ook liefde voor terug.<br />

Dan vragen ze ook: “Maar de verantwoordelijkheid om voor<br />

al deze mensen te zorgen, is dat geen zware last. De regering<br />

steunt je niet. De kerken laten het ook vaak afweten. Heb je niet<br />

veel zorgen?”<br />

En dan ben ik ook gewoon maar eerlijk. Nee, ik maak me niet<br />

bezorgd. Als de voedselkasten bijna leeg zijn, dan weet ik al:<br />

God gaat ze <strong>van</strong>daag of morgen weer vullen. En dat gebeurt<br />

ook altijd. Wat dat betreft is dit een plaats <strong>van</strong> voortdurende<br />

wonderen.<br />

Drie jaar geleden zaten we overvol. En toch werden er iedere<br />

keer nog mensen gebracht. Op een dag stopte er een Nederlandse<br />

auto. Zij vroegen of ze mochten kijken. En natuurlijk,<br />

dat mag. Deze mensen waren trouwens niet gelovig. Ze hadden<br />

twee zigeunerkinderen geadopteerd.<br />

Maar na thuiskomst in Nederland schreven zij een aantal brieven<br />

naar Omroep MAX en die startte uiteindelijk een giftenactie


236<br />

om ons te helpen. Ineens konden we in Tinca, een paar kilometer<br />

verderop, twee huizen kopen en renoveren. Toen konden we<br />

de capaciteit uitbreiden <strong>van</strong> 60 bedden naar 105.<br />

Er zijn wel mensen, die hebben geprobeerd ons werk te imiteren.<br />

Op zichzelf juich ik dat helemaal toe. Ik hoef echt niet de<br />

enige te zijn, die dit doet. Hoe meer, hoe liever.<br />

Het aparte is, dat geen <strong>van</strong> die pogingen echt slaagde. Kennelijk<br />

moet je er ook voor geroepen zijn. Dan is er ook de zegen en de<br />

bevestiging door de Heer. Goede bedoelingen alleen zijn dus<br />

niet voldoende.<br />

Als Viorel eenmaal aan het woord is, gaat hij door met vertellen.<br />

Iedere bewoner heeft een verhaal. Niet zover hier<strong>van</strong>daan<br />

is een zorginstelling, die wordt gesubsidieerd. Er zijn daar 30<br />

personeelsleden op 40 patiënten. Op een dag belden ze mij en<br />

vertelden me, dat ze een patiënt hadden, die ze niet konden<br />

hanteren wegens agressief gedrag. Of wij hem maar konden<br />

overnemen.<br />

Ik antwoordde hun, dat ik geen enkele behoefte had om iemand<br />

op te nemen, die agressief gedrag vertoonde. We hebben hier<br />

vrede en we willen dat zo houden. “Dan dumpen we hem op<br />

straat”, was het botte antwoord.<br />

“Dat kunnen jullie niet doen!” riep ik door de telefoon. “Ja, dat<br />

kunnen we wel en we gaan het doen ook”, reageerde de beller.<br />

En zo kwam het, dat ik er toch heen reed om deze patiënt op te<br />

halen. En het gekke was; sinds hij hier is, heeft hij helemaal geen<br />

problemen veroorzaakt”.<br />

Toen kwam dan toch het moment, dat wij (Cristina, Dani en ik)<br />

de woonhuizen in Dumbrava gingen bezichtigen. Ik was er niet<br />

voldoende op voorbereid. We kwamen in een L- vormig woonhuis.<br />

De lange poot was later aangebouwd en had een hele rij<br />

kamers.<br />

Toen we binnenkwamen kwamen bepaalde patienten direct op<br />

ons af. Een volwassen man, met een zichtbare geestelijke handicap,<br />

vroeg ons of we speelgoed bij ons hadden. Een vrouw


237<br />

kwam mij omhelzen op een nogal opdringerige manier. Ze wist<br />

duidelijk niet beter. Iedereen was blij Viorel te zien en velen wilden<br />

even door hem worden vastgehouden.<br />

Hij houdt <strong>van</strong> iedereen en iedereen houdt <strong>van</strong> hem. Ik liep even<br />

de binnenplaats op en zag nog net, dat een man zijn broek liet<br />

zakken en in het gezicht <strong>van</strong> iedereen zijn behoefte deed tussen<br />

de tuinplanten. Toen verdween hij weer op zijn kamer. Het is<br />

een gedrag dat typerend is voor bepaalde psychiatrische patiënten.<br />

In iedere kamer stonden 5 of 6 ziekenhuisbedden. Loopruimte<br />

was er nauwelijks meer over. In iedere kamer stond een TV om<br />

de bewoners een beetje uit hun verveling te halen.<br />

Een deel <strong>van</strong> de patiënten was bedlegerig. Sommigen waren<br />

deels verlamd of hadden afgezette voeten. Anderen sliepen met<br />

een luier. We stopten bij een bepaald bed.<br />

“Deze vrouw is <strong>van</strong> de week hier afgeleverd. Ze is terminaal<br />

ziek. Het ziekenhuis kan niets meer voor haar doen en ze wilden<br />

haar naar huis sturen om te sterven. Maar ze kan nergens<br />

heen. En zo is ze hier terechtgekomen. Cristina en ik keken naar<br />

haar. Haar gezicht had een ongezonde gele kleur; de kleur <strong>van</strong><br />

de dood.<br />

Ik legde een hand op haar schouder en Cristina deed hetzelfde.<br />

Terwijl we <strong>van</strong> binnen in tongen baden, stuurden we de kracht<br />

<strong>van</strong> God naar haar toe. Ze deed haar ogen open en keek naar<br />

ons.<br />

Natuurlijk had ze ons nog nooit gezien. Toen probeerde ze wat<br />

te zeggen. Ik zag dat ze nog drie tanden had. “Jullie zijn heel<br />

anders dan de anderen”, zei ze. “Ik voel het”.<br />

In ieder geval voelde ze de vrede en liefde <strong>van</strong> God op haar<br />

neerdalen.<br />

Na een halfuurtje verlieten we het huis. Een beetje ontdaan door<br />

wat we hadden gezien aan menselijke ellende. Tegelijkertijd waren<br />

we diep onder de indruk <strong>van</strong> de liefde, die Viorel voor deze


238<br />

mensen heeft. En minstens zo diep was ik onder de indruk <strong>van</strong><br />

de manier, waarop hij leeft in vertrouwen op de Heer.<br />

Zonder staatssteun, zonder vaste steun <strong>van</strong>uit kerken, zonder<br />

fundraising, zonder nieuwsbrieven, zonder bedelen, zonder<br />

website. Gewoon vertrouwen op God, die voorziet.<br />

En weer herkende ik het geheim, dat ik ook zelf bezig ben in<br />

mijn eigen leven te ontdekken. Wanneer je wandelt in je bestemming,<br />

wanneer je staat in de wil <strong>van</strong> God (en in zijn timing),<br />

dan voorziet Hij in alles, wat daarvoor nodig is, zonder dat je<br />

daar eigenlijk voor hoeft te bidden, zonder dat je daarvoor andere<br />

mensen onder druk hoeft te zetten of schuld behoeft aan<br />

te praten.<br />

Wilt u iets meer weten over het werk <strong>van</strong> Viorel Pasça, dan kunt<br />

u eens kijken op zijn ‘Facebook’ pagina. Gewoon een vriendschapsverzoek<br />

aan Viorel Pasca en u kunt het Roemeens automatisch<br />

in uw browser laten vertalen.


239<br />

Hoofdstuk 37 Geld<br />

Geld is een beladen onderwerp. Laatst zette een vriendin <strong>van</strong><br />

mij een verwijzing op Facebook met de vraag: “Hoe zou de wereld<br />

er uit zien, als er geen gebrek aan geld was?” Ik moest er<br />

even over nadenken en reageerde toen:<br />

“Het probleem <strong>van</strong> deze wereld is niet het gebrek aan geld,<br />

maar een gebrek aan gehoorzaamheid”.<br />

Bij God is er geen gebrek aan geld. Hij heeft genoeg. Dat wij<br />

dat niet merken, heeft boven alles te maken met een gebrek aan<br />

luisteren naar zijn stem en een gebrek aan gehoorzaamheid.<br />

Misschien vindt u die uitspraak wat veroordelend en daarom<br />

vertel ik toch maar mijn verhaal. Dan ontdekt u, dat deze uitspraak<br />

niet goedkoop is.<br />

Het gebeurde kort na het overlijden <strong>van</strong> mijn vrouw Henny Delina<br />

in 2007. Ons gezinsinkomen was altijd wat anders als bij de<br />

meeste mensen. Henny had een goede baan gehad en toen zij<br />

ziek werd, kreeg zij een uitkering en later een pensioen. Mijn<br />

inkomen was meestal niet zo groot.<br />

Ik had de inkomsten <strong>van</strong> mijn lessen en spreekbeurten en kreeg<br />

ook een bepaalde vergoeding voor de werkzaamheden op de<br />

HealingRooms. Maar mijn inkomen zou nooit genoeg kunnen<br />

zijn om <strong>van</strong> te leven. Het was slechts een aanvulling.<br />

Toen Henny stierf viel haar inkomen natuurlijk weg. In principe<br />

zou ik nu in de problemen kunnen komen, omdat ik <strong>van</strong> de inkomsten<br />

<strong>van</strong> de spreekbeurten niet zou kunnen overleven.<br />

Maar... ik had een achterdeur. Wij hadden jarenlang gespaard<br />

voor onze oude dag. Dat geld stond keurig op allerlei spaarrekeningen<br />

op de bank.<br />

Ik overwoog, dat ik daarmee de komende jaren verder kon. Ik<br />

zou nog een nieuwe auto kunnen kopen en verder iedere maand<br />

het tekort aan inkomsten kunnen aanvullen. Als ik voorzichtig<br />

zou zijn, zou ik geen tekort hebben.<br />

Ik kan me voorstellen, dat velen <strong>van</strong> u nu heel jaloers worden.<br />

De meesten <strong>van</strong> ons moeten iedere maand maar weer zien, hoe


240<br />

we ‘rond’ komen. Één te grote uitgave en we hebben maanden<br />

nodig om de schuld af te lossen.<br />

Een volgende auto kopen we meestal op afbetaling. De verstandigen<br />

onder ons leggen iedere maand iets apart om over 8 of<br />

tien jaar een andere auto te kunnen kopen. Zo hadden wij ook<br />

geleefd. Ik verkeerde in een riante positie.<br />

Een paar maanden na Henny’s sterven begon de Heer erover.<br />

Hij zei: “Je vertrouwt op je geld”. Ik reageerde daarop met Hollandse<br />

logica: “Natuurlijk vertrouw ik op dat geld. Het is mijn<br />

bezit. In het Oude Testament hadden de Israëlieten allemaal<br />

een erfdeel, dat onvervreemdbaar eigendom was en de basis<br />

vormde voor hun inkomen”.<br />

Bovendien zei ik: “Ik heb straks verder geen pensioen, dus ik<br />

zal het hard nodig hebben. Andere mensen hebben een pensioen,<br />

maar ik niet”. Maar de Heer bleef er over doorgaan. Iedere<br />

dag sprak Hij er opnieuw over: “Je vertrouwt op je geld”.<br />

Mijn reactie was: “Dat is logisch Heer. Het is <strong>van</strong> mij. Van alles<br />

wat wij verdienden, heb ik trouw een tiende deel aan de zending<br />

of de gemeente gegeven. Dat wil zeggen, dat de rest <strong>van</strong><br />

het geld echt <strong>van</strong> mij is. Vindt U het trouwens niet geweldig,<br />

dat ik in het vervolg U kan dienen, zonder dat ik om geld moet<br />

vragen? Ik kan heel veel dingen in Uw koninkrijk gratis doen,<br />

omdat ik die reserve heb”.<br />

Maar de Heer bleef er op terug komen, iedere keer weer opnieuw.<br />

Mijn argumenten schenen op Hem geen indruk te maken.<br />

Ik had na even wel door wat Hij bedoelde.<br />

Wat Hij <strong>van</strong> mij vroeg, was precies hetzelfde, als wat Hij vroeg<br />

aan de ‘rijke jongeling’ in Matt.19:16. “Geef alles weg en je zult een<br />

schat in de hemel hebben, en volg Mij”. De jongeman in het Bijbelverhaal<br />

durft niet. Hij is te rijk. En zijn rijkdom is zijn zekerheid.<br />

Zijn verhaal besluit met: “En hij ging bedroefd heen, want hij bezat<br />

vele goederen”.<br />

Ik worstelde met de zaak en met God: “Maar Heer, U weet toch,<br />

dat ik dat geld nodig heb. Ik kan <strong>van</strong> mijn spreekbeurten niet


241<br />

overleven”.<br />

Maar welk argument ik ook aanvoerde; het kon God niet overtuigen.<br />

Hij veranderde niet <strong>van</strong> mening.<br />

De enige, die kon veranderen was ik. Het gevecht duurde een<br />

paar weken. Toen gaf ik me over: “OK Heer, ik zal alles weggeven,<br />

maar niet alles in een keer”. Met dat laatste had de Heer<br />

kennelijk geen moeite.<br />

In de maanden, die er op volgden, wees Hij mij de projecten aan,<br />

waarin ik mocht investeren. Het laatste bedrag <strong>van</strong> € 20.000,-<br />

werd gebruikt om 1000 bomen te planten in de Negev woestijn<br />

in Israël. Ik schreef daarover in mijn vorige boek ‘Verhalen <strong>van</strong><br />

een <strong>Beminde</strong>’.<br />

Toen was alles op. Het grote avontuur was begonnen.<br />

Met het weggeven <strong>van</strong> al mijn geld had er een grote bevrijding<br />

plaatsgevonden. Ik leef niet langer meer onder de heerschappij<br />

<strong>van</strong> Mammon. Mijn leven wordt niet meer bepaald door gebrek<br />

aan geld, maar door de Heer, die in alles rijkelijk voorziet.<br />

Ik ben vrij!<br />

Wanneer Hij me ergens heen wil sturen, dan maakt Hij het ook<br />

financieel mogelijk. Ik hoef me nergens druk over te maken.<br />

Natuurlijk vergt dit enige gewenning. Maar op een liefdevolle<br />

manier leert de Heer me Zijn lessen.<br />

Mensen komen vaak naar mij toe met de vraag: “Ik kan zo moeilijk<br />

de stem <strong>van</strong> God verstaan”.<br />

Er valt over dat onderwerp heel veel te zeggen, maar een <strong>van</strong><br />

de redenen, waarom we de stem <strong>van</strong> God zo slecht kunnen verstaan<br />

is, dat we alleen de stem <strong>van</strong> God willen horen, als het ons<br />

uitkomt en wij een nood hebben.<br />

Ik maak daar wel eens een grapje over. Stelt u zich eens voor, dat<br />

bij de aankondiging <strong>van</strong> een collecte de prediker zegt: “Vraagt u<br />

maar aan de Heilige Geest, wat u mag geven”. De meeste mensen<br />

zetten nu direct de Heilige Geest op ‘uit’.


242<br />

Ze willen helemaal niet weten, wat God over de collecte vindt.<br />

Ze hebben zich allang voorgenomen om er een bepaald (klein)<br />

bedrag in te doen en zijn veel te bang om naar de stem <strong>van</strong> de<br />

Heilige Geest te luisteren. Stel je voor dat de Heilige Geest een<br />

heel ander, een veel groter, bedrag zou noemen, dan dat zij <strong>van</strong><br />

plan waren. Dat willen we helemaal niet weten.<br />

Ik maakte dat zelf mee, toen ik het boek ‘Verhalen <strong>van</strong> een <strong>Beminde</strong>’<br />

publiceerde. Ik stelde het in allerlei gemeenten ter beschikking<br />

en zei: “Ik geef dit boek weg aan u. U mag het zo<br />

meenemen. Vraagt u dan aan de Heilige Geest, wat u zou kunnen<br />

geven aan mijn stichting ten behoeve <strong>van</strong> zendingswerk in<br />

Suriname en in Thailand”.<br />

Tot mijn grote verbazing werden de boeken in hoge snelheid<br />

meegenomen, maar 80% <strong>van</strong> de mensen maakte helemaal niets<br />

over op de rekening <strong>van</strong> de stichting. Men had kennelijk alleen<br />

het woord “gratis” gehoord.<br />

Natuurlijk zijn er in Nederland mensen, die op de armoedegrens<br />

leven. Over die mensen heb ik het niet. Maar ik kan me<br />

niet voorstellen, dat de Heilige Geest tegen 80% <strong>van</strong> de mensen<br />

zegt, dat ze in ruil voor een mooi boek geen enkele gift aan<br />

mijn stichting hoeven te doen. Bijna was het hele project op een<br />

ramp uitgelopen en kon ik niet eens de drukkosten betalen uit<br />

de opbrengst.<br />

Op een goed moment besloot ik mijn aankondiging <strong>van</strong> het<br />

boek maar te wijzigen, zonder de Heilige Geest er bij te noemen.<br />

Ik zei: “Ik geef u dit boek en u geeft iets aan mijn stichting.<br />

Wie weinig heeft, geeft wat minder; wie veel heeft, geeft wat<br />

meer”.<br />

Toen ging het goed en kon er na aftrek <strong>van</strong> de drukkosten toch<br />

nog geld naar de zending worden overgemaakt.<br />

Ik wil u verder niet met mijn persoonlijke frustratie belasten.<br />

Ik ben alleen maar blij, dat mensen met dat boek werden gezegend.<br />

Het geld interesseert me echt niet.<br />

Waar het om gaat, is de moeite bij het verstaan <strong>van</strong> de stem <strong>van</strong><br />

God. Ik heb daar weinig moeite meer mee. De reden is, dat ik


243<br />

altijd aan Hem vraag, wat Zijn mening is; ook als het me alles<br />

kost; ook als ik liever iets anders zou willen horen.<br />

We gaan dus weer terug naar de geldkwestie. Heeft God een<br />

tekort aan geld? Ik denk het niet. In extreme situaties, voorziet<br />

God bovennatuurlijk in geld. Normaliter maakt God gebruik<br />

<strong>van</strong> mensen. Ook Jezus ontving financiële ondersteuning <strong>van</strong><br />

een aantal rijke vrouwen, die tot de kring <strong>van</strong> zijn discipelen<br />

behoorden. Één er<strong>van</strong> was zelfs de vrouw <strong>van</strong> de rentmeester<br />

<strong>van</strong> Herodes.<br />

Hij hoefde trouwens nooit om geld te vragen en hield nooit een<br />

collecte. Normaliter wil de Heer, dat wij als mensen elkaar financieel<br />

helpen en zegenen. Maar als dat om wat voor reden<br />

niet mogelijk is, dan heeft Hij voldoende andere oplossingen.<br />

U kent allemaal het verhaal, dat Jezus werd aangemaand het<br />

geld voor de tempelbelasting te betalen (Matt.17:24). Op dat<br />

moment was er even niets in kas. Mogelijk had Judas weer iets<br />

achterover gedrukt. Jezus gaat dan niet in zijn kennissenkring<br />

om geld vragen of geld lenen.<br />

Hij stuurt Petrus er op uit met een hengel. Van te voren zegt<br />

Jezus, dat de eerste vis, die Petrus <strong>van</strong>gt, een muntstuk in de<br />

mond zal hebben. En zo gebeurt het.<br />

“Een mooi verhaal”, denkt u nu misschien. “Zoiets gebeurt mij<br />

nooit”.<br />

Een bevriende zendeling vertelde mij het volgende verhaal:<br />

“Tijdens ons verblijf in het Caribisch gebied geraakten wij in<br />

geldnood. Wij moesten de volgende dag de huur <strong>van</strong> ons huis<br />

betalen, maar we hadden niets. Ik vroeg de Heer, wat ik doen<br />

moest en de Heer zei tegen mij: “Het geld komt <strong>van</strong> overzee”.<br />

Tegen de avond ging ik nog even naar de bank om te kijken,<br />

of er misschien nog een bedrag <strong>van</strong>uit Nederland was overgemaakt,<br />

maar er was niets binnengekomen. De volgende ochtend<br />

was het uiterste moment om de huur te betalen.<br />

Enigszins ontmoedigd ging ik naar huis. Het was een hete dag<br />

geweest. Daarom besloten we met ons gezin nog even naar het


244<br />

strand te gaan om te zwemmen. En terwijl ik een eindje verder<br />

de zee in zwom, zag ik ineens iets vreemds drijven.<br />

Een biljet <strong>van</strong> honderd dollar! En toen nog een, en nog een en....<br />

genoeg om twee maanden vooruit te kunnen. Het geld kwam<br />

inderdaad <strong>van</strong> overzee. Hoe het daar kwam? Ik weet het niet.<br />

Misschien een mislukte drugsdeal in de wateren <strong>van</strong> het Caribisch<br />

gebied? Wie zal het zeggen. Maar God wist het en Hij<br />

wist ook, wie het nodig had. Zulke dingen gebeuren dus nog<br />

steeds, wanneer we staan in de wil <strong>van</strong> God. Dat laatste is heel<br />

belangrijk!<br />

Voor mij begon dus een vergelijkbaar avontuur, waarbij de Heer<br />

mij steeds beproeft, of ik het nog wel begrijp. Ik heb mijn leven<br />

aan Hem overgegeven. Ik luister naar Zijn stem; gehoorzaam<br />

aan wat Hij zegt en dan... voorziet Hij in alles, wat ik nodig heb.<br />

Wanneer ik gehoorzaam ben, is er geen gebrek.<br />

Maar wanneer ik mijn eigen ‘christelijk’ ding zou doen, is er aan<br />

alles gebrek. Een paar jaar terug verzorgde ik ergens een gemeente-dag.<br />

Tot mijn grote verbazing gaf de gemeenteleiding<br />

mij aan het eind <strong>van</strong> die dag een enveloppe met €500,-. Dat is<br />

heel veel geld. Het is best een prettig gevoel om zo veel op zak<br />

te hebben. Het geeft je een gevoel <strong>van</strong> zekerheid en controle.<br />

Twee dagen later vertrok ik naar Servië en Macedonië voor een<br />

aantal seminars over genezing en bevrijding. Overdag zijn we<br />

dan meestal bezig met het bidden voor individuele mensen, die<br />

met hun nood bij ons komen.<br />

‘s Avonds zijn er dan spreekbeurten of seminars.<br />

Als ik de kans krijg, probeer ik altijd ‘s morgens vroeg een stuk<br />

in de natuur te wandelen om de nabijheid <strong>van</strong> God te zoeken en<br />

met Hem te praten. Wat zegt de Heer dan zoal? Voor 90% gaat<br />

het om liefde en bevestiging, waardoor hij mij <strong>van</strong> een onzeker<br />

angstig mens veranderd heeft in een mens met een stabiele<br />

identiteit, die gebaseerd is op het feit, dat Hij mij liefheeft.<br />

Maar soms heeft hij ook andere dingen te zeggen. Vaak vraag<br />

ik daar ook om, want ik wil gewoon weten, hoe Hij tegen mijn<br />

leven aankijkt en hoe ik Zijn wil kan doen.


245<br />

Zo ook die ochtend. Terwijl ik op een rotspunt zat met uitzicht<br />

over de ontwakende stad, vroeg ik de Heer, of Hij nog iets speciaals<br />

voor mij had. Hij antwoordde direct:<br />

“Jij gaat <strong>van</strong>daag heel veel geld weggeven”<br />

Ik weet niet meer of ik op dat moment schrok of dat ik me direct<br />

verheugde. Wanneer God spreekt, dan hebben we een prachtige<br />

kans om met Hem mee te bewegen. Dan gaan er altijd heel<br />

bijzondere dingen gebeuren.<br />

Ik vroeg: “Aan wie, Heer?” “Dat zul je wel merken”, was het<br />

antwoord. De rest <strong>van</strong> die dag ontmoette ik heel veel mensen.<br />

Eerst dacht ik even aan mijn gastheer, die het ook niet breed<br />

heeft. Maar dat bevestigde de Heer niet. Ook bij andere mensen,<br />

die wij die dag in onze bediening kregen, ontving ik geen<br />

bevestigend signaal.<br />

Aan het eind <strong>van</strong> die dag hadden we een samenkomst met<br />

voornamelijk zigeuners. Na afloop stonden de mensen in een rij<br />

om een profetisch woord te ont<strong>van</strong>gen. Op een goed moment<br />

kwam er een jonge vrouw aan de beurt, die een baby op de arm<br />

hield.<br />

Ik begon over haar te profeteren, dat God vreugde in haar leven<br />

zou brengen en haar blijdschap zou teruggeven. Achter haar<br />

stond een iets oudere vrouw. Toen die aan de beurt kwam, zei<br />

ze tegen mij: “Degene, waar u net over geprofeteerd hebt, is<br />

mijn dochter. Een jaar geleden is haar man overleden. Ze heeft<br />

vier kleine kinderen <strong>van</strong> 4, 3, 2 en 1 jaar oud. De jongste heeft<br />

zijn vader nooit gezien”.<br />

“Waar leeft ze <strong>van</strong>?” vroeg ik de moeder. Die antwoordde:<br />

“Omdat de kinderen zo klein zijn, ont<strong>van</strong>gt ze een uitkering<br />

<strong>van</strong> omgerekend € 100,- per maand”.<br />

Levensmiddelen zijn in Servië en Macedonië minstens zo duur<br />

als bij ons. Een uitzondering zijn de vruchten <strong>van</strong> het seizoen,<br />

maar de rest is gewoon duur. “Hoe redt ze dat?” vroeg ik de<br />

moeder. “Dat redt ze niet”, was het korte antwoord.


246<br />

Ineens wist ik, dat ik de persoon, die de Heer had bedoeld, had<br />

ontmoet. “Roep haar maar even”, zei ik tegen de moeder. Toen<br />

ze was teruggekomen met haar dochter, nam ik haar even mee<br />

naar de gang. Daar verwisselden de € 500,- <strong>van</strong> eigenaar. Heel<br />

snel. Niemand hoefde het te zien.<br />

Ik ben maar het liefst eerlijk tegen u. Ik ben ook wel eens ongehoorzaam<br />

geweest. Ooit ontmoette ik op een <strong>van</strong> mijn reizen<br />

een zendingsechtpaar. De Heer zei tegen me: “Geef ze die laatste<br />

€200,- die je in je portemonnee hebt”. Ik protesteerde: “Maar<br />

dan heb ik zelf niets meer en ik moet nog twee weken in dit land<br />

zijn”. Ik gaf ze dus niet, maar had er later grote spijt <strong>van</strong>.<br />

In de eerste plaats was ik niet beschikbaar, toen God <strong>van</strong> mij<br />

iets vroeg. De zendelingen, die waarschijnlijk in financiële nood<br />

waren, werden niet door mij geholpen en moesten nog langer<br />

in spanning zitten.<br />

Verder wantrouwde ik Hem door te denken, dat Hij niet het<br />

beste met mij voor had. Als God ons iets vraagt, is dat niet om<br />

ons iets af te pakken, maar om ons in zijn plan te betrekken. Ik<br />

zag ook niet, dat het God niet om mijn geld te doen is, maar om<br />

mijn partnerschap.<br />

Tenslotte verspeelde ik een nieuw avontuur. Want, als ik niets<br />

meer heb, zal God voor mij een financieel wonder gaan doen.<br />

Ik heb het geld veel later aan hen overgemaakt, maar de lol was<br />

er toen al af. Het was ook niet meer hetzelfde. Toen hadden ze<br />

het nodig; ik was gewoon te laat.<br />

Na die dag besloot ik, dat dit nooit meer zou mogen gebeuren.<br />

Mijn portemonnee heeft twee eigenaren; de Heer en ik. Want ik<br />

ben Zijn partner.<br />

Op een goede dag moest ik opnieuw naar Oost-Europa. Het<br />

was nog winter. Ik moest vliegen via Dortmund en had besloten<br />

om met de motorfiets daarheen te rijden, omdat ik die gratis kan<br />

parkeren. Een auto parkeren kost al gauw € 50,- voor een week.<br />

Ik zag wel een beetje op tegen de nachtelijke rit <strong>van</strong> 2½ uur door<br />

de kou. Tot een graad of 6 gaat het wel, maar daaronder wordt<br />

het echt lijden op de motor, zelfs met dubbele handschoenen.


247<br />

De avond ervoor verzorgde ik een Bijbelstudie in Hoogeveen.<br />

Meestal vertel ik daar iets over mijn voorafgaande reizen en wat<br />

er verder nog gaat gebeuren. Na afloop - iedereen was al weg<br />

– kwam Hendrik naar me toe. Hij had zijn portemonnee omgekeerd.<br />

Met al het kleingeld was er een bedrag <strong>van</strong> € 49,10.<br />

“Hier dat is voor jou. De Heer vindt het maar niets, dat je door<br />

de kou gaat. Je moet gewoon met de auto gaan en die daar parkeren”.<br />

Ik bedankte hem hartelijk. Achteraf bleek, dat ik op de<br />

terugweg Esther zou meenemen en dat zou op de motor nooit<br />

hebben gekund (wanneer je geen reserve helm etc. bij je hebt).<br />

In die nacht stopte een onbekende een enveloppe in Hendriks<br />

brievenbus met daarin € 400,-! Dat is nou de Heer.<br />

Ik wil u nog een paar <strong>van</strong> deze verhalen vertellen. Omdat mijn<br />

spreekbeurten inderdaad niet voldoende opleveren om in mijn<br />

eigen levensonderhoud te voorzien - laat staan om de zendingsreizen<br />

te bekostigen - bedacht ik, dat ik misschien wat reclame<br />

zou moeten maken.<br />

Het was niet mijn bedoeling om te gaan bedelen, maar ik bedacht,<br />

dat het wel zinvol zou zijn mijn bankrekeningnummer<br />

op mijn website te zetten. Dan zouden mensen ten minste weten,<br />

hoe ze me zouden kunnen ondersteunen. Ik zette dus mijn<br />

bankrekeningnummer er op.<br />

Diezelfde middag maakte ik mijn gebruikelijke wandeling om<br />

de Heer te zoeken. Toen ik Hem vroeg tot mij te spreken, zei<br />

Hij tegen me: “Haal dat nummer er direct af”. Zijn reactie was<br />

duidelijk. Hij wilde niet, dat ik op enige natuurlijke manier zou<br />

proberen geld te krijgen. Zo maakt Hij mij steeds afhankelijker.<br />

Vaak, wanneer ik ‘s zondagsmorgens een spreekbeurt heb gedaan,<br />

daagt Hij mij uit om het verdiende geld ‘s middags weer<br />

in de collecte te stoppen. De eerste keer protesteerde ik: “Heer,<br />

maar dat betekent, dat er deze week helemaal geen geld binnenkomt!”<br />

Ik kan het natuurlijk weigeren, maar ik heb inmiddels<br />

wel begrepen, dat de Heer een soort ‘spel’ met mij speelt.<br />

Hij kijkt of ik werkelijk vrij ben <strong>van</strong> de slavernij aan het geld,<br />

waar de meeste mensen in ge<strong>van</strong>gen zitten.


248<br />

Ik doe die dingen natuurlijk niet zomaar. Ik vraag Hem: “Wat<br />

zal ik geven?” en Hij noemt me een bedrag, dat onrealistisch<br />

hoog is. Maar dat is de enige manier om deel te krijgen aan Zijn<br />

bovennatuurlijke wereld.<br />

Gods bovennatuurlijke wereld begint, waar onze natuurlijke<br />

wereld ophoudt. Gods bovennatuurlijke economie begint, waar<br />

onze budget-economie ophoudt. Niemand hoeft te verwachten,<br />

dat God gaat voorzien in een bovennatuurlijke voedsel- of geldvermeerdering,<br />

zolang wij nog eten in de kast of geld op de<br />

bank hebben staan. Pas wanneer wij onze laatste vijf broden en<br />

twee visjes hebben weggegeven, gaat de Heer die vermeerderen.<br />

Niet zo lang geleden, sprak ik ergens in een e<strong>van</strong>gelische gemeente.<br />

Tijdens de aankondiging <strong>van</strong> de collecte werd er gezegd:<br />

“Vandaag gaat de collecte naar <strong>Gordon</strong> <strong>van</strong> <strong>Veelen</strong>. Alles<br />

wat u in de collecte stopt, wordt door de gemeente verdubbeld.<br />

Dus geef royaal!”<br />

Ik was geheel verbaasd, want deze mensen wisten helemaal<br />

niets <strong>van</strong> mijn leefwijze en de manier, waarop God me daarin<br />

leidt. Tot mijn grote verbazing werd er de volgende dag maar<br />

liefst € 1750,- naar mijn bankrekening over gemaakt.<br />

Ik was ontsteld. Zoveel geld! Ik vermoedde al, dat er iets speciaals<br />

met dit geld aan de hand zou zijn en dat ik het zelf niet zou<br />

mogen houden. Het stond een paar weken op mijn rekening en<br />

ik kon genieten <strong>van</strong> het feit, dat er zoveel op stond. Toen kreeg<br />

ik logees uit Roemenië.<br />

Het ging om stagiair(e)s voor het HealingRooms project, die nu<br />

in Nederland eens konden kijken, hoe het op de verschillende<br />

Nederlandse HealingRooms toegaat en daarbij ook de kans kregen<br />

zelf mee te doen in de bediening.<br />

Op een <strong>van</strong> die dagen spraken we over Heidy Baker en Bill<br />

Johnson. “Zulke mensen komen eigenlijk nooit naar Roemenië”,<br />

hoorde ik een <strong>van</strong> hen zeggen. “Ze komen in oktober naar<br />

Nederland; Heidy Baker, Bill Johnson, Loren Cunningham en


249<br />

nog anderen. Ze komen allemaal naar de Betteld voor een conferentie<br />

met de naam ‘Mission Possible’, speciaal gericht op de<br />

e<strong>van</strong>gelieverkondiging in gesloten landen”, vertelde ik.<br />

En ineens ging het belletje <strong>van</strong> de Heer: “Ze kunnen er allemaal<br />

heen, naar die conferentie. En jij hebt net €1750,- gekregen om<br />

het voor hen te kunnen betalen”. En zo werd het georganiseerd.<br />

In het totaal zouden 12 Roemeense vrienden naar Nederland<br />

komen. Ik betaalde de huur <strong>van</strong> twee zespersoons bungalows.<br />

Sommigen konden hun eigen aandeel betalen, maar voor wie<br />

geen geld had, betaalde ik de registratie- en ticketkosten.<br />

In de zomer <strong>van</strong> 2013 maakten Cristina en ik een korte reis naar<br />

de Oekraïne. Het doel was eigenlijk vakantie, want we waren<br />

beiden om verschillende redenen behoorlijk uitgeput. Een paar<br />

jonge mensen uit Lviv hadden me een jaar eerder gevraagd:<br />

“<strong>Gordon</strong>, kom toch eens een keer, als het zomer is. Dan willen<br />

we je meenemen naar de Oekraïense Karpaten. Dan gaan we<br />

kamperen en wandelen in onze prachtige bergen”.<br />

Nu, ik ben voor zoiets altijd te vinden. Ik houd <strong>van</strong> wandelen.<br />

Nu kwam het er dus <strong>van</strong>. Natuurlijk betekent het bezoeken <strong>van</strong><br />

vrienden ook altijd bediening. Onmiddellijk werden er een paar<br />

samenkomsten gehouden.<br />

Goede vrienden <strong>van</strong> mij, een e<strong>van</strong>gelisten-echtpaar, hadden onlangs<br />

een gebruikt autootje gekocht. Ik hoorde, dat het ding met<br />

motorschade in een garage stond en er geen geld was om hem<br />

te repareren. En ook dan is er weer dat signaal <strong>van</strong> de Heer.<br />

Ik had in mijn portemonnee $ 500,-. Af en toe, in verschillende<br />

landen, hadden mensen mij iets toegestopt. Iemand in Suriname<br />

had me $100,- gegeven, iemand in Letland, iemand in de<br />

Oekraïne en nog op andere plaatsen. Ik had het geld bewaard.<br />

Amerikaanse dollars kun je overal wisselen.<br />

Vaak nam ik het mee op reis voor het geval er iets onvoorziens<br />

zou gebeuren. En nu was er iets onvoorziens. Hun auto was kapot<br />

en ze hadden die dringend nodig! Zonder te dralen haalde<br />

ik het geld uit mijn portemonnee en gaf het hun. Drie dagen<br />

later was de auto gerepareerd.


250<br />

Wij gingen intussen hiken in de Karpaten. Het was volop genieten.<br />

We zwommen in een rivier, beklommen gevaarlijke rotsen<br />

en wandelden over prachtige bergen, aan de toppen begroeid<br />

met bosbessen.<br />

Hiken in de Oekraïense Karpaten (op de achtergrond Cristina)<br />

De avond dat we uiteindelijk afscheid namen, gaf onze gastheer<br />

mij een enveloppe. “Dit moest ik je geven <strong>van</strong> pastor X”. Ik had<br />

op zondagmiddag in de gemeente <strong>van</strong> pastor X gesproken.<br />

Hij wist helemaal niets <strong>van</strong> de $500,- die ik een paar dagen<br />

eerder had weggegeven. Maar de enveloppe bevatte 5 nieuwe<br />

biljetten <strong>van</strong> $100,-. Ik had hetzelfde bedrag net zo hard weer<br />

terug. Voor hem was het zeker een heel groot bedrag.<br />

Voor mij was het een teken, dat de Heer precies op de hoogte is<br />

<strong>van</strong> wat ik doe met ‘mijn’ geld. Hij liet dat zien, door mij exact<br />

hetzelfde bedrag weer terug te geven.<br />

Op deze manier wekt Hij vertrouwen, dat ik wat betreft mijn<br />

voorziening geheel op Hem aankan.


251<br />

Hiken in de Oekraïense Karpaten.<br />

Vasili uit Lviv is op alles voorbereid<br />

Hiken in de Oekraïense Karpaten met Vasili, Nina en<br />

Cristina. Vasili’s vrouw (Kristyna) zette ons op de foto.


252<br />

Dit standbeeld in Lviv heeft voor mij speciale betekenis. Toen de Vader mij<br />

Zijn tedere liefde ging betonen, moest ik afrekenen met mijn wijsvinger.<br />

“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt”.<br />

Bergvik, Finland, mei 2013; Francis en Ruth Kirby en ik worden<br />

ingezegend tot European HealingRooms Embassador.


253<br />

Met de Kajak in Kalenberg in het Nationaal park de “Weerribben”. Daar in<br />

de stilte <strong>van</strong> water en bossen ontmoet ik mijn Geliefde en luister naar Hem<br />

Wandelen op de Adriatische eilanden; Uglian bij Zadar


254<br />

Augustus 2012; felle zon en ijzige kou op de Parangul Mare 2519 m.<br />

(Roemeense Karpaten); Cristina, ik en Kate (Ekaterina)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!